Familienstammbaum Wim en Annelies de Leede » Engel Pieter de Monchy (1793-1883)

Persönliche Daten Engel Pieter de Monchy 


Familie von Engel Pieter de Monchy

Er ist verheiratet mit Maria Johanna Mees.

Sie haben geheiratet am 6. August 1817 in Rotterdam, er war 24 Jahre alt.


Kind(er):

  1. Adriaan de Monchy  1822-1912


Notizen bei Engel Pieter de Monchy

Graanhandelaar, distilleerder, pakhuismeester, lid van firma M.M. de Monchy en Zoonen en firma E.P. de Monchy.


 


Engel Pieter (1793-1883), de zoon van Michiel Marinus, doorloopt het Gymnasium Erasmianum. Hij trouwt met Maria Johanna Mees. Zij is Nederlands-hervormd en Engel Pieter is doopsgezind, maar geen van beiden wil het eigen geloof opgeven. Het echtpaar gaat op pragmatische wijze met deze tweedeling om: de kinderen worden om beurten doopsgezind en Nederlands-hervormd gedoopt. Engel Pieter zet zich actief in voor zijn geloof. Hij is bestuurslid van de Rotterdamse afdeling van het Bijbelgenootschap en van 1846 tot 1849 bestuurslid van de Algemeene Doopsgezinde Sociëteit ter bevordering van den predikant. Tevens zit hij in de kerkenraad.


In 1816 komt Engel Pieter in het bedrijf van zijn vader. Evenals zijn broer Salomon (1792-1851) wordt hij in juli 1817 medefirmant, waarna de firma de naam M.M. de Monchy en Zoonen krijgt. Lang werkt Engel Pieter echter niet in de brouwerij en jeneverstokerij, want in 1820 wordt de firma verkocht aan zijn broer Salomon en enkele partners, die vervolgens verdergaan onder de naam De Monchy, Van Berkel & Co. Later, in 1833 wordt brouwerij De Twee Leeuwen verkocht aan Samuel Dunlop en zijn zoon David. Engel Pieter blijft aanvankelijk wel actief in dezelfde sector. Van zijn vader erft hij onder meer mouterij 'De Roos' en een pakhuis met zolders.


Daarnaast begeeft hij zich ook in de handel. In 1834 bezit hij meerdere pakhuizen, die hij voor een deel verpacht. De overige gebouwen gebruikt hij voor een commissiehandel in granen onder zijn eigen naam.


Engel Pieter neemt zijn zoon Michiel Marinus (1820-1898) op in de firma E.P. de Monchy 'tot het uitoefenen van den handel en de zaken van rederij'. Hij geeft hem de dagelijkse leiding, maar blijft wel zelf de belangrijke beslissingen nemen. Elke vennoot krijgt binnen het bedrijf een eigen rekening waarop zijn deelname in het kapitaal van de firma en zijn winstaandeel worden gestort. Zodoende beschikt het bedrijf over geld om de handel te financieren. Engel Pieter brengt kapitaal in de vennootschap, terwijl zijn zoon arbeid inbrengt. De winstverdeling is als volgt: vier vijfde voor Engel Pieter en één vijfde voor zijn zoon.


Inmiddels is Engel Pieter in 1818 ook als pakhuismeester betrokken geraakt bij de opslag en verwerking van thee. De term 'pakhuismeesterer' wordt vanaf de achttiende eeuw gebruikt voor boekhouders, klerken en opzieners in de pakhuizen van de voormalige Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).


Begin januari 1818 richten H. W. Nolthenius en J. van Eik in Amsterdam en G. de Roo en G. Palesteijn in Rotterdam, allen ex-pakhuismeesteren, een 'Etablissement ter opslag, voorbereiding ter verkoop enlevering van de Thee per Ontvang-cedullen' op. (Cedullen zijn bewijzen van opslag). Zij nemen dit initiatief direct nadat koning Willem I in december 1817 zijn pogingen het (voormalige VOC-) monopolie op de theeaanvoer weer in Nederlandse handen te krijgen definitief heeft opgegeven. Het staatstoezicht door pakhuismeesteren op de opslag en bewerking van thee, ingesteld na beëindiging van het octrooi van de VOC door de Staten-GeneraaI in 1799, schaft hij op dat moment eveneens af.


Nog geen maand na de oprichting van het etablissement, overlijdt G. de Roo, waarop G. Palesteijn zich terugtrekt. Op aandringen van enkele Rotterdamse en Amerikaanse handelshuizen, nemen Engel Pieter de Monchy en de commissionair H.C.


Voorhoeve de werkzaamheden van de 'Pakhuismeesteren van de Thee' in Rotterdam over. De theeaanvoer wordt op dat moment gedomineerd door Amerikaanse handelshuizen, die niet over pakhuizen in Amsterdam en Rotterdam beschikken. Al snel veroveren de Rotterdamse en Amsterdamse Pakhuismeesteren een monopoliepositie. In Rotterdam krijgen zij de beschikking over het OostIndisch Huis van de voormalige VOC en hebben daarmee een belangrijk voordeel op eventuele concurrenten, want goede pakhuizen met droge zolders zijn schaars in de Maasstad.


Hun werkzaamheden bestaan uit de opslag van de thee, het repareren van beschadigde fusten, het nemen van monsters, het wegen van de thee, het tarreren en het kavelen van de thee en tenslotte het afleveren na de verkoop. Al snel breiden zij hun activiteiten uit en nemen zij het inspecteren en sorteren van de thee over van de makelaars. Ook maken zij monsterlijsten en veilingnotities. Hun inkomen halen de Pakhuismeesteren van de Thee voornamelijk uit het 'bewerkloon' dat de aanvoerder betaalt, het 'ontvangloon' dat voor rekening van de afnemer komt en uit de pakhuishuur.


Voorhoeve en De Monchy slagen er al in het eerste jaar in om winst te maken. Zij kunnen ieder 5.300 gulden aan winst opnemen en zonderen 5.000 gulden af als firmakapitaal, waarin zij ieder voor de helft deelnemen. Aanvankelijk hebben de aanvoerders van de thee zeggenschap in de benoeming van Pakhuismeesteren. Deze bepaling wordt in Rotterdam al in 1820 geschrapt en daardoor staat niets de vorming van familiedynastieën binnen de organisatie in de weg. Naast de families De Monchy en Voorhoeve, doet ook de familie Van Rossem al in 1818 haar intrede. Dat jaar neemt H.C. Voorhoeve vanwege 'zijne menigvuldige bezigheden in andere betrekkingen' zijn zwager P. van Rossem als assistent in dienst, die vervolgens in 1820 tot derde Pakhuismeester wordt benoemd.


De Pakhuismeesteren vrezen in 1824 aanvankelijk concurrentie van de Nederlandsche HandelMaatschappij (NHM), die in dat jaar door koning Willem I wordt opgericht met het doel de stapelmarktfunctie van Nederland te herstellen. De NHM krijgt een exclusieve positie in de handel op Indië, vergelijkbaar met die van de VOC in de zeventiende en achttiende eeuw. Zij is in principe groot genoeg om de theeopslag in eigen hand houden, maar kiest er toch voor dit uit te besteden aan de Pakhuis-meesteren van de Thee, omdat deze inmiddels een uitstekende reputatie op dit gebied hebben opgebouwd en over de vereiste kennis en ervaring beschikken.


 


VESTIGINGEN IN ROTTERDAM EN AMSTERDAM


De Amsterdamse en Rotterdamse Pakhuismeesteren van de Thee opereren van meet af aan als twee afzonderlijke bedrijven. Van concurrentie is echter geen sprake. De contacten zijn goed en men vraagt elkaar regelmatig om advies. Wel is het zo dat in Amsterdam meer thee van de NHM behandeld wordt dan in Rotterdam, vanwege de positie die Amsterdam van oudsher in de koloniale handel inneemt. Bij het doorvoeren van vernieuwingen lopen de Amsterdamse Pakhuismeesteren voorop. Zo richten zij in 1828 een etablissement op voor de opslag en bewerking van koffie op cedullen. Daarnaast gaan zij in 1846 als eersten van cedullen op naam van de koper (die druk verhandeld en beleend worden) over op cedullen aan toonder, waardoor deze opslagbewijzen aanzienlijk aan geloofwaardigheid winnen. Engel Pieter vreest voor fraudegevoeligheid en gaat pas overstag nadat hij hierover advies heeft ingewonnen bij zijn neef W.C. Mees, president van de Nederlandsche Bank.


In 1850 zijn de Amsterdamse Pakhuismeesteren hun Rotterdamse collega’s opnieuw een .stap voor met het openen van een etablissement voor de behandeling van rijst. In Rotterdam besluit men nog diezelfde dag te volgen. In de aankondigingcirculaire wordt vermeld dat de Rotterdamse Pakhuismeesteren zich openstellen voor het op ceel brengen van 'Rijst en alle andere goederen'. Dit is het officiële begin van diversificatie bij Pakhuismeesteren in Rotterdam. In de jaren daarvoor worden echter ook al andere artikelen dan thee behandeld. De toevoeging 'van de Thee' verdwijnt in 1850 uit de naam van het bedrijf, dat daarna kortweg Pakhuismeesteren (P HM) wordt genoemd. De pogingen tot diversificatie zijn in Rotterdam wel succesvol, in tegenstelling tot Amsterdam waar men al eerder met concurrentie wordt geconfronteerd dan in Rotterdam. Bovendien stellen de Rotterdamse Pakhuismeesteren zich, vanwege hun ervaring in de handeL vermoedelijk zakelijker op dan hun collega's in Amsterdam, die zich in de eerste plaats als vakspecialisten positioneren.


Op 10 december 1850 aanvaardt Engel Pieter de functie van president van de NHM. Hij stopt met zijn activiteiten als Pakhuismeester en trekt zich terug uit de firma E.P. de Monchy. Eind 1852 verhuist hij naar Amsterdam, de standplaats van de NHM, waarvan hij tot 27 juni 1874 president is. Met Engel Pieter aan het roer wordt de NHM, naast een handelsonderneming, een instantie die nieuwe wegen voor de nationale handel en nijverheid opent. Zijn zoon Michiel Marinus (1820-1898) is al vanaf 1843 firmant bij Pakhuismeesteren. In 1851 wordt diens broer Salomon Jean René (1824-1917) firmant en blijft dat tot 1906. Naast hun werkzaamheden als Pakhuismeesteren zijn beide broers tevens firmant in de handelsonderneming E.P. de Monchy, die vanaf 1851 wordt voortgezet onder de naam M&R de Monchy.


 


OPSLAG VAN OLIE


Pakhuismeesteren speelt na 1850 snel in op nieuwe ontwikkelingen. Al een jaar nadat de eerste aardolie in 1862 in Amerika naar de oppervlakte is gebracht, biedt het bedrijf als eerste de mogelijkheid deze olie op cedullen op te slaan. Vanwege brandgevaar gebeurt dit buiten de stad, in Feijenoord, waar Pakhuismeesteren zelf loodsen bouwt die al snel ook voor andere oliën zoals terpentijn worden gebruikt. Naast opslag houdt de onderneming zich ook bezig met de handel in olie op de binnenlandse markt. In verband met de aanleg van havens door de Rotterdamsche Handelsvereeniging en de komst van het Zuiderspoor op Feijenoord, verhuist het bedrijf in 1877 naar Charlois.


Tien jaar later, in 1887, stapt Pakhuismeesteren over op opslag in tanks doordat de grote oliemaatschappijen steeds vaker olie in tankers aanvoeren. Pakhuismeesteren is het eerste Rotterdams bedrijf dat zich op dit gebied specialiseert. Als handelaar in olie is voor Pakhuismeesteren naast de grote mondiale oliemaatschappijen geen plaats meer, maar het bedrijf wordt al gauw een essentiële schakel in de transportketen van olieconcerns. De opslag van olie levert al snel meer winst op dan de theeopslag. Het zwaartepunt van het bedrijf verschuift in deze jaren naar olie en andere goederen, waaronder niet alleen de bekende stapelartikelen als tabak, koffie en suiker, maar ook producten als huiden, katoen, rijst ijzer, tin en verfhout. Naast het voormalige Oost-Indisch Huis aan de Boompjes, beschikt Pakhuismeesteren over tien stadspanden voor de opslag van deze goederen. Na 1880 specialiseert de firma zich eveneens in de opslag van vetten die uit Amerika worden aangevoerd en voor de opkomende margarine-industrie zijn bestemd.


In de loop van de negentiende eeuw zien we dat veembedrijven (oorspronkelijk coöperaties van waagdragers) zich ook gaan bezighouden met opslag en bewerking van goederen. Deze ontwikkeling doet zich het eerst voor in Amsterdam, maar wanneer de Rotterdamse haven na 1870 in betekenis toeneemt breiden de Amsterdamse vemen hun activiteiten uit naar de Maasstad, waar zij concurreren met Pakhuismeesteren, zij het dat zij zich onthouden van de lucratieve tankopslag, waaraan Pakhuismeesteren juist haar kracht ontleent.


Door de opkomst van stoomschepen die sneller varen en grotere ladingen meenemen, neemt de behoefte aan opslagruimte in de laatste decennia van de negentiende eeuw sterk toe. Daarnaast is het voor een rendabele exploitatie van de dure stoomschepen noodzakelijk dat goederen direct vanuit het schip in het pakhuis kunnen worden opgeslagen. De vemen vestigen zich aan de waterkant met name in het havenbekken Wilhelminakade/Rijnhaven. Ook Pakhuismeesteren bouwt hier in 1898 een groot complex.


 


DE DERDE GENERATIE DE MONCHY


In 1895 treedt de derde generatie De Monchy's toe tot Pakhuismeesteren. Van de twee zonen van Michiel Marinus, die zich in 1859 uit Pakhuismeesteren terugtrekt wordt Johannes Theodorus (1864-1946) pakhuismeester van 1895 tot 1925. Zijn andere zoon Cornelis (1872-1951) wordt firmant van de handelsfirma M&R de Monchy. Salomon Jean Ren‚ krijgt zes kinderen waaronder Engel Pieter de Monchy (1854-1942). Deze Engel Pieter treedt in de voetsporen van zijn vader als pakhuismeester van 1895 tot 1938 en firmant van M&R de Monchy. Diens zoon Henri Gerard Jean (1882-1966) wordt later ook weer pakhuismeester van 1910 tot 1951. In 1926 zal een andere kleinzoon van Salomon Jean Ren‚, Jean Antoine (1899-1957), eveneens toetreden tot het familiebedrijf Pakhuismeesteren.


Tot het einde van de Eerste Wereldoorlog worden zij geconfronteerd met een enorme expansie in het veembedrijf. Uit een reeks fusies komen in die tijd de combinaties Blaauwhoedenveem- Vriesseveem en het Nederlandsche Veem als grootste naar voren. Beide ondernemingen zijn zowel in Amsterdam als in Rotterdam actief. In het interbellum treedt stagnatie op en proberen de bedrijven door tariefafspraken de onderlinge concurrentie te beteugelen.


Pakhuismeesteren staat sterk door haar positie in de tankopslag, die zij steeds verder uitbreidt. Begin jaren twintig worden in het tankbedrijf ook eetbare oliën, zoals soja-, palm-, kokos- en zonnebloemolie behandeld, die al snel dertig procent van de door het bedrijf verwerkte tonnage vormen.


De op handen zijnde verplaatsing van haar tankinstallaties in verband met de aanleg van de Petroleumhaven, lijkt zo een kostbare operatie te worden, dat Pakhuismeesteren zich op het fusiepad begeeft en in 1928 contact zoekt met Blaauwhoeden-veem-Vriesseveem voor een mogelijke samenwerking. Het veembedrijf is echter huiverig voor de financiële onzekerheid en trekt zich terug. Het lukt Pakhuismeesteren uiteindelijk de verhuizing naar Pernis in 1935 zelfstandig te realiseren.


Nadat in 1937 het Wilhelminakadecomplex van Pakhuismeesteren door brand wordt verwoest koopt het bedrijf het gebouw de 'Eersteling' van het in financiële moeilijkheden verkerende Nederlandsche Veem voor 350 duizend gulden. Daarbij neemt Pakhuismeesteren ook nog alle relaties van het Nederlandsche Veem over; onder de toezegging dat ze in Amsterdam geen veemactiviteiten zal ontplooien.


Pakhuismeester J .A. de Monchy laat tijdens de onderhandelingen weten dat zijn firma het bedrag contant op tafel kan leggen, hetgeen in deze crisisjaren opmerkelijk genoemd mag worden. Blijkbaar gaat het de firmanten voor de wind.


 


ONTWIKKELINGEN NA DE TWEEDE WERELDOORLOG


Bij het bombardement op Rotterdam in 1940 worden bijna alle tanks in Pernis verwoest maar de wederopbouw verloopt voorspoedig en al in 1947 is de tankcapaciteit weer op het oude niveau. Door de explosieve toename van aardolieaanvoer in Rotterdam, groeit het bedrijf daarna snel. In 1953 worden plannen gemaakt voor de bouw van een nieuw complex in de Botlek. De behoefte aan kapitaal hiervoor vormt de aanleiding voor de oprichting van een naamloze vennootschap. Voor die tijd heeft J .A. de Monchy de families Voorhoeve en Van Rossem uitgekocht en in 1946 een nieuwe firmant van buiten de eigen familie aangetrokken: H.J.E. van Beuningen, afkomstig uit de agrarische tak van de onder meer van de SHV bekende familie. In 1956 is de NV een feit en in datzelfde jaar wordt begonnen met de bouw in de Botlek.


In 1940 zijn ook alle stadspakhuizen, inclusief het Oost-Indisch Huis aan de Boompjes, verwoest. Ter vervanging daarvan wordt al in 1941 begonnen met herbouw van het voor de oorlog afgebrande Wilhelminakadecomplex. Na de oorlog is er voor het veembedrijf niet veel werk, vanwege het feit dat de moderne industrieën hun grondstoffen steeds vaker rechtstreeks importeren. Pakhuismeesteren richt zich daarom op andere activiteiten, waaronder het stuwadoorsbedrijf, dat een belangrijke winstbron blijkt te zijn. Het verlies van de Indonesische producten na 1957, compenseert zij door de opslag van industriële producten, zoals droge chemicaliën. In 1959 neemt Pakhuismeesteren haar Amsterdamse zusterbedrijf, Pakhuismeesteren van de Thee, over en raakt zij in de hoofdstad verwikkeld in een concurrentiestrijd met Blaauwhoed-Vriesseveem, dat inmiddels ook nieuwe wegen is ingeslagen en naast stuwadoorsactiviteiten ook exploitatie van onroerend goed ter hand heeft genomen.


Pakhuismeesteren heeft in de jaren zestig behoefte aan kapitaal voor nieuwe activiteiten zoals een tankopslagbedrijf voor mammoettankers, deelname aan containeroverslag en overname van een groot wegvervoersbedrijf. Ernstige liquiditeitstekorten staan een succesvolle beursgang van de besloten NV in de weg. Blaauwhoed daarentegen beschikt wel over voldoende liquiditeiten. Een fusie zou beide bedrijven goed uitkomen en aan de concurrentie, die met name Blaauwhoed parten speelt een einde maken. De onderhandelingen nemen slechts twee maanden in beslag. Op 31 augustus 1967 wordt de fusie van Pakhuismeesteren en Blaauwhoed bekendgemaakt en gaan beide bedrijven samen verder onder de naam Pakhoed. Ruim dertig jaar later, in 1999, fuseert de Koninklijke Pakhoed NV met de tankopslagonderneming en rederij Koninklijke Van Ommeren NV tot Koninklijke Vopak NV.


 


OVERIGE FUNCTIES


De hierboven besproken leden van de familie zijn niet alleen binnen de eigen onderneming actief geweest maar ook daarbuiten. Enkelen van hen vervullen nevenfuncties in het bedrijfsleven. Michiel Marinus is onder meer commissaris van de Stoomvaart Maatschappij Nederland. Ook is hij president van de Rotterdamsche Bank en voorts is hij in 1879 betrokken bij de liquidatie van de Rotterdamsche Handelsvereeniging na de affaire Pincoffs. Zijn broer Salomon Jean René is commissaris van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland. Diens zoon Engel Pieter (geb. 1854) wordt in 1883 lid van het Comité van Graanhandelaren, waarvan hij van 1902 tot 1908 voorzitter is.


Een aantal familieleden vervult daarnaast openbare, bestuurlijke functies en maakt deel uit van diverse Rotterdamse economische, maatschappelijke en culturele organisaties. Zo wordt Engel Pieter (geb. 1793) in 1826 plaatsvervangend rechter bij de Rechtbank van KoophandeL in 1821 kapitein bij de dienstdoende schutterij en in 1830 tweede luitenant der vrijwillige schutterij. Voorts is hij penningmeester van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid. Zijn zoon Michiel Marinus is van 1865 tot 1874 lid van de gemeenteraad, evenals zoon Adriaan van 1877 tot 1899. Daarnaast is de familie in de nationale politiek vertegenwoordigd: Engel Pieter (geb.1793) wordt in 1845 lid van de Tweede Kamer; zijn zoon Salomon Jean Ren‚ is van 1881 tot 1904 lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland.


De familie De Monchy treffen we tevens aan bij de Rotterdamse Kamer van Koophandel. Engel Pieter, lid van 1841 tot 185ø, wordt bij zijn afscheid in 1850 bedankt voor zijn succesvolle lobbywerk voor het Rotterdamse bedrijfsleven in Den Haag. Zijn zoon Michiel Marinus wordt in 1856 lid en is van 1874 tot 1898 voorzitter van de Kamer van Koophandel. De zoon van diens broer Salomon Jean Ren‚, Engel Pieter (geb. 1854) , wordt in 1889 lid van dit orgaan en is van 1908 tot 1922 voorzitter. Later wordt ook diens neef Jean Antoine lid van de Kamer van Koophandel.


Ook op maatschappelijk terrein toont de familie De Monchy haar betrokkenheid. Zo speelt Engel Pieter (geb. 1793) , eerst als initiatiefnemer en later als penningmeester, een belangrijke rol bij de oprichting van bewaarscholen in Rotterdam. Hij roept alle gefortuneerden van Rotterdam op om het idee te steunen scholen op te richten waar de minder gegoeden hun kinderen kunnen onderbrengen, zodat zij de handen vrij hebben om een inkomen te verwerven en het huishouden te verzorgen, terwijl de jeugd van de straat wordt gehouden.


Voorts is een aantal familieleden lid en begunstiger van de Maatschappij tot 't Nut van 't Algemeen. Salomon Jean René is tevens lid van de commissie voor de Spaarbank. Zijn zoon, Engel Pieter (geb.1854), is adjunct-commissaris van deze door de Rotterdamse afdeling van 't Nut in 1818 opgerichte spaarinstelling. Ook voor de gezondheidszorg zetten enkele familieleden zich in: Salomon Jean René is samen met zijn broer dr. Hendrik Willem medeoprichter van het Sophia Kinderziekenhuis en zijn zoon, eveneens Salomon Jean René (1863-1930) geheten, wordt later secretaris van het Radio Therapeutisch Instituut in Rotterdam. Verder is Engel Pieter (geb. 1854) als lid van het college van curatoren van 1913 tot 1924 betrokken bij de Nederlandsche Handels-Hoogeschool en is hij daarnaast begunstiger van de Volksuniversiteit. Zijn zoon, Henri Gerard Jean is lid van de algemene raad van de laatstgenoemde onderwijsinstelling. Ook geven vele De Monchy's blijk van hun belangstelling voor kunst door hun lidmaatschap van de Rotterdamsche Kunstkring.


Zowel in de negentiende eeuwals in de eerste helft van de twintigste eeuw zijn de meeste leden van de familie lid van organisaties, waarbinnen leden van de plaatselijke elite elkaar ontmoeten: Amicitia, Sociëteit Harmonie, Koninklijke Roei- en Zeilvereeniging De Maas en de Manege.

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Engel Pieter de Monchy?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!


Zeitbalken Engel Pieter de Monchy

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole: grootouders Großeltern   ouders Eltern   broers-zussen Geschwister   kinderen Kinder

Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

  • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
  • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
  • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.



Visualisieren Sie eine andere Beziehung

Die angezeigten Daten haben keine Quellen.

Anknüpfungspunkte in anderen Publikationen

Diese Person kommt auch in der Publikation vor:

Historische Ereignisse

  • Die Temperatur am 17. Juli 1793 war um die 24,0 °C. Der Wind kam überwiegend aus Süd-Süd-Westen. Charakterisierung des Wetters: omtrent helder. Quelle: KNMI
  • Erfstadhouder Prins Willem V (Willem Batavus) (Huis van Oranje-Nassau) war von 1751 bis 1795 Fürst der Niederlande (auch Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genannt)
  • Im Jahr 1793: Quelle: Wikipedia
    • 2. Januar » Die Uraufführung des Gesamtwerks des Requiems von Wolfgang Amadeus Mozart fand im Saal der Restauration Jahn in Wien statt.
    • 9. Januar » Der Franzose Jean-Pierre Blanchard startet in Philadelphia in Anwesenheit von George Washington zur ersten Ballonfahrt auf dem amerikanischen Kontinent.
    • 11. März » An der Opéra-Comique in Paris erfolgt die Uraufführung der Oper Eugène ou La Piété filial von Henri Montan Berton.
    • 27. Juli » Maximilien de Robespierre übernimmt den Vorsitz im Wohlfahrtsausschuss in Frankreich.
    • 12. Dezember » Ein Heer der französischen Armee unter dem Befehl von François Séverin Marceau bezwingt bei Le Mans einen Heerhaufen von 15.000 Menschen, die sich am Aufstand der Vendée beteiligen.
    • 17. Dezember » Balthasar Gerhard Schumacher veröffentlicht in der Berliner Spenerschen Zeitung den Text Heil dir im Siegerkranz mit dem Untertitel God Save the King. Das Lied entwickelt sich ab 1871 zu einem gebräuchlichen Repräsentationslied des Deutschen Kaiserreichs.
  • Die Temperatur am 6. August 1817 war um die 15,0 °C. Der Wind kam überwiegend aus West-Süd-West. Charakterisierung des Wetters: omtrent helder. Quelle: KNMI
  •  Diese Seite ist nur auf Niederländisch verfügbar.
    De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
  • Im Jahr 1817: Quelle: Wikipedia
    • 19. Januar » Der südamerikanische Revolutionär José de San Martín bricht mit über 5.400 Soldaten aus Argentinien über die Anden auf, um Chile und Peru, das damalige Vizekönigreich Peru, von spanischer Kolonialherrschaft zu befreien.
    • 12. Februar » Im chilenischen Unabhängigkeitskampf besiegen die Rebellen unter Bernardo O’Higgins und José de San Martín die spanischen royalistischen Truppen in der Schlacht von Chacabuco. Damit endet die spanische Reconquista Chiles.
    • 16. Februar » Nach der Einnahme von Santiago de Chile im Chilenischen Unabhängigkeitskrieg wird Bernardo O’Higgins Director Supremo de Chile, ein mit diktatorischen Rechten ausgestatteter Präsident.
    • 31. Mai » Die Oper La gazza ladra (Die diebische Elster) von Gioachino Rossini wird mit großem Erfolg am Teatro alla Scala in Mailand uraufgeführt. Unter anderen singt die Sopranistin Teresa Belloc.
    • 18. Oktober » Etwa 500 studentische Vertreter deutscher Universitäten treffen sich aus Protest gegen das ihrer Ansicht nach reaktionäre politische System zum Wartburgfest in Eisenach.
    • 24. Oktober » Bayerns König Maximilian I. Joseph akzeptiert das mit dem Heiligen Stuhl ausgehandelte und nachgebesserte Konkordat. Es regelt unter anderem Fragen aus der Säkularisation des Kirchenbesitzes und der Mediatisierung der Reichsstände.
  • Die Temperatur am 7. September 1883 war um die 14,5 °C. Es gab 4 mm Niederschlag. Der Winddruck war 3 kgf/m2 und kam überwiegend aus Süd-Westen. Der Luftdruck war 76 cm. Die relative Luftfeuchtigkeit war 92%. Quelle: KNMI
  • Koning Willem III (Huis van Oranje-Nassau) war von 1849 bis 1890 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
  • Von 20. August 1879 bis 23. April 1883 regierte in den Niederlanden das Kabinett Van Lijnden van Sandenburg mit Mr. C.Th. baron Van Lijnden van Sandenburg (conservatief-AR) als ersten Minister.
  • Von 23. April 1884 bis 21. April 1888 regierte in den Niederlanden das Kabinett Heemskerk mit Mr. J. Heemskerk Azn. (conservatief) als ersten Minister.
  • Im Jahr 1883: Quelle: Wikipedia
    • Die Niederlande hatte ungefähr 4,5 Millionen Einwohner.
    • 17. März » Die Uraufführung des Dramas Dejanice von Alfredo Catalani findet am Teatro alla Scala in Mailand statt.
    • 28. Mai » In Oranienburg gründen 18 Berliner Vegetarier mit der Vegetarischen Obstbau-Kolonie Eden e.G.m.b.H die erste vegetarische Siedlung in Deutschland.
    • 27. August » Der Vulkan Krakatau in Indonesien stößt die gewaltigste von mehreren Eruptionen seit dem Vortag aus. Durch den Ausbruch, Flutwellen (Tsunamis) und pyroklastische Ströme sterben mindestens 36.000 Menschen.
    • 4. September » Der Erfinder Emil Berliner erhält in den Vereinigten Staaten ein Patent auf eine Art der Parkettgestaltung.
    • 12. September » In Wien wird der Schlussstein für das neue Rathaus am Ring gesetzt.
    • 24. Dezember » In dem Apostolischen Schreiben Salutaris ille ergänzt Papst Leo XIII. die Lauretanische Litanei an die Gottesmutter Maria um die Anrufung Regina sacratissimi Rosarii – ora pro nobis „Königin des Heiligen Rosenkranzes, bitte für uns“.


Gleicher Geburts-/Todestag

Quelle: Wikipedia

Quelle: Wikipedia


Über den Familiennamen De Monchy

  • Zeigen Sie die Informationen an, über die Genealogie Online verfügt über den Nachnamen De Monchy.
  • Überprüfen Sie die Informationen, die Open Archives hat über De Monchy.
  • Überprüfen Sie im Register Wie (onder)zoekt wie?, wer den Familiennamen De Monchy (unter)sucht.

Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
Annelies de Leede, "Familienstammbaum Wim en Annelies de Leede", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-de-leede/I49782.php : abgerufen 19. Mai 2024), "Engel Pieter de Monchy (1793-1883)".