20 JAN 2020 14:15:43 GMT+1
Kind(er):
Nadat de invallen van de "northmon" (de vikingen) tot een einde waren gekomen, beleefde Friesland
een peride van bloei. In de 12e eeuw werden grote delen van het land ingedijkt, waardoor er meer
land voor landbouw en veeteelt beschikbaar kwam. Daarnaast vestigden de eerste kloosters zich in
Friesland. Bij
het in cultuur brengen van het land waren zij van groot belang.
Door die ontwikkelingen ontstonden ook grootgrondbezitters. Zij speelden
in de nederzettingen waar
ze woonden een grote rol. Zij zorgden voor werkgelegenheid, lokale rechtspraak, bescherming en
lieten kerken bouwen. In Genum, niet ver van Hogebeintum, waren de Roorda's zo'n
hoofdelingenfamilie. Zij bezaten de meeste grond rondom Genum en lieten de boederij Roordastate
bouwen.
Hoewel er nu niets meer van over is, hebben zij waarschijnlijk in de 12e eeuw een voor
die tijd hypermodern stenen huis (stins) laten bouwen.
Naast de Roorda'svan Genum waren er ook
- waarschijnlijk verwante - Roorda's in Kubaard en
Tzummarrum.
Van de Roorda's uit de vroege middeleeuwen is weinig overgeleverd. Wel weten wedat een Roorda van
Genum (Ruerdt?) en zijn broer (Johannes?) aan de vijfde kruistocht hebben deelgenomen. In 1216
was Olivier van Paderborn, een Duits scholasticus, in Friesland
geweest om op te roepen deel te
nemen aan die kruistocht. Friezen waren ook bij eerdere kruistochten fanatieke deelnemersen het
feit dat er kruizen in de lucht zweefden tijdens de preken van meester Olivier deed veel Friezen
besluiten "het kruis op te nemen".
Er was de organisatoren van de kruistocht veel aan gelegenFriezen te kunnen overhalen. Zij zullen
niet zulke mooie harnassen hebben gehad als de Fransen en de Engelsen, maar zij hadden een enorme
vechtlust,
stonden altijd vooraan op het slagveld en hadden een indrukwekkend uiterlijk: lang,
font-family: 'Helvetica Neue', Helvetica, Arial, sans-serif; white-space: normal; word-spacing: 0px; text-transform: none; font-weight: 400; color: #333333; font-style: normal; text-align: left; orphans: 2; widows: 2; letter-spacing: normal; background-color: #ffffff; text-indent: 0px; font-variant-ligatures: normal; font-variant-caps: normal; -webkit-text-stroke-width: 0px; text-decoration-style: initial; text-decoration-color: initial;" />schobbejakken (jassen van lappen gekookt leer), lange polsstoksperen en een grotendeels
kaalgeschoren hoofd (alleen bovenop lieten ze een soort hanekam van haar staan).
Van (Ruerdt) Roorda van Genum is het volgende verhaal overgeleverd. Een moorse prins van enorme
afmetingen, daagde de christenen uit tot een tweekamp. Roorda
van Genum nam de uitdaging van de
reus aan. Friezen waren echter geoefende tweekampvechters. Thuis in Friesland werden vetes
geregeld met een tweekamp uitgevochten. Dit is de moorse prins ook opgebroken, want Roorda wist
hem te
doden. Hij hakte het hoofd van de moor af en nam het op depunt van zijn
zwaard mee terug
naar het kamp van de christenen. Als dank werd hij in de ridderstand verheven en zijn familie
voerde nog eeuwenlang het afgehakte hoofd van een moor in
hun wapenschild.
De kruistocht had als doel de
Arabische dynastie van de Ayyubiden uit te schkalen die Palestina
bezet hadden. Daarvoor werd Damiatein
Egypte belegerd. Na een jarenlange belegering werd de stad
veroverd, maar doorstoten naar Caïro mislukte, waarmee de hele kruistocht mislukt was. De Friezen
waren daarvoor al weggetrokken, ontevreden over de buit die hen na de plundering was toebedeeld
en het feit dat de kerk het vredesaanbod van de Ayyubiden had afgeslagen.
De Friezen zijn na de moord op Bonifatius in rap tempo gekerstend. De katholieke kerk stuurde
priesters en bisschoppen,
de Franken zorgden voor soldaten dat de bevolking met het zwaard in de
'Helvetica Neue', Helvetica, Arial, sans-serif; white-space: normal; word-spacing: 0px; text-transform: none; font-weight: 400; color: #333333; font-style: normal; text-align: left; orphans: 2; widows: 2; letter-spacing: normal; background-color: #ffffff; text-indent: 0px; font-variant-ligatures: normal; font-variant-caps: normal; -webkit-text-stroke-width: 0px; text-decoration-style: initial; text-decoration-color: initial;" />rug naar het doopvont werd gedreven. Er zullen vanaf die tijd veel houten kerken gebouwd zijn.
Pas in de twaalfde eeuw werden met ingevoerde tufsteen, kerken gebouwd en in de dertiende eeuw
werd bouwen met lokaal gebakken bakstenen een stuk goedkoper. Het is zeer waarschijnlijk dat de
Roorda's de bouw van de kerk in Genum hebben gefinancierd. Dat leverde hen ook het recht op de
pastoor te benoemen. Zoals dat vaak ging, was dat waarschijnlijk meestal een lid van de familie.
In de kerk in Genum zijn nog altijd enkele op de muur geschilderde kruizen te zien. Volgens de
eigenaar van de kerk - de stichting Alde Fryske Tsjerken - zijn het Maltezer kruizen. Hier is dan
weer een link naar de kruistochten, want de hospitaalridders van de Orde
van St. Jan (Johannes de
Doper, later de Maltezer Orde) namen ook deel aan de kruistochten.
De
kruizen lijken echter ook sterk op het kruis zoals dat door de Duitse hospitaalridders werd
gebruikt. Er lijkt echter geen directe link tussen (de kerk van) Genum, de Roorda's en de beide
/>ridderorden, die in Friesland enkele kloosters bezaten.
De kruizen zijn waarschijnlijk wijdingskruizen en er zullen oorspronkelijk twaalf van dergelijke
kruizen te zien geweest zijn, die bij de wijding van het gebouw tot
kerk door de bisschop met
chrisma werd gezalfd.
Bij de jaardag van kerkwijding brandden voor de wijdingskruisjes kaarsen op
de apostelkandelaars.
valign="top">
Roorda van Genum was een Friese kruisvaarder.
an Genum gevolg aan de oproep. Zij scheepten zichnet als vele andere Friezen en Hollanders in en ze voeren uit om onderleiding van Willem I van Holland te strijden. Toen ze in het Heilige
Land aankwamen stonden de legers van de Christenen tegenover de Saracenen. Een Moorse
prins stapte in volle wapenuitrusting uit het leger van de Saracenen naar voren en hij begon de christenen te bespotten en uit te dagen. Toen hij de christenen opriep toteen tweestrijd nam Roorda van
Genum de uitdaging aan. Hij wist de Moor te doden, onthoofdde hem en nam het hoofd van de prins op de punt van zijn zwaard mee terug naar het Christenleger. Na deze kloeke daad mocht het geslacht van
Genum een Moors hoofd op zijn wapen voeren en werd Roorda tot ridder geslagen. Met zijn broer Johan Roorda van Genum liep het minder goed af, want hij sneuvelde in de strijd tegen de moslims. Van de Roorda state, waar Roorda van Genum woonde is tegenwoordig niets meer terug te vinden. Tot 1605 werd de stins bewoond.
p>
unne reis naar Jeruzalem, als naderhand, wanneer ze met ons in Egypte aangekomen zijn,
groote moeyelykheden in zwaarigheden en onkosten geleeden hebben [...]
En wij geeven eene loflijke getuigenis aan het Vriesche Volk; omdat de
voorgemelden zich wel gedragen en in dienst van Jezus Christus Godvruchtlijk gearbeid hebben.
Großeltern
Eltern
Geschwister
Kinder