Geloof: NG
Op 1-5-1812 wordt hij vermeld in het ledenregister van Pannerden. (M101)
Zeugen: zuster melchior, Bernardus Immink,
Bij overlijden is hij rentenier en wonende in Cothen, ongehuwd. Hij overlijdt in huis nr. 'een vijftig'. (M44) In de akte wordt hij Adolf David genoemd.
Vermeldingen in ORA Pannerden:
3-6-1797: hij koopt van zijn vader een perceel bouwland 'Hansweyers' genaamd en een huis. (ORA Pannerden 17, f.44)
28-12-1797: hij koopt een halve morgen bouwland palende aan het erf van zijn vader voor f.699,-. (id. f.51)
GA, toegang 0194, inv.nr. 17, f.51 vv.
Plan van schikking
Plan van schikking door gecommitteerdens uit het gemeentebestuur des ambds Overbetuwe geformeerd omtrent de kerk en het pastoriehuis te Pannerden tusschen de resp. R.C. en Geref. kerkgenootschappen aldaar. Zoo na mooglijk geschoeit op den voet en nmaar inhoud der publicatie van het Intermediair uitvoerend bewind der Bat. Republiq d.d. 12 july deezes jaars 1798.
Vermits uit de ingekomen opgaven van de R.C. en Gereform. kerkgenootschappen te Pannerden is komen te blijken dat het getal der leeden tot het eerstgem. kerkgenootschap gehorende beloopt zes honderd en vier zielen, en dat de leeden tot het hervormde kerkgenootschap dier plaats gehorende negen zielen, zo volgt daar uit dat ingevolgen den 6e der .... articlen tot de staatsregeling de keuse omtrent de ........ van kerk en pastoriehuis... aan het R.C. kerkgenootschap als verreweg de relative meerderheid der zielen uitmakende en door welk ook behoorlijke aanspraak op voorst. gebouwen is gedaan.
Weshalven 1. Het hervormd kerkgenootschap te Pannerden aan het R.C. kerkgenootschap aldaar dadelijk na de voldoening van de hierna te melden uit te keren som in een onherroepelijken en eeuwigdurende eygendom behoren over te geven de kerk met den predikstoel en de voorhanden zijnde banken mitsgaders het pastoriehuis en daarvan door gem. hervormd kerkgenootschap ten behoeven van het R.C. voor altoos bij een bundige acte of contract afstand gedaan.
En aangezien de voors. kerk door onpartijdige taxateurs waartoe aan wederzijde twee zijn geemployeerd, onder offerte van eede is geaestimeerd op een som van f.4000, de predikstoel en de voorhanden zijnde banken op f.80 en het pastoriehuis op f.750, te zamen renderende f.4930,-,-.
Zoo zoude in de twede plaats het Roomsch Cath. kerkgenootschap aan de negen l;eeden van het hervormde te zamen daarentegen behoren uit te keren eene som van twee en zeventig gulds. zeven stuivers en twaalf penn. welke uitkering uit aanmerking van de geringheid der som dadelijk bij de cessie zou kunnen geschieden, terwijl evenwel de billijkheid zoude vorderen dat de ontruiming van het pastoriehuis, gesupponeerd dat hetzelve door den predicant wordt bewoond, niet wel voor 1 mey 1799 zal behgooren plaats te grijpen.
3. Door deezen afstand behoord egter het naastend kerkgenootschap alst te worden verstaan? zich alleen te hebben aansprakelijk gesteld voor de schulden waarmede die gebouwen expost? bevonden mogten worden bezwaard te zijn en het afstand doende kerkgenootschap daarvan het hebben ontheven, maar zouden zodane onvermoedelijke schulden pro rato dienen te blijven gemeen of daaromtrent eene mindelijke schikking te worden beraamd.
4. De reparatien der gebouwen zouden moeten blijven tot laste van het naastend kerkgenootschap en het andere deswegens geguarandeerd en daarvan gelibereerd.
5. De banken etc. welke een eigendom mogten blijken te zijn van het afstanddoende kerkgenootschap zoude door hetzelve uit de kerk kunnen worden weggenomen of anders bij accoord onderling te bepalen uitkering aan het naastend kerkgenootschap overgelaten worden.
6. De graven in de kerk eigendommen van particulieren zijnde zouden aan dezelver eigenaren behoren te verblijven, dog die tot de kerk gehooren aan het naastend kerkgenootschap te worden toegewezen.
7. Vermits de kerkegoederen niet zijn getaxeerd, also deselver lot alnog in 't onsekere hangt, kon daaromtrent in dit projectplan niets worden gezeyt, maar zal de uitspraak van het wetgevend lighaam ten dien respecte behooren te worden afgewagt, tot hoelange ook het recht zoo het een en ander keerkgenootschap daarop mogt sustineren te hebben, blijft geconserveerd en een ieder daarin onverkort en in zijn geheel.
Actum Pannerden den 6 november 1798, getekend
D.A. Hajenius Geurt Goris
P. Dibbits Willem Engelen als gecommitteerden van de Roomsche gemeente.
J.W. Hajenius
GA, toegang 0194, inv.nr. 17, f.59v.-60r. (M527-528)
Schouten relaas.
Ik ondergetekende, Schout van Pannerden, Aert en Herven in het ampt van Overbetuwe, geauthoriseert sijnde door Geurt Goris en Willem Engelen tot het kerkkelijcke des Roomsche Catelyke kerkegenootschap binnen het kerspel Pannerden om de som F 72-7-12 sijnde de pennegen die an het Greformerde kerkgenootschap binnen voornomde kerspel volgens contrackt van vergelijken door bijden kerkgenootschappen op de 6 november 1798 gemaakt en ondertekend, moeten uytgekeerd worden wegens den afstandt van de algemene aanspraak op kerkgebouw, prekstol, bancke, pastorey, huys en tuyn, heb ik voornomde schout in kwalitijt de pennegen aan Peter Debus, Pantaleon Hajeunis, David Hayenus en Jan Willem Hajenius an de leden des greformerden kerkgenootschap als schout als in qualetijt (f.60r.) gepresentert, maar hebben sij leden des greformerden kerkgenootschap geweygert van deselven niet te ontfangen, geven tot antwordt: wij teken niet, wij ontfangen ook geen gelt, dat baekentel dat kan ons noet helpen. Peter Debus sijdt heid: ik het geweeten, ik sou noyt getekendt hebben en ik pretenmdeer geen stuyver van het gelt, sij kunnen daer meeden doen wat sij willen.
Actum Pannerden den 29 desember 1798 het 4 jaer des batavese frijhijd.
Getekend D. Kregting, schoutus.
31-12-1806: hij verkoopt een huis met hof e.d. voor f.200,-. (id. 18, f.67v.)
2-2-1808: besaat (=beslaglegging) (id. f.84r.)
25-3-1810: verkoop van een halve morgen land aan zijn vader voor f.400,-. (id. f.139v.)
B 414: als gereformeerd kerkmeester (1793-1795) overhandigde hij eigenmachtig de papieren betr. de kerk aan de roomsen ter plaatse.
Op 15-12-1809 tekent hij voor het laatst het geerfdenprotokol van Pannerden. (B414)
Hij wordt vermeld in GA 0194, inv.nr. 18, op de pp. 82, 84 en 139r.