Deken van de St. Jan, Bisschop van Deventer (alleen benoemd maar heeft de zetel niet ingenomen)
Gijsbertus Coeverincx
Gijsbertus Coeverincx werd omstreeks 1539 in de Coevering te Sint-Oedenrode geboren. Hij studeerde in Leuven, waar hij licentiaat in de Godgeleerdheid werd. Omstreeks 1566 werd hij pastoor in Oss. Op 16 augustus 1569 werd hij kanunnik in het kapittel van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch.
Bisschop Sonnius van het bisdom 's-Hertogenbosch stelde Gijsbertus Coeverincx voor als aartsdiaken van het bisdom. Op 8 januari 1571 werd hij als zodanig door Sonnius' opvolger, bisschop Metsius, benoemd.
In datzelfde jaar 1571 werd Gijsbertus Coeverincx deken van het kerkdistrict Oss en werd hij de eerste president van het toen opgerichte seminarie aangesteld.
In augustus en september 1571 bezocht Coeverincx met de bisschop parochies en kloosters in het Land van Heusden en Altena, de Langstraat, de Bommelerwaard en in de omgeving van Eindhoven. Bekend is het verslag van Gijsbertus Coeverincx over het bisdom 's-Hertogenbosch: Commentarius de erectione novorum in Belgio episcopatuum, waarin hij veel gegevens over de oprichting en geschiedenis van kloosters en parochies geeft. Het werk werd in 1609 uitgegeven.
Bij afwezigheid van bisschop Metsius werd hij op 5 mei 1578 tot officiaal en bisschoppelijk vicarus benoemd. Op 18 juli 1585 werd hij tot deken van het kapittel van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch benoemd.
In 1589 werd hij tot bisschop van Deventher benoemd. Coeverincx probeerde te weigeren, maar stemde op 20 maart 1590 toch toe. Voordat de pauselijke bevestiging kwam, werd Deventher rond pinksteren 1590 door de Staatse troepen veroverd, zodat de benoeming niet door ging.
Gijsbertus Coeverincx bleef in 's-Hertogenbosch. Hij bestuurde na de dood van Crabeels als vicarius capitularis het bisdom en aanvaardde in 1596 de geestelijke zorg van het klooster Nazarteh van de Zwarte Zusters in 's-Hertogenbosch.
Gijsbertus Coeverincx stichtte een aantal studiebeurzen.
Hij overleed op 20 september 1613 en werd in het groot koor van de Sint-Jan begraven in het graf van zijn moeder, die bij hem in 's-Hertogenbosch woonde. (Er wordt wel aan getwijfeld of een leek als zijn moeder in het groot koor begraven zou kunnen zijn. In 1658 werd zijn graf ontruimd om plaats te maken voor dat van de gouverneur van 's-Hertogenbosch, Johan van Wynbergen.
(Bronnen: Handelingen van het provinciaal genootschap voor kunsten en wetenschappen Noord Brabant 1893, 178-193; Schutjes, L.H.C., Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch (5 dln.; St. Michiels-Gestel 1870-1876) deel 2, 181-182; Coppens, J.A., Nieuwe beschrijving van het bisdom 's Hertogenbosch naar aanleiding van het Katholijk Meijerijsch Memorieboek van A. van Gils (4 dln.; 's-Hertogenbosch 1840-1844) deel 1, 317, 319; Brabantia Nostra (1952) 269-274)
(In zijn testament van 9-9-1613 noemt poenitentiarius Kievits zijn neef")
Gijsbertus Coeverincx |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.