Datum: (zelfmoord; in het proces-verbaal staat dat zij de laatste tijd enigszins kinds was, en wellicht heeft er daarom toch een kerkelijke uitvaart plaats gevonden, haar overlijden werd ook aangetekend in het overlijdensboek van de kerk)
Sie ist verheiratet mit Peter Dirkx.
Sie haben geheiratet am 8. Juli 1847 in Reusel, Noord-Brabant, Nederland , sie war 28 Jahre alt.Quelle 14
Sie haben in der Kirche geheiratet am 10. Juli 1847 in Reusel, Noord-Brabant, Nederland , sie war 28 Jahre alt.Quelle 9Kind(er):
Johanna Catharina Quinten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1847 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Peter Dirkx |
Deling van de nalatenschap van Petronella Dirkx op dinsdag 21 januari 1873
RHCE, Bladel, Notaris Meijer inv.nr. 76, akte 1873-6
Samenvatting: M.J.S.M. (Thijs) van der Zanden, Reusel.
Transcript: D. Donders.
[1873 -] 21 januari Deling van het gemeenschappelijk bezit aan onroerende goederen gelegen te Reusel, hun nagelaten door hunne zuster en moei der minderjarigen, wijle Peternel Dirkx, op 13 october 1872 overleden. De waarde der gemeenschappelijke goederen bedraagt f 783.-, tussen Arnoldus Dirkx, Gerardus Claasen, gehuwd met Adriana Dirkx, en Marcelis van der Heijden als voogd en Christiaan Dirkx als toeziend voogd over de minderjarige kinderen Johannes, Wilhelmus, Leonardus en Peter Hendricus Dirkx, kinderen van Peter Dirkx en Johanna Quinten, allen landbouwers. Arnoldus krijgt voor een bedrag van f 261.--, evenals Gerardus Claasen gehuwd met Adriana Dirkx, en de kinderen van Petrus Dirkx.
[Transcript:]
Voor mij Jan Franciscus Cornelis Meyer Notaris in het Arrondissement Eindhoven, standplaats Bladel, in tegenwoordigheid van den Edel Achtbaren Heer Meester Antonius Johannes Hubertus van Baar, Regter in het kanton Oirschot, wonende te Oirschot en van de getuigen na genoemd zijn verschenen:
Arnoldus Dirkx ter eene, Gerardus Claasen in algeheele wettelijke gemeenschap van goederen onder de tegenwoordige Nederlandsche wetgeving te Reusel gehuwd met Adriana Dirkx ter tweede en Marcelis van der Heijden in hoedanigheid van voogd en Christiaan Dirkx als toeziende voogd over Johannes Wilhelmus, Leonardus en Peter Hendricus, minderjarige kinderen van wijlen Peter Dirkx en mede wijle Johanna Quinten, alle landbouwers wonende te Reusel.
De welke verklaren in gemeenschap te bezitten de na vermelde onroerende goederen gelegen te Reusel hun nagelaten door hunne zuster en moei der minderjarigen, wijle Peternel Dirkx, gewoond hebbende te Reusel en op de tiende october achttienhonderd twee en zeventig, aldaar ab intestato overleden.
Dat zij tot verdeeling dezer goederen willende overgaan dezelven door beëdigde deskundigen hebben doen schatten en daar te zamen gesteld de volgende massa.
Artikel 1 Een perceel heide bekend bij het kadaster onder
sectie D nummer 281 groot negen en dertig aren
waardig dertig gulden f 30,00
" 2 De helft westwaards afpalend van het perceel
bouw en weiland sectie D nummer 423, groot in
het geheel een hectaar acht aren tachtig
centiaren waardig voor dit gedeelte twee honderd
elf gulden f 211,00
" 3 Een perceeltje heide sectie D nummer 781 groot
vijftien aren op twintig gulden f 20,00
Te zamen twee honderd een en zestig gulden f 261,00
" 4 De wederhelft oostwaards van het perceel bouw
en weiland sectie D nummer 423 groot in het
geheel een hectaar acht aren tachtig centiaren,
waardig twee honderd elf gulden f 211,00
" 5 Een perceeltje hakhout sectie D nummer 593,
groot elf aren waardig vijftig gulden f 50,00
Te zamen twee honderd een en zestig gulden f 261,00
" 6 Een perceel weiland sectie D nummer 433, groot
acht en veertig aren twintig centiaren, waardig
twee honderd een en zestig gulden f 261,00
De waarde van de massa der gemeenschappelijke goederen
bedraagd zeven honderd drie en tachtig gulden f 783,00
Waartoe de deelgenooten ieder voor een derde part geregtigd zijn, voornoemde minderjarige kinderen mede als algeheele erfgenamen bij versterf, van hunne zuster Johanna Cornelia Dirkx, gewoond hebbende te Reusel en aldaar overleden den veertienden November achttienhonderd twee en zeventig, meerdere titels of overschrijving ten kantore der Hypotheken zijn aan partijen niet bekend zoo als zij verklaren bijders.
Tot verdeeling van deze massa overgaande zoo verklaren partijen met overleg, van nagenoemde deskundigen te hebben gemaakt drie loten van gelijke waarde, welke in tegenwoordigheid en onder goedkeuring van den Heer Kanton Regter voornoemd zijn toegescheiden en aanbedeeld, te weten:
Het Eerste Lot
Bestaande in de perceelen in de massa omschreven in de artikels 1, 2 en 3 aan den comparant Arnoldus Dirkx voor de som van twee honderd een en zestig gulden f 261,00
Het tweede Lot
Bestaande in de perceelen in de massa omschreven in de artikels 4 en 5 aan den comparant Gerardus Claasen voor de som van twee honderd een en zestig gulden f 261,00
Het derde Lot
Bestaande in het perceel vermeld in de massa onder artikel 6 aan de comparanten Marcelis van der Heijden en Christiaan Dirkx ten behoeve van de minderjarige Johannes Wilhelmus, Leonardus en Peter Hendricus Dirkx voornoemd voor de som van twee honderd een en zestig gulden f 261,00.
Partijen verklaren dat deze verdeeling tot onderling genoegen is geschied en elkander mitsdien wederkeerig af te staan en over te dragen, gelijk zij aannemen al hetgeen hen hier bij is toegescheiden om hetzelve op heden in gebruik te aanvaarden en daarmede voortaan te handelen naar welgevallen mits de daarop staande belastingen betalende.
Ten welkers gevolge de gemeenschap tusschen partijen ter zake voorschreven van nu af ophoudt, welke bekennen ten dien aanzien volkomen voldaan te zijn, alles onder belofte van vrijwaring en verband als volgens de wet.
En zijn ten deze alnog gecompareerd Adriaan Vermeulen, Peter Johannes Huijbregts en Peter Verspaandonk, alle landbouwers wonende te Reusel, welke als deskundigen op heden voor het Kanton geregt alhier zijn beëedigd en die verklaren, de in deze verdeelde perceelen in gemoede en naar hunne beste kennis te hebben gewaardeerd op de sommen hiervoor uitgedrukt.
De in deze verschijnende personen zijn aan mij Notaris bekend.
Waarvan acte.
Gedaan en verleden te Oirschot in het lokaal der zittingen van het Kanton geregt, heden den een en twintigsten Januarij achttienhonderd drie en zeventig, in tegenwoordigheid van de Heeren Franciscus Hubertus Joossens, griffier van het kanton geregt, en Leonardus van Heck zonder beroep, beide wonende alhier, mij bekende getuigen, welke deze minute onmiddelijk na de voorlezing met de comparanten, den Heer Kantonregter en mij, Notaris, geteekend hebben, uitgezonderd Gerardus Claasen, die verklaard nimmer te hebben kunnen schrijven of teekenen.
[Was getekend:]
A. Dirkx M. van der Heijden C. Dirkx
Adr. Vermeulen P. Huijbregts P. Verspaandonk
A.J.H. van Baar
F.H. Joossens
L. van Heck Meijer Not[aris]
Geregistreerd te Oirschot, den eenendertigsten Januari 1800 drie en zeventig, deel 56 folio 29 verso, vak 1 twee bladen drie renvooien; ontvangen voor recht f 2.40 voor 38 opcenten f 0.91½, samen drie gulden een en dertig en een halven cent
f 3.31½
De Ontvanger
[Was getekend:] Van Weelderen
Samenvatting: M.J.S.M. (Thijs) van der Zanden, Reusel.
Gedeeltelijk transcript: D.F.A. Donders
SAMENVATTEND
[1851 -] 6 november Deeling van de nalatenschap van Leendert Kwinten:
1e Aan Hendrik: 7 bunders (ha) 7 roeden (a) en 36 ellen (ca) grond met een geschatte waarde van fl 600.--, daarbij nog fl 200.-- uit den boedel, tesamen fl 800.--.
2e Aan Jan: 8 bunders 44 roeden en 90 ellen grond geschat op fl 660.--, en een somma van fl 140.-- wegens aan de boedel verschuldigde huren van de boerderij door hem in gebruik, tesamen fl 800.--.
3e Aan Elisabeth: 6 bunders 62 roeden en 30 ellen grond geschat op fl 800.--.
4e Aan Hendrik Vosters: 5 bunders 55 roeden en 71 ellen grond geschat op fl 350.-- en eene som van fl 450.-- uit den boedel genoten en aan inbreng onderworpen, tesamen fl 800.--.
5e Aan Jan Christiaan Leijen: 5 bunders 36 roeden en 50 ellen grond geschat op fl 425.-- en eene somma van fl 375.-- in den boedel genoten en aan inbreng onderworpen, tesamen fl 800.--.
6e Aan Simon van Gompel: 2 bunders 43 roeden en 40 ellen grond, geschat op fl 220.--, en eene somma van fl 580.-- in den boedel genoten en aan inbreng onderworpen, tesamen fl 800.--.
7e Aan Peter Dirkx: 4 bunders 89 roeden en 50 ellen grond, geschat op fl 360.-- en eene somma van fl 440.-- genoten en aan inbreng onderworpen, tesamen fl 800.--.
TRANSCRIPT VAN EEN DEEL VAN DE AKTE:
Op heden den zesden november achttienhonderd een en vijftig, compareerden voor Jan Franciscus Cornelis Meijer, notaris in het arrondissement Eindhoven, standplaats hebbende te Bladel, in tegenwoordigheid der getuigen na genoemd,
Hendrik Kwinten ter eene, Jan Kwinten ter tweede, Elisabeth Kwinten huisvrouw van, ten deze bijgestaan en gemagtigd door Hendrik Tops, ter derde, Hendrik Vosters, in algeheele wettige gemeenschap van goederen gehuwd met Maria Francien Kwinten ter vierde, Jan Christiaan Leijen in algeheele wettige gemeenschap van goederen gehuwd met Cornelia Kwinten ter vijfde, Simon van Gompel in algeheele wettige gemeenschap van goederen gehuwd met Clara Kwinten ter zesde en Peter Dirkx in algeheele wettige gemeenschap van goederen gehuwd met Johanna Catharina Kwinten ter zevende of laatste zijde, alle bouwlieden wonende te Reusel, aan mij notaris bekend,
Te kennen gevende:
Dat zij in gemeenschap bezitten de nalatenschap van wijlen hunnen vader Leendert Kwinten gewoond hebbende en overleden te Reusel en dat zij voornemens zijnde dezen gemeenschappelijken boedel te verdeelen, daarvan hadden gemaakt zeven kavelingen welke met onderling overleg en goed vinden waren toebedeeld, te weten,
De Eerste kaveling (…)
De zevende kaveling
Aan Peter Dirkx, comparant ter zevende zijde, bestaande in de perceelen sectie D nummers 399, 101, 596, 586, en 424, mitsgaders afgepaalde gedeelten in de perceelen sectie A nummer 677, en sectie C nummer 102 en in sectie D nummer 30, groot in het geheel vier bunders negen en tachtig roeden en vijftig ellen, gelegen onder Reusel, door partijen geschat op drie honderd en zestig gulden f 360,00
En eene somma van vier honderd veertig gulden , door den
verkrijger dezer kaveling uit den boedel genooten en aan
inbreng onderworpen f 440,00
Makende te zamen eene somma van acht honderd gulden f 800,00
Partijen verklaren dat hun van de verdeelde goederen geene titels of overschrijving van derzelven bekend zijn.
Dezelven zijn overeengekomen dat indien het blijken mogt de verdeelde goederen wettiglijk met renten, cijnsen of pachten bezwaard mogten wezen, die genen gevestigd op den Molenberg zullen gedragen worden door Jan Kwinten, die op de Heikantse heigoederen door Hendrik Vosters, en die genen gevestigd op de Straatsche goederen door Elisabeth en Hendrik Kwinten, Simon van Gompel, Jan Christiaan Leijen en peter Dirkx, ieder voor een vijfde part.
Voorts dat op de gesplitste perceelen de voorliggende uitweg zal verleenen aan den daarop volgenden eigenaar, en dat indien Michiel van Limpt alleen over het perseel sectie D nummer 425 verkeerd te wegen, hij het hout op den dwarswal zal mogen scharen, terwijl in het tegenovergesteld geval dien wal zal wezen ten voordeele van Peter Dirkx.
Eindelijk zijn partijen overeengekomen dat elk hunner de perceelen hun bij deze scheiding ten deel gevallen bij het passeren dezes in gebruik zullen aanwenden en voortaan daarmede doen en handelen als met alle andere zaken hun in wettigen eigendom toebehorende en zulks met alle voor- en nadeelige regten, usantien en servituten daaraan verbonden.
Ten welkers gevolge de gemeenschap tusschen partijen wegens het voorschrevene van nu af ophoud welke bekennen en verklaren deswegens volkomen voldaan te zijn, alles onder belofte van vrijwaring en verband als volgens de wet.
Waarvan acte,
Gedaan en verleden te Reusel in de vergaderkamer van den gemeente Raad, datum als boven, in tegenwoordigheid van de Heeren Adriaan Louis Vosters, particulier, en Conrad Johan Theodoor Hermsen, Rijks ontvanger, beide inwoners dezer gemeente, getuigen, welke deze minuute onmiddellijk na de voorlezing met partijen en mij Notaris hebben geteekend.
[was getekend:]
H. Kwinten
Jan Kwinten
H. Tops
Eliezabeth Kwinten
H. Vosters
J.C. Leyen
S. van Gompel
P. Dirkx
A.L. Vosters
C.J.Th. Hermsen
J.F.C. Meijer Not(aris)
De aangifte, waarbij het kind aan de "burgemeester Officier van den Civielen Staet" werd getoond,vond om zes uur 's middags plaats, en de geboorte was om vier uur!
Afwikkeling nalatenschap Hendrik (Quinten) Kwinten
op zaterdag 8 september 1860, RHCE, Bladel,
Notaris Meijer inv.nr. 63, akte 1860-91
Samenvatting: M.J.S.M. (Thijs) van der Zanden, Reusel.
Transcriptie: D. Donders
[1860 -] 8 september Deling van de nalatenschap van wijlen Hendrik Quinten tussen Jan Quinten, Elisabeth Quinten gehuwd met Hendrik Tops, Hendrik Vosters gehuwd met Maria Francisca Quinten, Marcelis van der Heijden gehuwd met Cornelia Quinten, Petrus Dirkx gehuwd met Johanna Catharina Quinten, Simon van Gompel weduwnaar van Clara Quinten, mede als voogd over zijn minderjarig kind Wilhelmina, allen ter eene zijde en Jan Vervoort ter andere zijde.
Dat Hendrik Quinten, broeder en behuwd broeder, kinderloos is overleden op 19 februari 1852. Dat hij tot zijn enige erfgename Maria-Anna Weijts, thans huisvrouw van Jan Vervoort, heeft benoemd onder uitdrukkelijke bepaling, dat al hetgeen zij van zijne nalatenschap onvervreemd en onverteert zal nalaten, geërfd zou worden door zijn broeder en zusters en bij vooroverlijden door hunne kinderen.
Dat de roerende goederen door hem nagelaten reeds grotendeels zijn vervreemd, doch dat de onroerende goederen tot zijnen nalatenschap behorende, voornamelijk bestaande uit de helft van de grond, groot 3 bunders 72 roeden en 18 ellen, thans nog door zijne weduw Maria-Anna Weijts worden bezeten.
Zij heeft besloten, omdat er bij haar overlijden niets voor de broer en zusters haren overleden man zou overschieten, dat haar man Jan Vervoort hen een bedrag van f 300.-- zal betalen.
[Transcript:]
Heden den achtsten September achttien honderd zestig compareerden voor Jan Franciscus Cornelis Meyer, Notaris in het Arrondissement Eindhoven, standplaats Bladel, in tegenwoordigheid der getuigen nagenoemd
Jan Quinten, Elisabeth Quinten huisvrouw van ten deze bijgestaan en gemagtigd door Hendrik Tops, Hendrik Vosters in algeheele wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd met Maria Francisca Quinten, Marcelis van der Heijden in algeheele wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd met Cornelia Quinten, Peter Dirkx in algeheele wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd met Johanna Catharina Quinten, en Simon van Gompel, in hoedanigheid van wettige voogd over zijn minderjarig kind, genaamd Wilhelmina, verwekt in echt bij wijle zijne huisvrouw Clara Quinten, en boven genoemde Jan Quinten alnog als toeziende voogd over even genoemd minderjarig kind, tot eene, en Jan Vervoort ter andere zijde, alle landbouwers wonende te Reusel,
Te kennen gevende
Dat Hendrik Quinten broeder en Behuwd broeder van de comparanten ter eene zijde, te Reusel kinderloos is overleden den negenden february achttienhonderd twee en vijftig, bij testament verleden voor mij Notaris en getuigen den zevenden january bevorens, na doode behoorlijk geregistreerd, tot zijne eenige erfgename heeft benoemd zijne huisvrouw Maria-Anna Wijts, thans echtgenoot van den comparant ter andere zijde, onder de uitdrukkelijke bepaling dat al het geen zij van zijne nalatenschap onvervreemd en onvervreemd zou nalaten, geërfd zoude worden door zijnen broeder en zusters en bij vooroverlijden door hunne kinderen,
Dat de roerende goederen door hem nagelaten reeds grootendeels zijn vervreemd en verteerd, doch dat de onroerende goederen tot zijne nalatenschap behoorende, voornamelijk bestaande in de helft van de perceelen gelegen onder Reusel op den kadastralen legger dier gemeente bekend, artikel 488, sectie A nummers 547, 549, 555, 556, 895, 898, 901, 908, 912, sectie C nummer 49, 113, 1147, 1150, 1167, sectie D nummers 637, 670 en 672, groot te zamen in het geheel drie bunders twee en zeventig roeden dertien ellen, thans nog door zijne weduwe Maria-Anna Wijts boven genoemd, worden bezeten,
Dat zij in overweging nemende dat dezelfde Maria Anna Wijts, de comparanten ter eene zijde kan overleven en bovendien volkomen bevoegd en geregtigd is, om gebruik te maken van de magt, om de door wijlen haren echtgenoot Hendrik Quinten nagelatene roerende en onroerende goederen, krachtens diens boven aangehaalde uitersten wilsbeschikking, na willekeur te vervreemden en te verteeren, zoo dat welligt na haar overlijden daarvan niets zal overblijven, zijn overeengekomen deswegens de navolgende schikking aan te gaan,
Mits welke zoo verklaren de comparanten ter eene zijde, zoo voor hun zelve, als voor hunne kinderen, aan den comparant ter andere zijde af te staan, op te dragen en over te geven, gelijk deze zulks aanneemt, alle regt en aanspraak welke zij te eenigertijd krachtens meer gemeld testament op de overgeblevene nalatenschap van wijlen hunnen broeder bovengenoemd, zouden kunnen pretenderen, niets hoegenaamd daarvan uitgezonderd, over al het welk denzelven van heden af als over alle andere zaken hem in wettigen eigendom toebehoorende zal kunnen beschikken,
En dat de comparant ter andere zijde, voor dien afstand in eens af zal betalen eene som van drie honderd gulden, welke betaling bij het verlijden dezes, ten aanzien van mij Notaris en de getuigen, in klinkende munt heeft plaats gehad en waarvoor de comparanten ter eene zijde kwitteren bij deze.
De comparanten in deze zijn aan mij Notaris bekend.
Waarvan acte.
Gedaan en verleden te Bladel ten kantore van mij Notaris, datum als boven, in tegenwoordigheid van Emanuel de Groot en Benjamin de Groot, beide vleeschhouwers wonend alhier, mij bekende getuigen, welke deze minute onmiddellijk na de voorlezing met de comparanten en mij Notaris, geteekend hebben, uitgezonderd Jan Vervoort welke verklaarde nimmer te hebben kunnen schrijven of teekenen.
[Was getekend:]
J. Quinten E. Quinten
H. Tops H. Vosters M. van der Heijden
P. Dirkx S. van Gompel E. de Groot B. de Groot
Meijer Not[aris]
Geregistreerd te Oirschot, den zeventienden September 1800 zestig, deel 47 folio 155 recto, vak 5 twee bladen zonder renvooyen; ontfangen regt f 1.50. 38 opcenten f - 57. Te zamen twee gulden zeven cent
De Ontfanger
[Was getekend:] T.N. vander Stok
f 3.00 x ½ % = f 1.50
38 % f -.57
f 2.07
Proces Verbaal
Op heden den veertienden february eenduizend acht-
honderd en Zeventig is voor ons Burgemeester der ge-
meente Reusel, Provincie Noord brabant, verschenen
Christiaan Dirkx, oud acht en dertig jaren, van beroep
landbouwer wonende te Reusel, welke ons heeft ver-
klaard dat Johanna Catharina Quinten, oud twee en
vijftig jaren, weduwe Peter Dirkx, landbouwster te
Reusel Zich heden morgen had opgehangen, daarop
heb ik Burgemeester onmiddellijk den veldwachter naar
Hanrie Schoenmakers, Genees- Heel en verloskundige
te Bladel gezonden met Kennisgeving van het voorge-
vallene en tevens verzocht om onmiddellijk over te komen,
hij is heden morgen circa elf ure bij mij aangekomen,
daarna hebben wij ons oogenblikkelijk naar de woning
van bovengenoemde weduwe begeven, daar gekomen zijn-
de hebben wij aan Johanna Dirkx, oud Zestien jaren,
dochter van gemelde weduwe, gevraagd omtrent het
gebeurde, welke ons verklaarde dat zij bij hare moeder
sliep en hede morgen circa Zeven uren merkte
dat hare moeder, Zonder haar wakker gemaakt te
hebben, was opgestaan, dat Zij daarop onmiddellijk
opstond en licht aanmaakte en haar Broeder Johannes
Dirkx, oud negentien jaren, wakker maakte, dat Zij
toen samen den stal in gingen en hunne moeder daar
aan eene touw vonden hangen, dat Zij Zeer verschrikt waren
en de buren riepen die onmiddellijk Kwamen, het touw los
maakte en hunne moeder op bed legde.
Daar hebben wij het lijk van gemelde persone geschouwd
en bevonden dat Zij een diep ingedrukte streep om den
hals had, blijkbaar voortgebragt door een met kracht
samengesnoerde Koord of ander ligchaam, Zoodat wij niet
hebben Kunnen opmerken dat genoemde weduwe anders dan
door Zelfophanging het leven verloren heeft.
Volgens verklaring van Johanna Dirkx, bovengenoemd,
was hare moeder de laats voorafgaande acht dagen alsof
Zij eenig Zins kinds was geworden, deze en de vorige ge-
zegden van genoemde Johanna Dirkx hebben ons ook de
Buren verklaard, Zoodat deze Zelfmoord aan Kindsge-
wordenheid of afwisselend verstand toeteschrijven schijnt
te zijn.
En heb ik Burgemeester dit verbaal opge-
maakt op den eed bij aanvang mijner bediening afge-
legd, en op datum in het hoofd dezer vermeld.
De Burgemeester.
Op de eerste pagina staat in de ondermarge:
De Heere Officier van Justitie
bij de Regtbank
Eindhoven.
(Daarheen is blijkbaar een brief met dit proces-verbaal gestuurd)