Er ist verheiratet mit NN van HEMERT.
Sie haben geheiratet
Kind(er):
Dat Otte een dochter is van Claas blijkt uit het volgende: 1. Otte werd beleend in 1441 met "ene huijsinge met 52 mergen lants gelegen in de gerechte van den Wercken" "haer aenbestorven is na doode haers vaders met allen sijne manscappen" in OV1984blz113 / GTMWB1997blz99 staat dat Claas in 1424 / 1429 dit huis bezat. 2. uit het feit dat in de periode 1400-1440 maar 2 "van Malsems" in Werken(dam) worden gevonden dat zijn Otto en Claas, vader en zoon. Ons Voorgeslacht 1988 blz 19, 14-2-1418: De nederste helft van de Kokshoeve te Herwijnen, Belend boven Nikolaas van Malsen. (Bezit dus de bovenste helft van de Kokshoeve). Ons Voorgeslacht 1984, blz 113, (Leenhof Gelre inv 2 fol 135 en Cuyk 5 fol 17v, fol 38), anno 1424: eenen thiend, gelegen in den lande van Altena an der Wercken, tussen Blomenstege en Claes huysweer van Malsen aan de andere zijde. zie ook (Uitheemse Lenen, door J. Sloet, blz 66) Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk 239 inv 532: 29-8-1425, Ic Gheryt die Hoghe, richter in den ghericht van der Werken, doe kont allen luden die dezen brief zullen zien of horen lezen, dat mi aenghebracht heeft Corstiaen van Herwinen, bastairt, dat hi dair over was als een ghewairt richter in den ghericht voirsz, ende niet hem Claes van Malsen, Adriaen Jan Aerntszoens zoen, Wouter Ghevaert ende Hughe Jacobszoen als heemradere, dat voir ons quam her Jacob Boey, priester, met zinen ghecorenen voecht die hem met recht ghegheven was, ende gaf over een vrij ghift heren Jan van Goch, abdt des cloosters van sente Mariencroen tot Huesden tot behoef des cloosters voirsz. van elftalven merghen lants, gheleghen in den ghericht van der Werken vcirsz. ende van een half hont, van welken lande voirsz. vijf merghen ende een half hont gheleghen zijn in die Lyenissche hoeve ghemeyn metten susteren van Almkerc ende sestalve merghen lants zijn gheleghen tusschen erve Diric Rutghairtszoens oestwairt aen deen zide ende vaestwairt Willem Thonyszoens aen dander zide, also groot ende also cleyn als zij dair gheleghen zijn ende met allen horen toebehoren. Ende her Jacob met sinen voecht voirsz. verteech ende verhalmde opt erve voirsz. tot behoef des cloosters voirsz., als vonnisse der heemradere voirsz. wijsde ende recht is. Voirt gheloefde her Jacob met zinen voecht voirsz. dit voirseyde erve te waren jair ende dach, als men een vrij eyghen erve sculdich is te waren, ende alle voircommer ende voirplicht af te doen die men van rechts weghen sculdich is af te doen. In kennesse der wairheyt hebbe ic Gheryt, richter voirn., desen brief open bezeghelt met minen zeghele. Ghegheven int jair ons Heren duser.t vierhondert ende vijf ende twyntich, op sente Jansdach decollatio. Abdij van Egmond 356 inv 853, 7-3-1428: Claes van Malsen verklaart, dat hij de gelden, t.w, 397 Beierse gulden, 2 tuinen en 20 kronen, die hij van den abt heer Willem van Mattenesse en van het convent van Egmond gevorderd heeft, uitgegeven heeft met de broeders van zijn vrouw voor de zaak tussen genoemden abt en zijn zwager heer Aernt van Hemert. GTMWB 1997 blz. 99 (LRK 62 fol. 81v), 10-3-1429: Een weer van 13 morgen, genaamd Brede weer, aan de Werken ten westen van huis en hofstede van de Werken, strekkend van de Werkendijk tot de Vycen, west: Nikolaas van Malsen. Nationaal Archief Den Haag, Heren van Altena, inv. 68 fol 70, 12-11-1441: Ontfingh joffr. Otto van Malsen met Coenraadt van Giessen haeren gecoren mombair ene huijsinge met LII mergen lants gelegen in de gerechte van den Wercken aen de ene zijde oostwaerts Trijsen Werdt ende Jan Brielsen land aen die westzijde ende des sijn brieven. Zie ook hier Nationaal Archief Den Haag, Heren van Altena, inv. 68 fol 70, 19-5-1461: Heeft overgegeven ende vertegen erfflijck als die mannen wijsden ende recht was Joffr. Otte van Malsen mit haeren gecoren ende verleende voochde Jan Glimmers soen van Rijswijck haeren wetachtigen man tot behoeff van Johan van Schijnvelt dat huijs ter Wercken met 52 mergen lants daer aan geleghen in den gerechte van den Wercken aen die ene zijde oostwaerts Trijsen Werdt ende aen die westzijde Jan des voorscreven kijnderen landt ende daertoe acht mergen thienden inden selve gerechte gelegen tusschen Trijsen Werdt oostwaerts ende ten halven in Heer Ghijsberts Werdt van der Poel westwaerts, gelijck haer aenbestorven is na doode haers vaders met allen sijne manscappen, rechten ende toebehoren niets daervan uijtgescheijden. In tegenwoirdigheijt van heer Johan van Hemert ende Adriaen van Herlaer ende Adriaen van Emmichoven Ridderen, Daemen van Nispen ende Jan Glimmers soen. Zie ook hier
Nicolaes van MALSEN | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
NN van HEMERT |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.