Nadat Antiochus IV Epiphanes had bevolen dat Joden moesten offeren aan Baäl Hasjamaïm (het Seleucidische equivalent van Zeus), zond hij volgens het boek I Makkabeeën (2:1-28) beambten door Judea om de naleving van dit bevel af te dwingen. In Modeïn vroegen de beambten de priester Mattathias als eerste te offeren. Het bevel was echter strijdig met de Joodse godsdienst, waarin het monotheïsme centraal staat. Mattathias weigerde daarom het bevolen offer te brengen. Toen een andere inwoner uit Modeïn zich wel bereid toonde te offeren, doodde Mattathias de man en de twee beambten van Antiochus. Vervolgens trok hij zich met zijn zonen terug in de woestijn en riep hij Joden die de Thora eerbiedigden op hem te volgen. Dit vormde het begin van de Makkabeese opstand.
Kind(er):