BP 1239 (Oirschot) okt 1469 - sept 1470 folio 479v
Henrick Henrix van Cuijck
Heer Philip priester zoon wijlen Heer Philips van Gheldrop, priester
Jan natuurlijke zoon van Heer Wessel van Petershem, kanunnik in Hilvarenbeek
BP 1248 (Oirschot) okt 1478 sept 1479 folio 173r
Jan natuurlijke zoon van wijlen Heer Wensel van Petershem kanunnik in Beke en van wijlen Margriet natuurlijke dochter wijlen Heer Lodewijck Boet, kanunnik in Oirscot
BP 1254 (Oirschot) okt 1484 sept 1485 folio 138r
Jan natuurlijke zoon van Heer Wenzel van Petershem, kanunnik in Beke en van wijlen Jonkvrouw Margriet, weduwe van Goossen Dirck Scoemekers
Sch. v. O. d.d.: 23-8-1504 =================204====================
Er heeft een bepaald ongeval plaatsgehad waarbij Wouter zoon van heer Jan Backs priester, Jan de natuurlijke zoon van heer Wenzel van Petershem, priester en eerder kanunnik te Beek (Hilvarenbeek) om het leven heeft gebracht. Daarbij treden goede mannen op en wel heer Ricalt (=van Merode, JT) heer te Petershem etc., als vriend en familie van het slachtoffer van de kant van diens vader en Dirck Goossen Neven zijnde een halfbroer van het slachtoffer van moederskant als partij ter ener zijde, verder Wouter Backs als misdadiger ter andere zijde (met Jan de Brouwer zijn zwager zijnde = doorgestreept, JT) en hebben zich onderworpen aan de uitspraak door arbiters. Voor de heer van Petershem en voor Dirck Goossens treden op heer Peter van Someren, priester en kanunnik te Beek en verder Jan van Os, Jan van Vlierden en Daniel van der Meijden. Voor Wouter Back als misdadiger treden op heer Willem van den Bogart, deken te Oirschot, meester Daniel van Hersel, heer Jan Robilart priester en kanunnik te Oirschot en Adriaen Willem Vos als partij ter andere zijde. Beide partijen beloven de zoenuitspraak na te zullen komen op straffe van zoenbreukbepalingen. De uitspraak is als volgt : Wouter Back moet voor het zieleheil van de overledene en alsgenoegdoening voor de familie en vrienden een kloostergewin van 350 zielmissen laten doen en nog 3 dertigste. Verder moet hij 4 kaarsen offeren, elk van een pond. Twee kaarsen zijn voor de kerk van Beek (Hilvarenbeek, JT) waarvan een te plaatsen voor het H. Sacrament en de andere voor het H Kruis. De andere twee kaarsen zijn voor de kerk van Oirschot eveneens een te plaatsen voor het H,. Sacrament en de andere voor het H. Kruis. In elk van die kerken moet hij daarna de zielmis bijwonen op zijn blote knieen en wel per a.s. Vrijdag eerst te Beek en de week erop op Vrijdag in de St: Petruskerk te Oirschot. Verder moet hij als genoegdoening een bedevaart in eigen persoon houden naar de St. Petrus en Pauluskerk te Rome die binnen een jaar moet worden gemaakt en hij moet nog een bedevaart houden naar Trier en daar beide goed bewijs van overleggen.
Verder zal hij aan de familie en vrienden een bedrag van 100 zoenguldens moeten betalen, 20 guldens daarvan zijn bestemd voor de heer van Petershem ( = Merode, JT) die kosten in Oirschot heeft moeten maken en nog een deel ervan als kosten die Dirck Goessens met zijn vrienden heeft gemaakt in Beek en andere plaatsen zulks ter beoordeling van de arbiters. Het geld zal worden betaald aan de heer van Petershem of aan degene die hij daarvoor zal machtigen en het geld is te besteden voor de jonge kinderen van het slachtoffer. Een derde deel van dit bedrag moet worden betaald binnen nu en 14 dagen, een ander derde deel 17 weken daarna en laatste derde deel weer 17 weken later. Verder zal Wouter nimmer in een herberg mogen komen waar de vriendenvan het slachtoffer aanwezig zijn voor zover hem dat kenbaar wordt gemaakt, te weten de broers en zusters van het slachtoffer, de kinderen van die broers en zuster en de kleinkinderen er van. Als Wouter het eerst in de herberg is en de familie of vrienden van het slachtoffer komen binnen, dan mag hij wel blijven. Als er in de uitspraak enige onduidelijkheden mogen zijn dan behouden de arbiters zich het recht voor om daarover nadere uitleg te doen. Als borg voor de geldboete treden op Jan de Brouwer zoon van heer Jacop de Brouwer (zwager van de dader, JT) en die zal geen beroep doen op poorterschap, klerkschap of enige andere privileges of uitzonderingsposities. Datum 23 augustus 1504. (geen getuigen vermeld, JT)
Jan Hr. Wenzel van Petershem |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.