Familienstammbaum De Mos(ch) tot 1470 - Geryts Mosch » Geschichten » Engelandvaarder Jacob(us) de Mos (1919-2016)

Het verhaal van een bijzondere, maar zeer bescheiden man met veel verdiensten.

4 mei Dodenherdenking en Heldenverering. 

Jacobus (Jacob) de Mos (Scheveningen, 16 april 1919 – 29 juli 2016 Hoek van Holland) was een Nederlandse zeeman die werkte in de visserij en bij de marine. Hij was een Engelandvaarder en leidde tijdens de Tweede Wereldoorlog in september 1942 een muiterij, waardoor hij samen met andere vissers na een enerverende reis over de Noordzee uit het bezette Nederland kon ontkomen naar Groot-Brittannië.

Haringvisserij. Opmerkelijk was in de eerste plaats het gegeven dat de bewuste logger, de KW 110, zou worden uitgerust voor de – in oorlogstijd risicovolle – haringvisserij met de vleet op de Noordzee; het betrof een vorm van passieve visserij. Zo'n schip moest in dat geval een aantal uren stil in zee liggen. Een tweede, riskante, factor was de af te leggen grotere afstand in zee om een dergelijke visserij goed te kunnen bedrijven. Normaliter mochten de schepen in die tijd uitsluitend vissen binnen 3 mijlen uit de kust. Een verder uit de kust vissend, en daarbij stilliggend, vaartuig zou uiteraard een gemakkelijke prooi worden voor geallieerde vliegers.

Bemanning. Een derde risicovolle factor was het relatief grote aantal bemanningsleden van het voor de haringvisserij uitgerede schip. De Mos wilde namelijk uitwijken naar Engeland en met de hulp van de door hem samengestelde bemanning hun schipper Grootveld en een eveneens aan boord aanwezige marconist overvallen. De Mos wist namelijk dat het hier zou gaan om een spionagelogger met aan boord een Nederlandse vertrouwensman, een door de Duitsers opgeleide – en bewapende – marconist die vanuit zee belangrijke informatie zou doorseinen naar de Marine-Abwehr. Door de veelheid van bemanningsleden echter kon het verraad loeren; de bemanning telde, inclusief de schipper, 13 koppen. Het gros ervan wist van de actie en stemde toe in een muiterij en een daarop volgende kaping.

Muiterij en kaping. Het werd op 29 augustus 1942 niet een visreis maar de spectaculaire ontsnapping vanuit IJmuiden naar Engeland. Nog op diezelfde avond vond de muiterij op het schip plaats en werden zowel de schipper Pieter Grootveld sr. als de V-Mann Johannes Albertus Dijkstra overmeesterd.

Op maandag 31 augustus 1942 stuurde de nieuwe stuurman Arie De Mos de KW 110 dwars door Britse mijnenvelden en naderde de haven van Scarborough. Een Engels oorlogsschip vuurde waarschuwingsschoten af. De bemanning gaf met behulp van twee van huis meegenomen witte lakens en een Nederlandse vlag een duidelijk signaal af.

De volgende morgen bereikte de KW 110 geëscorteerd door een Britse bewapende trawler de Fish Quay. De Engelsen haalden het schip met de tien Scheveningers aan boord op feestelijke wijze binnen en brachten daarna de bemanning voor nader onderzoek over voor een antecedentenonderzoek naar de Patriotoc School in Londen.

Mede door de verhoren van de inmiddels in Engeland gearresteerde schipper en de vertrouwensman kregen de geallieerden steeds meer grip op het fenomeen 'spionageloggers'. Het tweetal werd na een reeks verhoren voor de duur van de oorlog vastgezet in een interneringskamp op het eiland Man. Als bijzonderheid geldt dat vertrouwensmannen niet op de monsterrol voorkwamen en dus niet als vermist zouden worden aangemerkt.

Koningin Wilhelmina. De vissers werden na aankomst in West Hartlepool voorlopig ondergebracht in het Holland House te Londen. De Mos nam na zijn huisvesting aldaar en na het reguliere verhoor in de Patriotic School – zoals zulks gold voor iedere Engelandvaarder – zo spoedig als mogelijk dienst bij de Koninklijke Marine.

In oktober 1942 werd de bemanning – uiteraard exclusief de schipper – door koningin Wilhelmina ontvangen op het landgoed Stubbings House in Maidenhead. De Mos werd na zijn opleiding bij de marine schipper op een torpedoboot waarop hij vrijwel dagelijks contact had met de ook op zee sterk opererende vijand.

Onderscheidingen. Jacob de Mos kreeg 'slechts' het Kruis van Verdienste, en niet zoals de meeste Engelandvaarders die over zee aankwamen, het Bronzen Kruis. Hij kreeg echter wel een speld met een witleren anjer van de koningin aangeboden; ze had deze eerder bij de opening van de Nederlandse sociëteit Oranjehaven in Engeland gekregen.

Zijn overige onderscheidingen waren:

• Lid in de Orde van Oranje-Nassau; Eremedaille in de Orde van Oranje-Nassau in goud;

• Verzetsherdenkingskruis; Kruis van Verdienste, 1943;

• Bronzen Kruis wegens gevaarlijke acties op zee, 1944;

• Oorlogsherinneringskruis met gespen "Krijg ter Zee" en "Nederland Mei 1940";

• Normandy Medal; Mobilisatie Oorlogskruis;

• Chevalier de la Légion d'Honneur; Herinneringsmedaille Normandie; Frontline Britain Medal;

• The Legion of Honor Award of the Chapel of the Four Chaplain Foundation.

1944. Op een motortorpedoboot (MTB) maakte Jacob de Mos D-Day mee, met "een handje pillen om de eerste drie kritische dagen en nachten wakker te kunnen blijven". Bij terugkomst trouwt hij zijn liefje June Olive Gunn (geb. 22-06-1927), die hij in Dover had ontmoet.

Na de oorlog heeft Jacob moeite met het vinden van werk. Tot op een dag een kaartje van de particulier secretaris van Wilhelmina in de bus ligt. De koningin wil weten hoe het met hem is en vraagt waar ze hem mee kan helpen. "Met het halen van een certificaat voor de Zeevaartschool" is zijn antwoord. Op kosten van Hare Majesteit maakt hij alsnog zijn opleiding af. (Bron: Marchien den Hertog, historicus en journalist).

Binnenkort verschijnt er een boek over deze Jacob de Mos (1919-2016)

Andere Geschichten