Getuigen bij de geboorteaangifte van Bertha Reudink waren Abraham Geerdink, oud 61 jaar en Jan Hendrik Geerdink, oud 54 jaar, wevers wonende te Lonneker. De getuigen verklaarden beiden geen schrijven geleerd te hebben.
Dit was bij de "Eerste Nederlandsche Fabriek voor Boorden, Manchetten, Overhemden, P.J. Blom".
Bij de "Eerste Nederlandsche Fabriek voor Boorden, Manchetten, Overhemden, P.J.Blom".
Het overlijden van Bertha Reudink werd aangegeven door Hermannus van Ulzen, oud 66 jaar en Albert Herman Baltes, oud 41 jaar, aansprekers wonende te Enschede.
Bertha is overleden aan de Stadsgravenstraat. Zij is begraven op de Ooster begraafplaats aan de Noord Eschmarkerrondweg.
Tijdstip: 03:30
Sie ist verheiratet mit Gerrit Lötgerink.
Sie haben geheiratet am 13. Dezember 1888 in Enschede, Overijssel, Nederland , sie war 20 Jahre alt.Quelle 11
Het voorgenomen huwelijk van Gerrit Lotgerink en Bertha Reudink werd afgekondigd op 2 en 9 december 1888 in Enschede, Hengelo en Lonneker. Gerrit woonde in Hengelo, maar had voor minder dan 6 maand nog in Lonneker gewoond.
De ouders van de bruidegom en de vader van de bruid hadden bij akte hun toestemming gegeven; de moeder van de bruid was overleden.
Getuigen waren Bernard Pautus Lotgerink, oud 36 jaar, kantoorbediende, wonende te Hengelo, broer van de bruidegom, Christiaan Maurits Lotgerink, oud 29 jaar, bankwerker, broer van de bruidegom wonende te Lonneker, Jan Lotgerink, oud 27 jaar, kantoorbediende wonende te Lonneker, broer van de bruidegom en Frederik Reudink, oud 22 jaar (gehuwd), molenaar wonende te Enschede, broer van de bruid.
Voor ons Andries Peteri, Notaris in het Arrondissement Almelo, ter standplaats Enschede, in tegenwoordigheid der beide nagenoemde getuigen compareerden Johan Heinrich Lotgerink en onder zijnen bijstand en magtiging zijne echtgenoote Margaretha Johanna Riedick, beiden zonder beroep en wonende te Hengelo in Overijssel.
En verklaarden bij deze acte hunne toestemming te geven tot het huwelijk dat hunnen zoon Gerrit Lotgerink, oud twee en twintig jaren, Kantoorbediende wonende te Hengelo in Overijssel voornemens is aantegaan met Bertha Reudink, oud twintig jaren, zonder beroep wonende te Enschede, dochter van Laurens Reudink, molenaar wonende te Enschede en van wijlen Aleida Wilmink, en zulks ten einde de voltrekking van dat huwelijk ook buiten de tegenwoordigheid van de comparanten kunne plaats hebben.
Waarvan acte, in originali uittegeven, verleden te Hengelo in Overijssel, den achtsten December achttienhonderd acht en tachtig, in tegenwoordigheid van den Heer Antonie Willem ten Hoopen, Candidaat Notaris te Enschede en Phillippus Holthuis, portier te Hengelo woonachtig, als getuigen annex de comparanten aan ons Notaris bekend.
En is deze acte onmiddellijk na voorlezing door de comparanten, de getuigen en door ons Notaris geteekend.
(was get.) J.H.Lotgerink, M.J.Reduk, A.W. ten Hoopen, Ph.Holthuis, A.Peteri Notaris.
Voor ons Andries Peteri, Notaris in het Arrondissement Almelo ter standplaats Enschede, in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen compareerde Laurens Reudink, molenaar wonende te Enschede, weduwenaar van Aleida Wilmink.
En verklaarde bij deze acte zijne toestemming te geven tot het huwelijk dat zijne dochter Bertha Reudink, oud twintig jaren, zonder beroep, wonende te Enschede, voornemens is aantegaan met Gerrit Lotgerink, kantoor bediende, wonende te Hengelo (Overijssel), zoon van Johan Heinrich Lotgerink en Margaretha Johanna Riedick, beiden wonende te Hengelo voormeld, en zulks ten einde de voltrekking van dat huwelijk ook buiten de tegenwoordigheid van hem comparant kunne plaats hebben.
Waarvan Acte, in originali uittegeven.
Verleden te Enschede, den dertigsten November achttien honderd acht en tachtig, in tegenwoordigheid van Antonie Willem ten Hoopen, Candidaat-Notaris en Andries Westendorp, houtkooper, beiden wonende te Enschede, als getuigen en met den comparant aan ons Notaris bekend.
En is deze acte onmiddellijk na voorlezing door den comparant, de getuigen en door ons Notaris geteekend.
(was get.) L.Reudink, A.W.ten Hoopen, A.Westendorp, A.Peteri Notaris.
In Naam der Koningin!
De Arondissements Rechtbank te Almelo rechtdoende in Burgerlijke zaken heeft gewezen het volgende vonnis:
In Zake tusschen
Bertha Reudink, echtgenoote van Gerrit Lotgerink
wonende te Enschede, eischeres,
ingevolge verlof van den President dezer
Rechtbank dd. 13 Juni 1894 gratis procedeerende
ingevolge beschikking dezer Rechtbank dd. 2 Mei 1894,
bij exploit dd. 19 Juli 1894 hebbende tot procureur
Mr. G. Jannink
ca
Gerrit Lotgerink voornoemd, laatstelijk gewoond
hebbende te Enschede, doch wiens tegenwoordige
woon- en verblijfplaats zijn onbekend, gedaagde bij
gemeld exploit en defaillant.
Ter terechtzitting van den zes en twintigsten September 1800 vier en negentig is voor de eischeres daartoe geconcludeerd dat het der Rechtbank moge behagen bij vonnis de ontbinding door echtscheiding uit te spreken van het tusschen partijen bestaande huwelijk met de gevolgen daarvan volgens de wet en te verstaan, dat de drie, uit dat huwelijk, geboren kinderen zullen verblijven bij de eischeres; alles met veroordeeling van den gedaagde in de kosten dezer procedure.
De Rechtbank
Gehoord de eischeres
Gehoord het Openbaar Ministerie concludeerende dat het der Rechtbank behage toe te wijzen de vordering van eischeres en mitsdien te verklaren op grond van overspel het huwelijk van eischeres met gedaagde met alle gevolgen daaraan door de wet verbonden met veroordeeling van den niet verschenen gedaagde in de kosten op deze procedure gevallen.
Gezien de stukken.
Wat aangaat de daadzaken.
Overwegende dat de eischeres vooruit stellende dat zij op den tienden December 1800 acht en tachtig te Enschede is gehuwd met den gedaagde; dat de gedaagde gedurende dat huwelijk, speciaal in het jaar 1893, zich herhaaldelijk heeft schuldig gemaakt aan overspel; dat de gedaagde sinds ongeveer medio Februari 1894 de echtelijke woning te Enschede heeft verlaten, zonder zich eenigzins te bekommeren over de eischeres en zijne drie uit het huwelijk met deze geboren kinderen; dat overspel naar de wet grond geeft om echtscheiding te vorderen op grond daarvan bij dagvaarding en opgevolgde conclusie heeft gevonden dat het der Rechtbank moge behagen bij vonnis de ontbinding door echtscheiding uit te sprekenvan het tusschen partijen bestaande huwelijk met de gevolgen daarvan volgens de wet en te verstaan dat de drie uit dat huwelijk geboren kinderen zullen verblijven bij de eischeres, alles met veroordeeling van den gedaagde in de kosten dezer procedure.
Wat het recht betreft.
Overwegende dat gedaagde niet verschenen zijnde, de vordering niet is tegengesproken, dat deze op de wet is gegrond en derhalve aan eischeres behoort te worden toegewezen.
Gezien speciaal art. 56 en 76 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering benevens het Tarief van Justitiekosten en Salarissen in Burgerlijke Zaken.
Rechtdoende bij verstek.
Verklaart het tusschen partijen bestaande huwelijk ontbonden door echtscheiding met alle gevolgen daarvan.
Verstaat dat de drie, uit dat huwelijk geboren kinderen zullen verblijven bij de eischeres.
Veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure begroot op dit vonnis op dertig gulden (f. 30) buiten de in debet gestelde griffie-, registratie- en deurwaardersrechten, het salaris van den procureur daaronder begrepen.
Aldus gewezen te Almelo door de Heeren Mrs van Wulfften Palthe, president, ten Bruggencate, rechter en Stork, rechterplaatsvervanger en openlijk uitgesproken ter terechtzitting van Woensdag tien October 1800 vier en negentig door den president in tegenwoordigheid van gemelde Heeren van Mrs. Pelerin, officier van Justitie en Jordens, griffier.
(get.) J.v.W. Palthe, H.J.Jordens griffier.
Gratis admissie dd. 2 Mei 1894.
In den jare 1800 vier en negentig den eersten November.
Ten verzoeke van Bertha Reudink, echtgenoote van Gerrit Lotgerink, wonende te Enschede, ten dezent domicilie gekozen hebbende ten kantore van den procureur Mr. Gerrit Jannink te Stad-Almelo.
Heb ik Leonardus Albertus Kubscher, deurwaarder bij de Arrondissements-Rechtbank te Almelo, wonende te Stad-Almelo
met overgifte van afschrift beteekend aan Gerrit Lotgerink voornoemd, laatstelijk gewoond hebbende te Enschede, doch wiens tegenwoordige woon- en verblijfplaats zijn onbekend, mitsdien mijn exploit doende door aanplakking van een afschrift dezes en van na te melden expeditie aan de hoofddeur van de gehoorzaal der Arrondissements-Rechtbank te Almelo, terwijl een tweede afschrift van beide stukken door mij is overgegeven aan den Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij gemelde Rechtbank, mijn exploit doende aan het Parket en aldaar sprekende met den WelEdelGestrenge Heer Mr. L. L. Pelerin Officier van Justitie die het oorspronkelijk exploit met "gezien" heeft geteekend, zullende dit gedaan exploit daarents zal worden aagekondigd in de Twentsche Courant.
de behoorlijk geregistreerde grosse van een vonnis door de Arrondissements-Rechtbank te Almelo gewezen bij verstek tusschen mijn requirante als eischeres en de beteekende als gedaagde en uitgesproken ter openbare terechtzitting van den tienden October 1894, bij welk vonnis het tusschen partijen bestaan hebbende huwelijk is verklaart te zijn ontbonden door echtscheiding c.a.
De kosten dezes zijn buiten die der redactie en de in deze gestelde zegel en regist. f. 2,65
(was get.) A.Kubscher
Gratis admissie dd. 2 Mei 1894. De Griffier der Arrondissements-Rechtbank te Almelo verklaart dat er in zijne registers berustende ter Griffie dier Rechtbank geen verzet is gedaan tegen het vonnis den tienden October 1800 vier en negentig door gemelde Rechtbank uitgesproken in zake Bertha Reudink, echtgenoote van Gerrit Lotgerink, wonende te Enschede, eischeres bij exploit van dagvaarding dd. 19 Juli 1894 hebbende tot procureur Mr. G. Jannink
ca.
Gerrit Lotgerink voornoemd laatstelijk gewoond hebbende te Enschede doch wiens tegenwoordige woon of verblijfplaats zijn onbekend, gedaagde bij gemeld exploit van dagvaarding en defaillant.
Gedaan te Almelo den achtsten December 1800 vier en negentig
(was get.) H.J.Jordens
Kind(er):
Das Ehepaar wurde geschieden von 10. Oktober 1894 bei Almelo, Overijssel, Nederland .Quelle 12
Oorzaak: Overspel door de man.
Op de hoek van de Blekerstraat/Pyrmontstraat werd in 1903 de Confectiefabriek P.J.Blom gebouwd, die daarvoor gevestigd was geweest aan de Mestweg en de Nieuwstraat. In 1915 kwam de betonnen twee-verdiepingbouw tot stand, die echter geheel afbrandde bij het bombardement op 22 februari 1944. De fabriek werd herbouwd en bleef in bedrijf tot 1983, waarna het complex ruim 10 jaar werd gebruikt voor Blom's Zwarte Markt. Inmiddels heeft de fabriek plaats gemaakt voor appartementenbouw door Woningstichting De Eendracht die aan deze locatie de oude benaming Horssteeg terruggaf. Een nieuw ontstaan straatje kreeg de naam Regentessestraat.
Op de foto een kijkje in de hemdennaaizaal omstreeks 1910. Overhemden, van het merk Fablo, waren de specialiteit van Blom, nadat men aanvankelijk alleen losse fronten met boorden en losse manchetten had vervaardigd op handnaaimachines. Na 1983 werd de overhemdenproductie nog enige tijd voortgezet door Confectiefabriek G.H.Kayser B.V.
(Overgenomen uit 'n Sliepsteen).
Geboorteakte gemeente Lonneker. Akte nr. 197.
Trouwakte
Bekendmaking echtscheiding
Trouwakte dochter Aleida
Overlijdensakte
Geboorteakte Johan Hendrik
Geboorteakte Aleida
Overlijdensakte gemeente Enschede. Akte nr. 256.
Overlijdensake.
Overlijdensadvertentie.
Huwelijksakte gemeente Enschede. Akte nr. 121
Akte van echtscheiding gemeente Enschede. Akte nr. 126, dd. 11-12-1894 en vonnis rechtbank Almelo