De belangrijkste functie van een predikant is verklaarbaar vanuit de archaïsche omschrijving "dienaar van het Woord" (Verbi divini minister). In brede zin is haar of zijn taak het opbouwen van geloof en christelijk leven van de gelovigen doormiddel van prediking vanuit de Bijbel en het geven van onderwijs (bijvoorbeeld in de vorm van kringenwerk). Daarnaast is pastoraat belangrijk (pastor is Latijn voor herder, vergelijk pastor in de RK-kerk). Hierin wordt hij of zij bijgestaan door een team van ouderlingen en diakenen, de kerkenraad.
Andere traditionele predikantstaken zijn het geven van geloofsonderricht aan jongeren (catechisatie), het kerkelijk bevestigen en inzegenen van huwelijken, en kerkelijke ambten, het leiden van begrafenissen, het toedienen van de protestantse sacramenten doop en avondmaal, en in het algemeen het stimuleren en/of leiden van opbouwende activiteiten voor allerlei doelgroepen en doeleinden binnen de kerkelijke gemeente.
De predikant is vaak voorzitter van de kerkenraad. Vanouds was een predikant de spil van elke lokale kerk en werd er hoog tegen het ambt opgekeken. Later zijn in de meeste kerkgenootschappen de verhoudingen gewijzigd, maar soms wordt de dominee nog meer gezien als de 'primus' (eerste) dan de 'primus inter pares' (eerste onder gelijken).
Een speciale functie bekleedt de legerpredikant wiens gemeente bestaat uit een legeronderdeel. In essentie is de functieinvulling gelijk aan die van een predikant in de burgermaatschappij, met daaraan toegevoegd het verzorgen van lessen Geestelijke Verzorging, een variant op de zondagsschool.
Gerhard Beekman |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.