SURN Arendz
Uit: âDe Leistraâs en verwante geslachten, Andrieske Leistra en W. Tsj. Vleer,1962:
Eeuwenlang werd door boeren en boerinnen zelf gekarnd. Aanvankelijk gebeurde dit op een primitieve wijze, maar de karnmolen bracht omstreeks 1700 grote verlichting. Daarna trad veen verandering meer op tot de jaren 1870-1880. De lage boterprijzen dwongen de boeren nieuwe wegen in te slaan. In 1979 bracht de heer Bokma de Boer een boterfabriek in werking, weldra gevolgd door de oprichting van zuivelfabrieken in andere plaatsen van de Wouden als Drachten, Friesche Palen, Opeinde, Olterterp, Kortehemmen enz. Dit betekende een grote vooruitgang. De stoommachine was een onmisbare krachtbron geworden.
Minder bekend is het feit dat er ook nog een tussenvorm is geweest tussen de ouderwetse karn en de zuivelfabriek. Hierbij speelde Grietje Arendz (geboren 1865), dochter van Arend Petrus, een grote rol. Zij had in 1892 de zuivelschool bezocht en voerde haar plan uit. Onder haar leiding werd de melk van enige boeren in de omgeving verzameld en ontroomd. Zij bezat geen stoommachine; haar krachtbron was een rosmolen, die door een paard in beweging werd gebracht. Deze rosmolen bracht de machines in beweging. In 1892 stichtte Grietje Arendz de stoomzuivelfabriek âAuroraâ. Dertien jaar heeft deze zuivelfabriek met de paardekrachten dienst gedaan. Onstreeks 1911 kwam het einde. Het gebouw, dat later tot woonhuis werdt ingericht, bestaat nog.
Grietje Arendz zal echter niet rijk geworden zijn door haar zuivelfabriek, want de boeren lieten haar heus niet veel verdienen. De directeur van de zuivelfabriek te Oudega verdiende maar f 9,- per week en het was werken van âs ochtends 4 uur tot âs avonds tien, met een schafttijd van nauwelijks 2 uren! De arbeiders in deze fabriek moesten het met f 4.50 per week doen!
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.