Familienstammbaum Wim en Annelies de Leede » Henriëtte Goverdine Anna van der Schalk (1869-1952)

Persönliche Daten Henriëtte Goverdine Anna van der Schalk 


Familie von Henriëtte Goverdine Anna van der Schalk

Sie ist verheiratet mit Richard Nicolaüs Roland Holst.

Sie haben geheiratet am 16. Januar 1896 in Hilversum, sie war 26 Jahre alt.


Notizen bei Henriëtte Goverdine Anna van der Schalk

 (bekend als Henriette Roland Holst), socialistisch dichteres en schrijfster op politiek, historisch, filosofisch en literair-kritisch terrein, is geboren te Noordwijk op 24 december 1869 en overleden te Amsterdam op 21 november 1952. Zij was de dochter van Anna Ida van der Hoeven en mr. Theodoor Willem van der Schalk, notaris. Op 16 januari 1896 trad zij in het huwelijk met Richard Nicolaüs Roland Holst, beeldend kunstenaar. Dit huwelijk bleef kinderloos. Zij schreef haar naam Henriette zonder trema.


 Van der Schalk groeide op in een voornaam burgerlijk gezin met een liberaal-christelijke achtergrond, hoewel de kerk niet meer werd bezocht.


Muziek en belletrie - Franse romans - namen een voorname plaats in.


Het huispersoneel bestaande uit zes betaalde krachten nam alle arbeid uit handen. Gedurende haar kindertijd kreeg zij privéles. Daarna plaatsten de ouders haar op het Duitse meisjesinternaat Oosterwolde te Arnhem, waar zij in totaal vier jaar doorbracht. Het onderwijs was er slecht. De leerlingen werd in hoofdzaak vreemde talen en goede manieren bijgebracht.


Van der Schalk was een wat eenzelvig, dromerig meisje dat moeite had zich aan te passen. Conflicten met medeleerlingen bleven niet uit. Een zenuwcrisis maakte dat zij tijdelijk terug ging naar het ouderlijk huis.


Haar moeder liet haar enige weken opnemen in de Ziekenverpleging te Amsterdam waar de jonge directrice haar meenam op huisbezoek bij minder bevoorrechte medemensen. Terug op Oosterwolde kon zij het leven beter aan.


Na haar achttiende jaar werd haar opvoeding voltooid in Luik. Vanaf 1889 woonde zij weer thuis en vulde haar tijd met muziek, literatuur en zelfstudie. Zij liet zich aannemen bij de Remonstrantse Broederschap te Leiden. Een zware slag was de dood van haar vader en jongste zuster die in juni 1892 met hun rijtuig te water raakten en verdronken in het Leidse Galgewater.


Al vroeg dichtte zij en tot haar vreugde leerde zij Albert Verwey kennen via zijn vrouw Kitty van Vloten. Het echtpaar had zich begin 1890 in Noordwijk gevestigd. Tevens kwam zij in april 1892 in contact met de schilder Jan Toorop, voor wie zij haar eerste sonnettencyclus schreef. Verwey stimuleerde haar dichterschap en door zijn toedoen verschenen in april 1893 zes sonnetten in De Nieuwe Gids.


Op een huldigingsavond van Paul Verlaine in Den Haag in november 1892 ontmoette zij voor het eerst de beeldend kunstenaar Richard Roland Holst met wie zij begin februari bij Verwey thuis nader kennismaakte. Eind januari 1893 leerde zij Herman Gorter kennen, die, op de schaats naar Noordwijk gekomen, bij het echtpaar Verwey logeerde. Hij spoorde haar aan Plato, Dante en vooral Spinoza te lezen. Haar leven lang zou zij hem er dankbaar voor blijven dat hij haar met Dante in aanraking bracht. Zijn enthousiasme voor de in haar ogen abstracte en bloedeloze gedachten van Spinoza deelde zij al snel niet.


Van der Schalk werd opgenomen in een geanimeerd en politiek progressief milieu van kunstenaars en intellectuelen rond De Kroniek van P.L. Tak. Inmiddels was zij in januari 1896 getrouwd met Roland Holst, die de grafische verzorging op zich nam van haar eerste bundel Sonnetten en verzen in terzinen geschreven welke, gedateerd december 1895, in januari 1896 te Amsterdam verscheen. Het jonge paar vestigde zich in het Gooi en betrok in 1903 een huis dat H.P. Berlage ontworpen had.


Toen Gorter het echtpaar Roland Holst tot het lezen van Das Kapital van Karl Marx bracht, sprak hun dit zeer aan. Maar naast Marx las Roland Holst tevens geschriften van Karl Kautsky en G.V. Plechanov. Ook jaargangen van Die Neue Zeit werkte zij door. Dit marxisme zou jarenlang eveneens het hare blijven. Tijdens het paascongres 1897 van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) traden Gorter, Roland Holst en haar man toe tot deze partij.


Roland Holst maakte weldra deel uit van de redactie van het een jaar eerder door F. van der Goes persoonlijk gestichte sociaal-democratische maandblad De Nieuwe Tijd. Van dit theoretische periodiek werd zij in toenemende mate de drijvende kracht. Zij kwam in het partijbestuur en in 1900 was zij afgevaardigde voor de SDAP op het congres van de Socialistische Internationale in Parijs. Roland Holst en haar man ondergingen, evenals andere vooraanstaande Nederlandse socialisten, de diepgaande invloed van de originele Engelse socialistische denker, schrijver en kunstenaar William Morris. In zijn geest trachtte zij kunst en socialisme te verbinden.


Na de dood van Morris in het najaar van 1896 stelde zij een bundel van diens opstellen samen onder de titel John Bali en andere vertalingen (Amsterdam 1898). In haar leven en werk bleven zowel de invloed van Marx, vooral gezien door de bril van Kautsky, als die van Morris merkbaar. De hooggestemde verwachtingen ten aanzien van een ophanden zijnde socialistische maatschappij klonken door in haar 1 Mei-gedichten en de bundels: De Nieuwe Geboort (Amsterdam 1903) enOpwaartsche Wegen (Rotterdam 1907). In deze poëzie gaf zij uiting aan haar vreugde over de komende 'triomf van het socialisme'. Haar liefdesverlangen uitte zich in een vergeestelijkte vorm die aanvankelijk van sociale aard was, maar die ook al vroeg een mystiek-religieuze inslag had. Haar eerste literaire studies golden de mystiek. Hierin gaf zij op basis van een historisch-materialistische analyse blijk van haar bewondering voor de middeleeuwse mystiek - Dante - en veroordeelde zij de moderne mystiek - M. Maeterlinck - als de gevoelswereld van de stervende burgerlijke beschaving.


Na uitgebreide historische studies publiceerde zij haar baanbrekende werk Kapitaal en Arbeid in Nederland, Bijdrage tot de economische geschiedenis der 19e eeuw (Amsterdam 1902). Hierin gaf zij aan wat de gevolgen voor de werkende bevolking waren van het achterblijven der industriële kapitalistische produktie. In haar eerste socialistische jaren zette zij zich in de eerste plaats in voor de SDAP. In De Sociaaldemokraat, het blad van deze partij, publiceerde zij haar propagandaverzen. In de geest van het toenmalige socialisme zette zij zich evenzeer in voor de geheelonthouding en wijdde hieraan een brochure:Arbeiders en alcohol (Amsterdam 1902).

De onderdrukking en achterstelling van vrouwen hield Roland Holst niet minder bezig. In de brochure Een woord aan de vrouwen der arbeidende klasse naar aanleiding der nationale tentoonstelling van vrouwenarbeid (Amsterdam 1898) kritiseerde zij niet alleen de aanvankelijk strikt burgerlijke opzet van de tentoonstelling maar wees zij erop dat arbeidersvrouwen meer belang hadden bij de klassenstrijd dan bij de strijd tussen de geslachten van het 'burgerlijk feminisme'. In een polemiek met haar partijgenote M.W.H. Rutgers-Hoitsema die hier niet van wilde weten, verdedigde zij de bijzondere bescherming van vrouwen werkzaam in de industrie: De vrouw, de arbeidswetgeving en de sociaaldemocratie (Amsterdam 1903). Op dit punt nam zij het gangbare sociaal-democratische standpunt in tegenover dat van het feminisme.


Op grond van een historische analyse stelde zij inDe maatschappelijke ontwikkeling en de bevrijding van de vrouw (Rotterdam 1914) dat gezien de tweespalt tussen beroepsarbeid en de plichten als huisvrouw 'slechts in en door het socialisme de bevrijding der vrouw zou komen'. In Het feest der gedachtenis (Rotterdam 1915) bezong Roland Holst grote voorgangsters van de vrouwenbeweging zoals Mary Wollstonecraft, Louise Michel en Catharina Bresjkovskaja.


In De taak der hedendaagsche vrouw in de maatschappij (z.pl. 1930) keerde zij zich tegen de individualistische en rationalistische wijze waarop een oudere generatie feministen het vrouwen-vraagstuk benaderd had. De tijd van het nastreven van een abstracte gelijkheid tussen man en vrouw was gelukkig voorbij want deze hield een ontkenning in van de 'diepste aandriften en strevingen van het vrouwelijk geslacht'. Bij het 25-jarig bestaan der Bond van Sociaal-Democratische Vrouwenclubs dramatiseerde zij de vrouwenonderdrukking in Der vrouwen weg(Rotterdam 1933).

In het leven van Roland Holst wisselden perioden van niet aflatende werkijver en diepe inzinkingen en ziekte elkaar af. Als zij zich geestelijk goed voelde publiceerde zij veel en reisde onvermoeibaar het land af om scholing te geven en op vergaderingen te spreken. W.H. Vliegen noemde haar een spreekster van groot talent: 'Hoewel ietwat zwak van stem, althans was haar stem wat men noemt, wat gevoileerd, verstond zij toch de kunst een vergadering aan haar lippen te doen hangen. Helder en klaar waren haar uiteenzettingen, pakkende beelden en een volmaakte zinsbouw stonden haar ten dienste ... Jonge intellektueelen vooral voelden zich onweerstaanbaar aangetrokken ...


Zij is zeker de meest talentvolle vrouw die de Internationale Sociaaldemokratie ooit geteld heeft'. Al bij de spoorwegstakingen van 1903 volgde na aanvankelijke vreugde de ook voor haar bittere teleurstelling na het verloren gaan van de tweede staking in april: De groote spoorwegstaking, de vakbeweging en de SDAP (Den Haag 1903). Met haar boek:Algemeene werkstaking en sociaaldemocratie (Rotterdam 1906) mengde zij zich in de discussie over de betekenis van de massastaking die naar aanleiding van de Russische Revolutie van 1905 binnen het Europese socialisme ontstond. Dit geschrift verscheen oorspronkelijk in het Duits (Dresden 1905) met een voorwoord van Kautsky. Ook in haar poëtische werk vond deze eerste Russische Revolutie weerklank: De opstandelingen, Een lyrisch treurspel in drie bedrijven (Amsterdam 1910).


Haar hele leven besteedde Roland Holst niet alleen aandacht aan de onderdrukking van arbeiders en vrouwen maar kwam zij eveneens op voor de mondigheid van de jeugd. Zij bepleitte samen met Gorter en anderen met succes de organisatorische zelfstandigheid van de sociaal-democratische jeugdorganisatie De Zaaier toen deze in 1901 opgericht werd. De op het congres van de Socialistische Internationale in 1907 te Stuttgart aangenomen jeugd-resolutie, lichtte zij toe in een rede waarin zij nogmaals de betekenis van de organisatorische zelfstandigheid der jeugdorganisatie onderstreepte: De socialistische opvoeding der jeugd(Rotterdam 1907). In Stuttgart had zij ook Hendrik de Man leren kennen. Zij schreef een voorwoord bij zijn brochure Het tijdvak der demokratie (Gent 1907). Voor de Amsterdamsche Studentenvereeniging voor Sociale Lezingen sprak zij in maart 1910 over De intellektueelen, het kapitalisme en de sociaaldemocratie (Amsterdam 1911).

Op internationale socialistische congressen kwam Roland Holst in contact met vooraanstaande leiders en theoretici als Rosa Luxemburg, Karl Liebknecht, Clara Zetkin, Alexandra Kollontaj, Leo Trotski en anderen. Met verschillenden van hen ontstond een hechte vriendschap op basis van gelijkwaardigheid. Zij nam mondeling en in geschrifte deel aan de grote discussies. Dit blijkt onder meer uit de briefwisseling met Luxemburg. In de discussie, die in deze jaren gevoerd werd over de marxistische theorie en strategie, wees zij het revisionisme van Eduard Bernstein af. Zij hield vast aan de orthodoxe uitleg die Kautsky aan de leer van Marx gaf. Vooral in haar conceptie van de maatschappelijke bepaaldheid van de kunst blijkt hoezeer zij het economisch determinisme aanhing. Binnen de SDAP richtte de kritiek van Roland Holst, Gorter, A. Pannekoek en Van der Goes zich vooral op P.J. Troelstra, maar door de bemiddelende rol van Tak bleef het zich toespitsende conflict aanvankelijk binnen de partij. Niet alleen op politiek terrein maar ook op dat van filosofie en ethiek was Roland Holst actief. Al in 1903 schreef zij in De Bode, het blad van de Bond van Nederlandsche Onderwijzers 'Over burgerlijke en proletarische moraal' en lokte daarmee een uitvoerige reactie van S.R. Steinmetz uit die deze later in boekvorm publiceerde: Kritiek op de proletarische moraal van Mevrouw Roland Holst (Amsterdam 1905). Met Gorter en Pannekoek was zij van mening dat de maatschappijtheorie van Marx en Engels filosofisch verdiept en aangevuld was door Josef Dietzgen. Zij wijdde hieraan een aanvankelijk in het Duits verschenen en door Sam de Wolff in het Nederlands vertaald geschrift: De philosophie van Dietzgen en hare beteekenis voor het proletariaat (Rotterdam 1910). Zij meende dat deze filosofie in velerlei opzicht als een 'nieuwtijdsche voortzetting' van het spinozisme kon gelden.

Toen in 1909 de strijd tussen de politieke leider van de SDAP Troelstra en de orthodoxe marxisten onder aanvoering van D. Wijnkoop rond het oppositieblad De Tribune tot het royement en uittreden van deze groep marxisten leidde, sloot Roland Holst zich niet bij de door hen opgerichte Sociaal-Democratische Partij (SDP) aan. Zij steunde de poging van het Internationaal Socialistisch Bureau de organisatorische eenheid te herstellen en was zeer gelukkig met het verzoeningsvoorstel van C. Huysmans en diep teleurgesteld toen Wijnkoop dit afwees. Het bestuur van de SDAP trachtte de overgebleven marxisten te binden door het uitgeven van het Weekblad.Wibaut en Roland Holst waren bereid de redactie op zich te nemen. Roland Holst spaarde Troelstra haar kritiek niet en bracht deze onder andere onder woorden in:Revisionistische en Marxistische tactiek in de kiesrecht-beweging (Rotterdam 1910). Op het SDAP-congres in 1910 voerde zij een felle oppositie en in het conflict rond de haven- en zeeliedenstaking van 1911 koos zij de zijde van H. Sneevliet. Beiden verlieten in dat jaar de SDAP en Roland Holst schreef een voorwoord bij Sneevliets brochure Internationale klassenstrijd (De stakingen in het transportbedrijf) (Utrecht 1911). Sneevliet werd lid van de SDP, Roland Holst vooreerst nog niet, hoewel Luxemburg haar een partijloos bestaan afried. Het gevoel van teleurstelling en vereenzaming dat Roland Holst beving, drukte zij uit in het dichtwerk met de danteske titel De vrouw in het woud (Rotterdam 1912). Bij deze stemming sloten aan het treurspel Thomas More, Een treurspel in verzen (Rotterdam 1912) en de biografie Jean Jacques Rousseau, Een beeld van zijn leven en werken (Amsterdam 1912). Beide hoofdpersonen werden vanwege hun opvatting vervolgd of verstoten. Bij het uitbreken van de Wereldoorlog in 1914 schokte het haar diep toen bleek dat de vaderlandsliefde het won van het internationalisme en de proletarische klasse-solidariteit. In verschillende brochures keerde zij zich tegen het militarisme. Tegen het officiële SDAP-standpunt in, sprak zij zich uit voor individuele dienstweigering:Waarom ook Sociaal Demokraten het 'Manifest van sympathie met eventueele dienstweigeraars' geteekend hebben (1915). In juni 1917 stond zij evenals andere ondertekenaars hiervoor terecht en verklaarde: 'Zoolang ik mijn levensidealen uit in ook door burgerlijke letterkundigen dikwijls overmatig bewonderde poëzie, kan ik bij de bourgeoisie geen kwaad doen, maar zoodra ik de idealen inderdaad propageer, word ik van alle kanten aangeblaft en voor de rechtbank gesleept'. Roland Holst verwierp de landsverdediging maar was geen pacifiste. Zij pleitte voor een 'volksleger'. In dat jaar richtte zij samen met Johan Visscher en andere leden uit SDAP en SDP de Revolutionair Socialistische Vereeniging (RSV) op met als orgaan De Internationale. In tegenstelling tot Wijnkoop en zijn SDP was zij wel in september 1915 aanwezig op de conferentie in het Zwitserse Zimmerwald. Deze conferentie was georganiseerd door socialisten uit verschillende landen die het internationalisme en de strijd tegen de oorlog trouw gebleven waren. Hier ontmoette zij behalve Trotski ook Lenin maar zij betrok hem niet bij de redactie van Der Vorbote, internationale marxistische Rundschau die zij samen met Pannekoek uitgaf (en financierde) en waarvan in Zwitserland twee nummers verschenen. Lenin, Karl Radek, G.J. Zinovjev en anderen leverden bijdragen. In 1916 sloot zij zich ten slotte bij de SDP aan die vervolgens met de RSV fuseerde. In De Tribune verschenen nu tal van bijdragen van haar hand over acties, demonstraties, stakingen en partijaangelegenheden. Samen met Marie Mensing werkte zij mee aan De Voorbode, het orgaan van de Revolutionair Socialistische Vrouwenbond, en riep vrouwen op zich tegen het oorlogsgeweld te keren en deel te nemen aan de revolutionaire strijd.

Met de Russische Revoluties van februari en oktober 1917 en de Duitse van november 1918 brak ook voor Roland Holst een periode van nieuwe hoop en geestdrift aan. In Nederland roerde de arbeidersbevolking zich eveneens. Na afloop van een grote vergadering in Amsterdam belegd naar aanleiding van de vrijlating van Liebknecht en Luxemburg in november 1918, ging Roland Holst met Wijnkoopen anderen aan het hoofd van een demonstratie langs de kazerne in de Sarphatistraat. Militairen openden het vuur en er vielen doden en gewonden. Roland Holst sprak de soldaten toe. De pers noemde haar een 'pétroleuse'. De SDP, in 1918 omgedoopt in Communistische Partij in Nederland (CPN), sloot zich aan bij de Communistische Internationale (Komintern). Roland Holst besteedde veel aandacht aan de gebeurtenissen in Duitsland en Rusland. Tal van publikaties getuigen hiervan. In Duitsland nam het revolutionaire gebeuren een dramatische wending. De moord op Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht schokte haar heftig. Zij uitte haar gevoelens in: De gevallen helden ter eere (Amsterdam 1919). Later zal zij hierop nog terug komen in: Rosa Luxemburg, Haar leven en werk (Rotterdam 1935). Ethische vraagstukken die haar al eerder bezighielden vroegen rond de gang van zaken in de Sovjet-Unie opnieuw haar aandacht. In de brochure De strijdmiddelen der sociale revolutie (Amsterdam 1918) betoogde zij, dat het proletariaat opgevoed diende te worden tot het geestelijke 'geweld' van massale betogingen. Dit louterde en hield af van geloof in wapengeweld. Zij werkte deze gedachte nader uit in een omvangrijk historisch werk De revolutionaire massa-aktie, Een studie (Rotterdam 1918) dat reikt van middeleeuwse boerenopstanden en burgerlijke revoluties via de Chartistenbeweging en Parijse Commune tot de Russische Revoluties. Zij trad metDe daden der Bolschewiki (Amsterdam 1919) op als vurig verdedigster van de Sovjet-Unie. Zij beschouwde het socialistische experiment als geslaagd en had daarbij niet zozeer de economische maar veel meer de geestelijke veranderingen op het oog. Zij schrok er in 1921 niet voor terug als afgevaardigde op weg naar het derde Komintern-congres te Moskou, samen met Peter Alma en Louis de Visser, te voet illegaal de Duitse grens te passeren. Zij berichtte hierover in Verslag van het Derde Internationale Communistische Congres (1921). Zij ontmoette daar Sebald Rutgers en sprak voor het laatst met Trotski, die haar overtuigde van het politieke gevaar dat de linkse oppositie van bij voorbeeld Gorter en Pannekoek, vormde voor het voortbestaan van de jonge sovjet-staat. Ook bracht zij een bezoek aan Maxim Gorki, die haar confronteerde met de hongersnood in het Wolgagebied. Terug in Nederland zette zij zich in voor de voedselactie ten behoeve van hongerend Rusland. Haar reisindrukken gaf zij weer in Uit Sovjet-Rusland, Beelden en beschouwingen(Rotterdam 1921). Zij toonde zich verrukt over haar bezoek aan de aparte vrouwenconferentie waar zij Kollontaj, Nadjezjda Kroepskaja en Lenin ontmoette maar ook boerinnen uit het verre Siberië.

Ondertussen vroeg ook De Nieuwe Tijd veel aandacht van Roland Holst. Hieraan werkten tot 1916 zowel leden van de SDP als van de SDAP mee. Toen de SDAP in dat jaar met een eigen theoretisch orgaan De Socialistische Gids kwam, waren het alleen nog de leden van de SDP die bijdragen leverden. In 1920 verlieten Gorter enPannekoek, de twee belangrijkste medewerkers aan De Nieuwe Tijd, het blad. Zij gingen een eigen weg en wezen de koers van Lenin en de andere Russische leiders af. Dit maakte een politieke breuk met Roland Holst onvermijdelijk, want onder invloed van Trotski bleef zij eerst nog solidair met de bolsjewiki. Gorter noemde zij echter ook later nog haar beste vriend. Zij getuigde van zijn betekenis voor haar in:Herman Gorter (Amsterdam 1933). Het einde van De Nieuwe Tijd kwam in 1921 toen het CPN-bestuur het recht opeiste twee redactieleden te mogen benoemen. Roland Holst zei te 'weten' niet te mogen vasthouden aan oude 'individuele onafhankelijkheid'. De Nieuwe Tijd was tot dat moment altijd een van SDAP en SDP onafhankelijk blad geweest. In 1922 verscheen De Communistische Gids, Wetenschappelijk Maandschrift van de Communistische Internationale in Nederland als theoretisch orgaan van de CPN onder redactie van Roland Holst, W. van Ravesteyn en K.A. van Langeraad. Roland Holst besteedde niet alleen veel tijd aan eigen publikaties maar stak ook veel energie in het redactionele werk en zou dit haar hele leven blijven doen. Met grote hardnekkigheid achtervolgde zij potentiële auteurs met haar briefkaartjes waarin zij aan gedane beloften herinnerde. Organiseren kon zij tot in de puntjes. Geen detail liet zij aan het toeval over. Werken tot zij erbij neerviel zag zij als typerend voor haar leven. Behalve voor De Nieuwe Tijd was zij actief in de in 1919 opgerichte Bond van Revolutionair-Socialistische Intellectueelen (BRSI) en in 1921 en 1922 in het Komité tot propaganda onder intellectueelen voor hulpverschaffing aan Rusland (KOMPINRUS). In de BRSI werkte zij samen met Heleen Ankersmit en Daniël de Lange die een vriend voor het leven werd. Talrijke conflicten teisterden de CPN in de jaren twintig. Roland Holst koos overwegend, maar allerminst kritiekloos, de zijde van het Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS) en van Sneevliet voorzover deze in Nederland politiek actief was. Verder zag zij veel in de jonge generatie communisten onder wie Dirk Struik, Jacq Engels en Jacques de Kadt. Van meet af aan stond zij met Wijnkoop en zijn kring niet op goede voet. Het grote belang dat zij hechtte aan de socialistische eenheid in de revolutionaire actie botste in toenemende mate met de sectarische politiek die de CPN-leiding voerde. Toen in 1924 Wijnkoop steeds duidelijker in conflict kwam met de Executieve van de Komintern, verliet Roland Holst de CPN en sloot zich aan bij de door de oppositie net opgerichte Bond van Kommunistische Strijd- en Propagandaclubs (BKSP). In het eerste nummer van De Kommunist, het orgaan van de BKSP, schreef zij: 'In het teken der waarachtigheid. Tegen leugen en bedrog als specifiek communistisch strijdmiddel'. Haar opvattingen over ethiek werkte zij nader uit in Communisme en moraal (Arnhem 1925). Hierin zette zij zich scherp af tegen de in haar ogen dubbele moraal van de heersende klasse. Het 'geweten' bepaalde voor haar de waarde van onze handelingen. Het ging erom te 'luisteren naar de innerlijke stem', waarbij 'waarachtigheid en meegevoel de twee voornaamste psychische krachten' zijn. De wereld wordt niet in haar geheel gekend door het verstand, ook de intuïtie, het gevoel, de waarneming en hun synthese in de verbeelding zijn zulke wegen, alsmede 'het besef van de algehele kosmische samenhang'. 'In het onderbewuste wordt de daad voorbereid'. In de vrijere opvattingen van Jacq Engels over seksualiteit vond zij blijkbaar veel van de hare terug. Zij schreef een voorwoord bij diens boek De communist en zijn sexueele moraal (Den Haag 1926). Later stemde zij echter in met de Rein Leven-opvatting zoals D.L. Daalder die vertolkte in Het Brandende Braambosch (1931).

Toen Wijnkoop, Van Ravesteyn en Jan Ceton in 1925 ten val gebracht waren, keerde zij nog weer voor korte tijd in de CPN terug. Zelfs nam zij zitting in de redactie vanKlassenstrijd, het theoretisch orgaan van CPN en NAS, dat de plaats innam van de door de Wijnkoop-oppositie meegenomen Communistische Gids. In Heldensage, Een gedicht (Amsterdam 1928), een breed opgezet dichtwerk, bezong zij voor het laatst in positieve zin de Russische Revolutie en haar leider Lenin. Maar toen in 1927 Trotski door Stalin buiten spel gezet werd en in China Tsjang Kai Sjek de kans kreeg de communisten op grote schaal uit te moorden door foutieve richtlijnen van de Komintern, braken 

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Henriëtte Goverdine Anna van der Schalk?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!


Zeitbalken Henriëtte Goverdine Anna van der Schalk

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole: grootouders Großeltern   ouders Eltern   broers-zussen Geschwister   kinderen Kinder

Vorfahren (und Nachkommen) von Henriëtte Goverdine Anna van der Schalk


Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

  • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
  • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
  • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.



Visualisieren Sie eine andere Beziehung

Die angezeigten Daten haben keine Quellen.

Historische Ereignisse

  • Die Temperatur am 24. Dezember 1869 war um die 1,3 °C. Der Winddruck war 10 kgf/m2 und kam überwiegend aus Nord-Osten. Der Luftdruck war 76 cm. Die relative Luftfeuchtigkeit war 76%. Quelle: KNMI
  • Koning Willem III (Huis van Oranje-Nassau) war von 1849 bis 1890 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
  • Von 4. Juni 1868 bis 4. Januar 1871 regierte in den Niederlanden die Regierung Van Bosse - Fock mit als erste Minister Mr. P.P. van Bosse (liberaal) und Mr. C. Fock (liberaal).
  • Im Jahr 1869: Quelle: Wikipedia
    • Die Niederlande hatte ungefähr 3,6 Millionen Einwohner.
    • 16. Januar » Am Théâtre des Bouffes-Parisiens in Paris findet die Uraufführung der Operette L’Ecossais de Chatou von Léo Delibes statt.
    • 18. Mai » Die abgespaltene Republik Ezo unter Enomoto Takeaki kapituliert vor den Truppen des Japanischen Kaiserreichs und erkennt die Oberhoheit des japanischen Tennō Meiji an.
    • 15. Juni » Die von Carl Koldewey geleitete Zweite Deutsche Nordpolar-Expedition verlässt Bremerhaven mit dem Ziel Ostgrönland.
    • 21. September » Das Königliche Hoftheater Dresden wird bei einem verheerenden Brand vernichtet.
    • 1. Oktober » Die Postverwaltung führt in Österreich-Ungarn die von Emanuel Herrmann entwickelte Correspondenzkarte ein. Damit hat die Postkarte ihre weltweite postamtlich-offizielle Premiere.
    • 28. Oktober » Dmitri Iwanowitsch Mendelejew veröffentlicht das Periodensystem der Elemente.
  • Die Temperatur am 16. Januar 1896 war um die 3,1 °C. Der Luftdruck war 75 cm. Die relative Luftfeuchtigkeit war 94%. Quelle: KNMI
  • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) war von 1890 bis 1948 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
  • Regentes Emma (Huis van Oranje-Nassau) war von 1890 bis 1898 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
  • Von 9. Mai 1894 bis 27. Juli 1897 regierte in den Niederlanden das Kabinett Roëll mit Jonkheer mr. J. Roëll (oud-liberaal) als ersten Minister.
  • Im Jahr 1896: Quelle: Wikipedia
    • Die Niederlande hatte ungefähr 5,1 Millionen Einwohner.
    • 1. Januar » In der deutschen Stadt Jena werden die Jenaer Regeln erlassen, Fußballregeln, die sich vor allem mit der Beschaffenheit des Spielfeldes befassen und für den Fußballsport noch heute Gültigkeit haben.
    • 27. März » In Wien wird die erste Kinovorstellung in Österreich vor geladenem Publikum gegeben.
    • 12. April » In Hannover wird der Hannoversche Fußball-Club von 1896 gegründet, wo allerdings trotz des Namens erst nur Rugby gespielt wird. Erst 1899 wendet sich der Verein tatsächlich dem Fußball zu.
    • 9. November » In Helsinki erfolgt die Uraufführung von Jean Sibelius’ Oper Jungfru i Tornet (Die Jungfrau im Turm).
    • 20. November » Die Schauerleute in Hamburg beschließen einen Hafenarbeiterstreik, der sich in der Folge zur ersten großen Arbeitsniederlegung im Deutschen Reich entwickeln wird.
    • 31. Dezember » Während des Kautschukbooms wird im brasilianischen Manaus, inmitten des Amazonasbeckens gelegen, das Teatro Amazonas eröffnet.
  • Die Temperatur am 21. November 1952 lag zwischen 1,3 °C und 5,0 °C und war durchschnittlich 3,2 °C. Es gab 2,9 mm Niederschlag während der letzten 5,5 Stunden. Es war fast komplett bewölkt. Die durchschnittliche Windgeschwindigkeit war 4 Bft (mäßiger Wind) und kam überwiegend aus Süd-Osten. Quelle: KNMI
  • Koningin Juliana (Huis van Oranje-Nassau) war von 4. September 1948 bis 30. April 1980 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
  • Von 15. März 1951 bis 2. September 1952 regierte in den Niederlanden das Kabinett Drees I mit Dr. W. Drees (PvdA) als ersten Minister.
  • Von 2. September 1952 bis 13. Oktober 1956 regierte in den Niederlanden das Kabinett Drees II mit Dr. W. Drees (PvdA) als ersten Minister.
  • Im Jahr 1952: Quelle: Wikipedia
    • Die Niederlande hatte ungefähr 10,3 Millionen Einwohner.
    • 11. Januar » Der Deutsche Bundestag ratifiziert gegen die Stimmen der SPD und der KPD den Vertrag über die Gründung der Europäischen Gemeinschaft für Kohle und Stahl (EGKS).
    • 15. April » Der US-amerikanische Langstreckenbomber Boeing B-52 Stratofortress absolviert seinen Erstflug.
    • 21. Mai » Mit der IBM 726 wird das erste kommerzielle Bandlaufwerk vorgestellt.
    • 12. Juni » An der Brandeis University in Waltham, Massachusetts, erfolgt die Uraufführung der Oper Trouble in Tahiti von Leonard Bernstein.
    • 16. August » Schwein oder Nichtschwein, ein weiterer Roman von P. G. Wodehouse mit dem zerstreuten Lord Emsworth als Protagonisten, erscheint erstmals als Fortsetzungsgeschichte im US-amerikanischen Magazin Collier's Weekly.
    • 1. Dezember » Mit einem Artikel der New York Daily News über ihre geschlechtsangleichende Operation in Dänemark wird ein Medienrummel um die US-Amerikanerin Christine Jorgensen losgetreten.


Gleicher Geburts-/Todestag

Quelle: Wikipedia

Quelle: Wikipedia


Über den Familiennamen Van der Schalk


Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
Annelies de Leede, "Familienstammbaum Wim en Annelies de Leede", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-de-leede/I48054.php : abgerufen 7. Mai 2024), "Henriëtte Goverdine Anna van der Schalk (1869-1952)".