Vorfahren Van Leijenhorst - De Waard » Albartus van Leijenhorst (1821-1895)

Persönliche Daten Albartus van Leijenhorst 

• Er wurde geboren am 21. Januar 1821 in Barneveld.
• Er ist verstorben am 21. Oktober 1895, er war 74 Jahre alt.
• Ein Kind von Steven van Leijenhorst und Rikje Kortus
• Diese Information wurde zuletzt aktualisiert am 16. Dezember 2009.

Familie von Albartus van Leijenhorst

Er ist verheiratet mit Anna van den Bleek.

Sie haben geheiratet am 23. Juni 1849 in Barneveld, er war 28 Jahre alt.

Kind(er):

1. Rikje van Leijenhorst  1850-1916
2. Gerritje van Leijenhorst  1854-1934
3. Aaltje van Leijenhorst  1856-1928 
4. Willem van Leijenhorst  1858-1922 
5. Steven van Leijenhorst  1861-1940 
6. Everdina van Leijenhorst  1862-1902 
7. Jacoba van Leijenhorst  1866-> 1937 

Notizen bei Albartus van Leijenhorst

«u»«b»Bart van Leijenhorst en Anna van de Bleek
«/u»
«/b»-«b»Bart van Leijenhorst«/b», zoon van «b»Steven van Leijenhorst«/b» en «b»Rikje Kortes«/b»
Geb. Voorthuizen 21 januari 1821«tab»Ov. Lunteren 9 juni 1895
-«b»Anna van de Bleek«/b», dochter van «b»Willem Gijsbertsen van den Bleek«/b» en «b»Gerritje Everts Heg«/b»
Geb. Voorthuizen 6 februari 1826 «tab»Ov. Lunteren 21 oktober 1897
Zij trouwden op 23 augustus 1849 te Barneveld.

Kinderen:

1. «b»Rikje«/b» «tab»«tab»Geb. Voorthuizen 14 januari 1850
«tab»«tab»«tab»Ov. Arnhem 24 maart 1916
2. «b»Gerritje«/b» «tab»«tab»Geb. Lunteren 26 maart 1852
Ov. Lunteren 15 mei 1853
3. «b»Gerritje«/b»«tab»«tab»Geb. Lunteren 6 februari 1854«tab»«tab»
Ov. ? 1934 (80 jaar oud)
4. «b»Aaltje«/b»«tab»«tab»Geb. Lunteren 4 april 1856
«tab»«tab»«tab» Ov. Barneveld 8 december 1928
5. «b»Willem«/b»«tab»«tab»Geb. Lunteren 21 oktober 1858«tab»«tab»
Ov. Ede 7 februari 1922
6. «b»Steven«/b»«tab»«tab»Geb. Lunteren 7 januari 1861«tab»«tab»
Ov. Barneveld 18 januari 1940
7. «b»Everdina«/b»«tab»«tab»Geb. Lunteren 4 december 1862
«tab»«tab»«tab»Ov. Arnhem 14 november 1902
8. «b»Jacoba«/b»«tab»«tab»Geb. Lunteren 14 februari 1866
«tab»«tab»«tab»Ov. ? na 13 februari 1937

Huwelijks bijlagen nog inzien.

«b»Van Voorthuizen naar Lunteren
«/b»
Bart van Leijenhorst woonde onder Voorthuizen voor juli 1850.

Op 7 februari 1850 ging Bart van Leijenhorst, landbouwer onder Voorthuizen, naar het huis van de erven van Wouter Floor te Lunteren. Daar vond onder leiding van notaris P.A.J. Maerel van den Ham een openbare verkoping of veiling plaats.
Een deel van de grond werd verkocht door Arend Jansen, landbouwer in de Fliert onder Lunteren. Daarnaast was hij de lastgever en gemachtigde van zijn moeder Johanna Weijers, weduwe van Jan Jansen. Zij verklaarde dat Arend haar onroerende goederen mocht verkopen via de veiling.
Het ging in deze tweede openbare verkoping om de volgende percelen:
«b»Perceel één«/b»: Enig bouwland en houtgewas, gelegen onder Lunteren. Het was bijgenaamd 'Het Vaaltstuk', Het Talletje' en 'Den Akker'. Kadastraal was deze grond bekend als gemeente Lunteren, sectie D, nummers 424, 425 en 395. De grond van nummer 424 ging om hakhout, wat uit zeven roeden en 70 ellen bestond. De grond van nummer 425 bestond uit bouwland. Dat was 49 roeden en 40 ellen groot. Tenslotte was de grond van nummer 395 bouwland. 90 roeden en 60 ellen bestreek deze grond. Dit perceel werd gemijnd door Dirk Klomp, landbouwer onder Barneveld voor 305 gulden.
«b»Perceel twee«/b»: Enig bouwland en houtgewas. Dit werd bijgenaamd de 'Weikamp' wat onder Lunteren lag. Deze grond was kadastraal bekend als gemeente Lunteren, sectie D, nummers 396, 397 en 398. De grond van 396 bestond uit één bunder, één roede en 60 ellen bouwland. Het hakhout van 397 was twee roeden en 90 ellen groot. Het hakhout van 398 was daarentegen vier roeden en tien ellen groot. Ook deze grond werd gemijnd door Dirk Klomp en wel voor 295 gulden.
«b»Perceel drie«/b»: Enig bouwland en houtgewas. Deze grond werd bijgenaamd 'De Akkers'. 'De Akkers' waren gelegen onder Lunteren. Het ging kadastraal gezien om gemeente Lunteren, sectie D, nummers 385 en 386. De grond van het eerste nummer gaat om één bunder, 66 roeden en 60 ellen bouwland. Zeven roeden en 50 ellen betrof het hakhout van nummer 386. De heer J.H.T.W. van den Ham, kandidaat notaris te Lunteren mijnde deze grond voor 590 gulden.
«b»Perceel vier«/b»: Enig weiland en houtgewas. Dit werd de 'Drie Driestkampen?' genoemd. Het lag onder Lunteren. Kadastraal was deze grond bekend als gemeente Lunteren, sectie D, nummers 381, 382 en 383. De grond van nummer 381 gaat om 16 roeden en 90 ellen hakhout. Één bunder, 18 roeden en 80 ellen weiland betrof de grond van nummer 382. Het weiland van nummer 383 besloeg 31 roeden en 80 ellen. Deze grond is niet gemijnd geworden.
«b»Perceel vijf«/b»: Enige heivelden, gelegen onder Lunteren. Dit werd 'Het Heiveld' genoemd. Dit stond kadastraal bekend als gemeente Lunteren, sectie D, nummers 358, 359, 360, 361 en 366. Het hakhout van nummer 358 besloeg 86 ellen. Het weiland van nummer 359 was 78 roeden en 40 ellen groot. Het weiland van nummer 360 had de grootte van 30 roeden en 20 ellen. 40 roeden en 70 ellen weiland was de grootte van de grond van nummer 361. Tenslotte bestond de heide van nummer 366 uit één bunder, 60 roeden en 40 ellen. Ongeveer 11 roeden van het laatste perceel was in erfpacht uitgegeven voor zes gulden het jaar. Ook was de grond van nummer 366 belast met de uitmest van perceel vier. Perceel vijf werd uiteindelijk gemijnd door de heer J.H.T.W. van den Ham voor 270 gulden.
«b»Perceel zes«/b»: Enig weiland, genaamd de 'Kampen', wat gelegen was onder Lunteren. Deze grond stond kadastraal bekend als gemeente Lunteren, sectie D, nummers 367, 368, 369, 370, 371, 372 en 373. Één roede en 98 ellen besloeg het hakhout van nummer 367. De heide van nummer 368 bestond uit 37 roeden en 20 ellen. Het bouwland van nummer 369 was 71 roeden en 90 ellen groot. Één roede en 44 ellen hakhout was de grootte van de grond van nummer 370. De grond van nummer 371 besloeg 28 roeden en 10 ellen weiland. Het hakhout van nummer 372 had de grootte van 2 roeden en 10 ellen. Tenslotte was het weiland van nummer 373 51 roeden en 20 ellen groot. Perceel zes werd voor 460 gulden gemijnd door Jan de Koning, bouwman onder Lunteren.
De «b»massa der percelen«/b» houtgewas, bouwland, weiland en heivelden bestond samen uit 11 bunders, drie roeden en 58 ellen. Evert Florus Roelofsen had deze grond op de eerste openbare verkoping ingezet op 1740 gulden. Hij hoogde op deze veiling 60 gulden. Daarna hoogde hij nog 100 gulden. Tenslotte hoogde Bart van Leijenhorst met 298 gulden. Zo kwam het tot een bedrag van 2198 gulden. Met die geldsom mijnde Bart alle percelen.
De verkoper Arend Jansen verklaarde dadelijk de afzonderlijke percelen op te houden en de afmijners en hoogers op dezelven te bedanken en de massa der goederen toe te wijzen aan den afmijner Bart van Leijenhorst voor de geboden som van 2198 gulden. Dat accepteerde Bart. Verder verbond hij zich tot betaling van de koopprijs.
Getuigen van deze verkoping waren Brand Roskam, bode en Evert Floor, logementhouder, beiden wonend te Lunteren.
Met deze koop van 11 bunders, drie roeden en 58 ellen in de Fliert onder Lunteren kon Bart zich in Lunteren gaan vestigen. Dat deed hij dan ook rond de maanden juni en juli 1850, toen hij een huis gezet had?
«tab»De betaling van dit onroerend goed kon hij waarschijnlijk bekostigen door een afgesloten lening. Op 29 juni 1850 ging Bart namelijk naar notaris van den Ham te Lunteren. Bart van Leijenhorst, landbouwer in de buurtschap de Vliert onder Lunteren, verklaarde geld schuldig te zijn aan Willem van Veenschoten, landbouwer in de Valk onder Lunteren. Het ging om een kapitale som van 1600 gulden. Bart beloofde het terug te betalen 'ten woonhuize van den geldschieter, zonder kosten of korting, in consent grof zilver geld.' Dat zou gebeuren 'in eenen termijn binnen zes maanden, nadat deze som zal zijn opgezegd, welke opzegging, ten allen tijden, aan een van beide zijden, in allen geval ten kosten van den schuldenaar zal kunnen en mogen geschieden'. Bart beloofde verder een rente te betalen 'ten woonhuize van den geldschieter' van vier procent per jaar. Deze rente zal gerekend worden vanaf de eerste juli 1850. Ieder jaar zou de rente precies op de 'verschijndag' moeten worden betaald. Als de schuldenaar in gebreke zou blijven met het op tijd betalen van de rente, dan zou het kapitaal en de rente dadelijk los en opvorderbaar zijn voor de schuldeiser.
Daarvoor werd dan ook een speciaal onderpand en hypotheek aangewend. Die hypotheek zou 'ten kantore van hypotheken te Arnhem worden ingeschreven.' Als onderpand diende 'een onlangs nieuw gebouwd huis en verdere getimmerten, met hof, bouw, wei, hooi en andere landen, boomen en houtgewassen, staande en gelegen te Lunteren, in de buurtschap de Vliert, te zamen groot ongeveer twaalf bunders, op den perceelsgewijzen kadastralen legger van de gemeente Lunteren, voorkomende onder sectie D: numero 424, hakhout, zeven roeden, zeventig ellen; 425, bouwland, negen en veertig roeden, veertig ellen; 395, bouwland, negentig roeden, zestig ellen; 396, bouwland, een bunder, een roede, zestig ellen; 397, hakhout, twee roeden, negentig ellen; 398, hakhout, vier roeden, tien ellen; 385, bouwland, een bunder, zes en zestig roeden, zestig ellen; 386, hakhout, zeven roeden, vijftig ellen; 381, hakhout, zestien roeden, negentig ellen; 382, weiland, een bunder, achttien roeden, tachtig ellen; 383, weiland, een en dertig roeden, tachtig ellen; 358, hakhout, zes en tachtig ellen; 359, weiland, acht en zeventig roeden, veertig ellen; 360, weiland, dertig roeden, twintig ellen; 361, weiland, veertig roeden, zeventig ellen; 366, heide, een bunder, zestig roeden, veertig ellen; 367, hakhout, een roede, acht en negentig ellen; 368, heide, zeven en dertig roeden, tachtig ellen; 369, bouwland, een en zeventig roeden, negentig ellen; 370, hakhout, een roede, vier en veertig ellen; 371, weiland, acht en twintig roeden, tien ellen; 372, hakhout, twee roeden, tien ellen; 373, weiland, een en vijftig roeden, tachtig ellen.'
«tab»De schuldenaar, Bart van Leijenhorst, verklaarde daarna, dat de genoemde goederen vrij en ontheven waren van alle soort van hypotheken. Hij had de grond in eigendom verkregen en de gebouwen daarop doen timmeren. Ook zijn huis had hij zelf gebouwd. De grond had hij verkregen door middel van een veiling, zoals we eerder zagen. Hij had de grond daar gekocht van Arend Jansen en Johanna Weijers. Bart van Leijenhorst kwam met de geldschieter van Veenschoten overeen, dat de gebouwen gedurende de loop van het hypotheek verzekerd moesten worden in een solide brandwaarborgmaatschappij voor het geval er brand mocht ontstaan. Verder mochten de roerende goederen niet verhuisd worden en aan anderen in gebruik gegeven worden. Tenslotte kwamen de schuldenaar en de schuldeiser overeen, dat bij gebreke van prompte betaling van schuld en rente na voorafgaande opzegging of opvordering, de voornoemde goederen in het openbaar ten overstaan van een bevoegd ambtenaar volgens plaatselijke gebruiken te doen verkopen. Uit de opbrengst daarvan zou dan de schuld en de rente betaald worden. De schuldenaar zou tijdens de hypotheek verblijven in zijn woning in de Vliert onder Lunteren.
«tab»Waarvan akte. De getuigen bij deze schuld waren Maas Top, lid van het gemeentebestuur, en Hendrik Schreuder, wagenmaker. Beiden woonden te Lunteren. De getuigen, de comparant schuldenaar en de notaris ondertekenden na het procesverbaal de akte.

Bart/ Albartus van Leijenhorst was arbeider. In 1852, 1856, 1858, 1862 en 1866 wordt hij landbouwer genoemd. Dat gold tevens de jaren 1874, 1885 en 1886 en 1895. In 1854 wordt hij weer arbeider genoemd. Bart van Leijenhorst was de zoon van Steven van Leijenhorst, een landbouwer en Rikje Kortes, zonder beroep. Zij woonden te Barneveld. Bart's vrouw was Anna van de Bleek. Zij had geen beroep. Haar ouders waren Willem Gijsbertsen van de Bleek, een landbouwer en Gerritje Evertse Heg, zonder beroep. Zij woonden in de gemeente Barneveld, waar Anna ook geboren werd.
In 1853 woonden Bart en Anna te Lunteren. In 1862 verhuisden Bart van Leijenhorst en zijn vrouw naar Lunteren. In 1869 verhuisden ze weer naar Bunnik.
Een kind ontviel het echtpaar snel. Hun 2«sup»e«/sup» kind, Gerritje, stierf op 1-jarige leeftijd. Aangifte van haar overlijden werd gedaan door Cornelis Jansen (69 jaar) en Reyer Koudijs (42 jaar), landbouwers uit Lunteren.

Bart van Leijenhorst, vader van Willem van Leijenhorst, woonde in Lunteren in de V/Fliert, bij het huidige Ederveen (Lg 9). Hij had een aantal percelen in bezit. Veel daarvan had hij in 1850 gekocht van Arend Jansen en Johanna Weijers in de Fliert. Hijzelf kwam uit Voorthuizen. D.j. = dienstjaar. De volgende percelen kocht hij in 1850 van Arend Jansen en nr. 98: . Er is in 1851 90, 50 gulden belasting voor betaald over 11 bunder, 3 roeden en 58 ellen. Deze kocht hij in 1851 van Johanna Weijers (art. 358), weduwe van Jan Jansen. De laatste had het rond 1840 gekocht van Arent Jansen (art. 98).
Hij verkocht rond 1879 perceel 358.

«b»Inkomstenbelasting van Bart van Leijenhorst
«/b»
«b»Grote grondverkoop in 1887
«/b»
Op 19 september 1887 had de inzet plaats van de onroerende goederenverkoop door Bart van Leijenhorst. Hij, wonend onder Lunteren, was de verkoper. Inzetters en hoogers waren Jacob van Veldhuizen, A. Arris Hardeman en Rutgerus Dinger, allen te Lunteren. Ook Antonie van de Craats, woonachtig te Ede, zette in.
Er kwam echter geen toeslag op 3 oktober 1887, wat eerst wel de bedoeling was. Maar in plaats daarvan verkocht Bart van Leijenhorst onroerend goed per koopcontract. Dat deed hij op 14 oktober 1887. Toen verkocht Bart van Leijenhorst, woonachtig onder Lunteren, aan Cornelis Nijburg te Gelders Veenendaal, en Evert van den Dikkenberg onder Lunteren het volgende:
'Een boerenhofstede in de Fliert onder Lunteren voor 2850 gulden en enig bouwland met het gewas in de Fliert onder Lunteren voor 750 gulden.

Erfhuis op 14 december 1887 ten verzoeke van Bart van Leijenhorst, onder Lunteren.

«b»Een forse geldlening
«/b»
Op 20 december 1888 verscheen Bart van Leijenhorst, landbouwer in de Fliert onder Lunteren, voor Gerrit Jan Wilbrink, notaris te Lunteren. Bart van Leijenhorst verklaarde, uit hoofde van zovele geleende gelden, wel en deugdelijk schuldig te zijn aan Willem van Voorst, schaapherder op het Heetveld onder Leusden, een som van 1700 gulden. Bart zou de geldsom teruggeven en betalen in handen van Willem van Voorst in zijn huis te Leusden. Deze zou hij in comant? grof geld zonder kosten of korting binnen drie maanden na de opzegging van de geldsom na zes jaar terugbetalen.
Er zou over de geldsom vier procent rente betaald moeten worden bij stipte voldoening. Bij gebreke van stipte voldoening zou er vier en een half procent betaald moeten worden. Elk jaar zou de rente op de 1«sup»e«/sup» december betaald moeten worden aan Willem van Voorst in zijn huis te Leusden. Als deze niet aanwezig zou zijn, hoefde Bart van Leijenhorst hem voor een bepaalde tijd niet te betalen.
De schuldenaar, Bart van Leijenhorst, verklaarde voor de geldsom en haar rente de volgende zaken tot speciaal onderpand en hypotheek te stellen: Een nieuw gebouwd huis met erf en tuin, bouwland, weiland, heide, bomen en houtgewassen. Dit was gelegen in de Fliert onder Lunteren. Het gebied had een grootte van drie hectaren, 92 aren, 22 centiaren en was kadastraal bekend als gemeente Lunteren, sectie D, nummers 361, 367, 368, 369, 370, 371, 372, 373, 572, 573 en 574. Het eigendom hiervan had Bart, wat betreft het huis, verkregen door stichting. Wat de grond aangaat, had hij het ten dele verkregen door de overschrijving ten hypotheekkantore te Arnhem op de 13 maart 1850 in deel 14 nummer 305 zegge in deel 176 blad 53 nummer 11 van een afschrift van de processen verleend van inzet op de 24«sup»e«/sup» januari en op de 7«sup»e«/sup» februari 1850 voor de notaris van den Ham (inzet eerder genoemd: verkoop van Jansen aan Bart van Leijenhorst). Bart van Leijenhorst had in mei/ juni 1888 verklaard, dat er nog geen hypotheek op zijn genoemde goederen zat.
Verder waren er tussen de schuldenaar en de schuldeiser nog een aantal extra bepalingen wat betreft de lening met rente en het onderpand:
-De schuldenaar zou de voornoemde goederen, die onder hypotheek stonden, niet verhuren of aan anderen in gebruik geven.
-De schuldenaar zou de gebouwen op de goederen behoorlijk moeten verzekeren tegen brandschade en de polis in de handen van de schuldeiser te stellen.
-Als de schuldenaar niet op tijd zou betalen, dan zou het verbonden goed in het openbaar ten overstaan van een bevoegd ambtenaar volgens plaatselijke gebruiken verkocht worden en aan de kopers geleverd worden met vermogen om de kooppenningen te ontvangen, daarvoor kwijting te verlenen en daaruit al het verschuldigde met de kosten te verhalen.
Jan Beek Peterszoon, arbeider te Lunteren, verklaarde de schuldbekentenis, hypotheekstelling en de bedingen (voorwaaarden) aan te nemen voor- namens- en als mondeling lasthebber van de schuldeiser, Willem van Voorst.
Bij deze hypotheekstelling tekenden de Lunteranen R. Dinger, kandidaat notaris en P. Groeneveld, arbeider als getuigen deze minuut/ acte net als Bart van Leijenhorst, Jan Beek Pz. en notaris Wilbrink.

«b»Rond het overlijden van Bart van Leijenhorst en Anna van de Bleek
«/b»
Op 17 maart 1894 verklaarde Bart van Leijenhorst voor Gerrit Jan Wilbrink, notaris te Lunteren, en de getuigen het een en ander te willen verkopen. Hij was toen nog landbouwer onder Lunteren. Bart was in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met Anna van de Bleek. Hij verklaarde onroerend goed verkocht te hebben en dientengevolge in eigendom af te staan en over te dragen onder de belofte van vrijwaring als naar rechten aan de familie van Leijenhorst. Degenen om wie het precies ging, waren Aaltje van Leijenhorst, weduwe van Dirk Evers, landbouwster onder Lunteren, Everdina van Leijenhorst, dienstbode te Baarn en Jacoba van Leijenhorst, landbouwster onder Lunteren.
Zij verklaarden het volgende in koop aan te nemen: Een boerenplaatsje, gelegen in de Fliert onder Lunteren, bestaande in huis, erf, tuin, bouwland, weiland, broekgrond, bomen en houtgewassen, te samen groot drie hectaren, 92 aren, 22 centiaren, kadastraal bekend gemeente Lunteren, sectie D, nummers 361, 367, 368, 369, 370, 371, 372, 373, 573, 574, 572.
Bart van Leijenhorst verklaarde het eigendom verkregen te hebben door koop van de grond op 7 februari 1850. Het huis had hij zelf gezet.
De verkoop en koop was gedaan op grond van de volgende voorwaarden, lasten en bepalingen:
-dat verkoper wel uitdrukkelijk voorbehoudt het vruchtgebruik van het verkochte goed ten behoeve van hem en zijn vrouw, tezamen gedurende hun leven of het leven van de langstlevende hunner, zodat de kopers niet in het genot en voordeel treden dan van den dag van het overlijden van de langstlevende hunner.
-dat de verkoper en zijn vrouw als vruchtgebruikers alle voordelen zullen kunnen genieten, zomede het hakhout op de gebruikelijke wijze te zijnen voordeel zullen kunnen hakken.
-dat verkoper en zijn vrouw of zelf de goederen in gebruik kunnen nemen of ze verhuren en verpachten, doch in geval van verhuren niet anders dan voor een behoorlijke huurprijs en niet langer dan voor zes jaren.
-dat partijen zich omtrent de verdere rechten en verplichtingen van de vruchtgebruikers willen onderwerpen aan de bepalingen van het Burgerlijke Wetboek.
-dat de goederen voorts worden overgedragen met alle daartoe behorende rechten en gerechtigheden, heersende en lijdende erfdienstbaarheden, zo groot of klein zij bestaan en gelegen zijn, met alle niet - over - en doorwegen, zonder vrijwaring wegens verborgen gebreken of zakelijke lasten, maar vrij van hypotheken. De verkoop werd gedaan voor 1700 gulden. In die koop zouden de kopers de hypothecaire schuld voor hun rekening nemen, die op het goed rustte ten behoeve van Willem van Voorst, schaapherder te Leusden. Het ging om 1700 gulden met een jaarlijkse rente van vier procent.
«tab»Onder voorbehoud van de getrouwe nakoming van de voorgenoemde bepalingen verklaarde de verkoper Bart van Leijenhorst de kopers te stellen in alle rechten van eigendom, die hij op het verkochte goed had. Hij deed er afstand van ten behoeve van de verkopers. Het geld zou overgemaakt worden door middel van overschrijving van een afschrift. Daarmee was dit koopcontract voltooid. Poul Groeneveld, arbeider, en Rutgerus Dinger, kandidaat notaris, beiden wonend te Lunteren, tekenden de acte evenals de notaris Wilbrink, Bart, Aaltje, Jacoba en Everdina van Leijenhorst.

Handtekeningen onder de acte van 17 maart 1894 van Bart van Leijenhorst, Aaltje van Leijenhorst, Everdina van Leijenhorst, Jacoba van Leijenhorst, getuige kandidaat notaris Rutger Dinger, getuige Paul Groeneveld en van de notaris Gerrit Jan Wilbrink.

Gerrit Evers (43 jaar) en Cornelis van Maurik (28 jaar), landbouwers uit Lunteren deden aangifte van het overlijden van Bart van Leijenhorst. Door Peeter Werkman (71 jaar) en Cornelis Nijburg (40 jaar), landbouwers te Lunteren, werd aangifte gedaan van Anna's overlijden. Degenen die aangifte deden, waren waarschijnlijk buren.

Op maandag 6 december 1897 ging Steven van Leijenhorst, landbouwer onder Lunteren, naar notaris Dinger. Hij was de mondelinge lasthebber van Aaltje van Leijenhorst, weduwe van Derk Evers, landbouwster onder Lunteren, Everdina van Leijenhorst, dienstbode te Baarn en Jacoba van Leijenhorst, landbouwster onder Lunteren.
Aaltje, Everdina en Jacoba van Leijenhorst wilden het volgende onroerende goed door middel van een eerste openbare verkoping veilen in het logement Floor te Lunteren:
«b»Perceel een«/b»: Een boerenplaatsje in de Fliert onder Lunteren, bestaande in huis, schuur, berg, erf, tuin, bouwland, weiland en houtgewas. Dit perceel stond kadastraal bekend als gemeente Lunteren, sectie D, nummers 367, 368, 369, 370, 371, 372, 373. Het was een hectare, 97 aren en 10 centiaren groot.
«b»Perceel twee«/b»: Een stuk bouw- en weiland met houtgewas, genaamd 'de Kamp' in de Fliert onder Lunteren. Het perceel bestond uit een hectare, 90 aren en 12 centiaren. Kadastraal was het bekend als gemeente Lunteren, sectie D, nummers 361, 573, 574, 572.
«b»De«/b» «b»massa der twee percelen«/b»: drie hectare, 92 aren en 22 centiaren. Dit was de grond die Bart van Leijenhorst in maart 1894 aan de drie zussen (Aaltje, Everdina en Jacoba) verkocht had. Zij beschikten toen nog niet volledig over de grond, omdat het vruchtgebruik aan hun ouders ten goede moest komen. Omdat die beiden overleden waren, waren de zussen volledige eigenaren van de grond en konden zij het dus ook verkopen.
De bepaling aangaande de verkopers was o.a.: De verkochten goederen zouden op 15 januari 1898 in bezit komen van de kopers of zoveel eerder als de verkopers goed vinden. Dat zal niet gelden voor de 70 aren op perceel een en de 6 aren op perceel twee, omdat daar winterkoren op stond. Dat moest eerst binnen gehaald worden ten behoeve van de verkopers.
Verder moesten de kopers de huur van de jacht toestaan aan de heer Baron Taets van Amerongen te Renswoude tot 1 april 1901. Ook zou een varkenshok in aanbouw niet onder de koop begrepen zijn. Tenslotte zou een perceel hakhout pas na 22 januari 1898 overgedragen worden, omdat dat hakhout nog gehakt moest worden.
De verkoop begon met perceel een. Het werd ingezet door Hendrik Nap, landbouwer onder Ede, op 2020 gulden. Met hogingen wordt dat 300 gulden meer. Later hoogt hij dat met 80 gulden. Samen wordt er 2400 gulden geboden op perceel een door Hendrik Nap.
Perceel twee wordt ingezet door Steven van Leijenhorst op 830 gulden. Met inzetten wordt dat verhoogt met 100 gulden. Later hoogt hij nog 70 gulden. Gerrit Hardeman ?zoon, landbouwer onder Lunteren hoogt dat met nog 100 gulden. Samen wordt er 1100 gulden geboden door Gerrit Hardeman voor perceel twee.
Beide percelen samen wordt ingezet door Albertus Everts, landbouwer onder Lunteren op 3120 gulden. Met inzetten wordt dat 100 gulden verhoogt. Gerrit Zandesteeg, landbouwer onder Lunteren hoogt 100 gulden. 180 gulden wordt gehoogd door Willem van Surksum, landbouwer onder Lunteren. Het hoogste bod is dus 3500 gulden door Willem van Surksum.
Deze openbare verkoping was de inzet en voorlopige toewijzing van de percelen op maandag 6 december 1897. De getuigen daarbij waren Gerardus Johannes van Notten, zonder beroep, wonende te Lunteren en Jan Dirk Pater, landbouwer onder Lunteren.

Handtekening onder de acte van 6 december 1897 van Steven van Leijenhorst.

Op maandag 20 december 1897 vond de tweede en laatste openbare verkoping (de toeslag) van de voornoemde onroerende goederen plaats. Aaltje van Leijenhorst, weduwe van Dirk Evers, landbouwster onder Lunteren, Everdina van Leijenhorst, dienstbode te Baarn en Jacoba van Leijenhorst, landbouwster onder Lunteren, verkochten de goederen onder leiding van notaris Dinger in het logement van Floor.
«b»Perceel een «/b»was met de inzet gebracht op 2400 gulden. De drie zussen van Leijenhorst verklaarden 100 gulden te hogen. Daarna werd er voorgehangen en afgeslagen, maar het werd niet meer gemijnd.
«b»Perceel twee«/b» was met de inzet gebracht op 1100 gulden. De verkoopsters van Leijenhorst verklaarden ook hier te hogen en wel met 300 gulden. Na het voorgehangen en afgeslagen is het niet meer gemijnd geworden.
«b»Beide percelen«/b» samen was met de inzet gebracht op 3500 gulden. Tenslotte verklaarden ook hier de Aaltje, Everdina en Jacoba te hogen en nu met 390 gulden. Ook dit goed werd dus niet gemijnd na de afslag.
Alle grond bleef dus in handen van Aaltje, Everdina en Jacoba van Leijenhorst. Waarschijnlijk wilden ze meer voor hun percelen beuren dan er nu geveild werd. Daardoor besloten ze tot het zelf houden van de grond. Ze moesten voor de twee verkopingen wel 200 gulden betalen.
De getuigen bij deze veiling waren de heer Gerardus Johannes van Notten, zonder beroep en Hendrikus Floor, logementhouder. Beiden woonden te Lunteren.
Handtekeningen onder de acte van 20 december 1897 van Aaltje van Leijenhorst, Everdina van Leijenhorst, Jacoba van Leijenhorst, andere kopers en verkopers, Gerardus Johannes van Notten, Hendrikus Floor, Willem van Leijenhorst (zie Willem van Leijenhorst en Aaltje Hendriksen) en Rutgerus Dinger, notaris.

Op woensdag 22 december 1897 verkocht de familie van Leijenhorst met aanverwanten roerende goederen op een openbare verkoping. De goederen waren waarschijnlijk uit de inboedel van de overleden Bart van Leijenhorst en de in oktober 1897 (twee maanden voor de verkoop) overleden Anna van de Bleek, omdat de verkoping om tien uur in het sterfhuis van Anna van de Bleek, de verkopers' (schoon)moeder plaatsvond. Die verkopers waren Evert Geijtenbeek, arbeider te Schaarsbergen, Marinus Kelderman, koetsier te Arnhem, Aaltje van Leijenhorst, weduwe Derk Evers en zonder beroep te Lunteren, Willem van Leijenhorst, koopman te Lunteren, Steven van Leijenhorst, landbouwer te Lunteren, Everdine van Leijenhorst, dienstbode te Baarn en Jacoba van Leijenhorst, landbouwster te Lunteren. Zij verzochten notaris Dinger over te gaan tot verkoop. Die verkoop leidde notaris Dinger in het bijzijn van de getuigen Simon Idema Greidanus, zonder beroep en Gerardus Johannes van Notten, zonder beroep. Beide getuigen woonden te Lunteren en ondertekenden samen met de notaris de verkoopacte, als zijnde in overeenstemming met de werkelijkheid. De verkochte goederen, de prijs daarvoor en hun kopers worden hieronder vermeld.

Touw«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Steven Leijenhorst«tab»«tab»25 cent
Roskam«tab»«tab»«tab»«tab»Gradus van Roekel«tab» «tab»25 cent
Stoel«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan Vaarkamp«tab»«tab»«tab»1,50 gulden
Haaf«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan de Koning«tab»«tab»«tab»1,20 gulden
Zakken«tab»«tab»«tab»«tab»Jan de Koning«tab»«tab»«tab»50 cent
Manden«tab»«tab»«tab»«tab»Jan de Koning«tab»«tab»«tab»50 cent
Spurriezaad«tab»«tab»«tab»«tab»Dirk van de Pol«tab»«tab»1,80 gulden
Koeketting«tab»«tab»«tab»«tab»Dirk van de Pol«tab»«tab»40 cent
Koeketting«tab»«tab»«tab»«tab»Gerrit Barten«tab»«tab»«tab»30 cent
Zicht«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Steven Leijenhorst«tab»«tab»65 cent
Leer «tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Gradus van Roekel«tab»«tab»95 cent
Schop«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Leijenhorst«tab»«tab»60 cent
Bijl«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik Jan Bos«tab»«tab»45 cent
Planken«tab»«tab»«tab»«tab»Everdina Leijenhorst«tab»«tab»1 gulden
Hark«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Gerrit Jan Vaarkamp«tab»«tab»60 cent
Greep«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan van Ginkel«tab»«tab»45 cent
Haarspit«tab»«tab»«tab»«tab»Jan Jansen«tab»«tab»«tab»45 cent
Hamer«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Evert Geijtenbeek«tab»«tab»65 cent
Egketting«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Leijenhorst«tab»«tab»55 cent
Plaggehak«tab»«tab»«tab»«tab»Piet van der Weijden«tab»«tab»50 cent
Zeisen«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan Geerestein«tab»«tab»«tab»60 cent
Lijsten«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Cornelis van den Brink«tab»35 cent
Spanzaag «tab»«tab»«tab»«tab»Evert van Donkelaar«tab»«tab»25 cent
Hak«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan Lagemaat«tab»«tab»«tab»30 cent
Bonen«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Maas van Grootheest«tab»«tab»40 cent
Trekmes«tab»«tab»«tab»«tab»Jan van den Broek«tab»«tab»90 cent
Zichten«tab»«tab»«tab»«tab»Jan Lagemaat«tab»«tab»«tab»60 cent
Hiep«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik van der Zande«tab»85 cent
Gaas«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Dirk van de Pol«tab»«tab»55 cent
Gaas«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan de Koning«tab»«tab»«tab»35 cent
Gaas«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik Goor«tab»«tab»«tab»60 cent
Gaas«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Dirk Oskam«tab»«tab»«tab»1,10 gulden
Gaas«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik Goor«tab»«tab»«tab»90 cent
Leghok«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Leijenhorst«tab»«tab»90 cent
Hoofdstel«tab»«tab»«tab»«tab»Harmen van Harten«tab»«tab»25 cent
Hulpzeel«tab»«tab»«tab»«tab»Gijsbert van de Weerd«tab»30 cent
Zarzeel ?«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik Vink«tab»«tab»«tab»1 gulden
Achterbroek «tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik Vink«tab»«tab»«tab»2,20 gulden
Koe«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik van den Brandhof
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik van Nieuw Amerongen
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jacob van den Brandhof«tab»73 gulden
Varken«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik van Nieuw Amerongen
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik van den Brandhof
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Aalbert van Genhil«tab»«tab»26 gulden
Zeug met 12 keujen«tab»«tab»«tab»Aalbert Vos
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Wouter Jansen«tab»«tab»73 gulden
Hit«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Steven van Leijenhorst
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem van Leijenhorst«tab»46 gulden
Koe«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Dirk Brouwer Timmerman «tab»70 gulden
Koe«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Steven van Leijenhorst«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem van Leijenhorst«tab»116 gulden
Koe«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan van Veldhuizen Teuniszoon
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Evert van Veldhuizen
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Evert Hulstein«tab»«tab»«tab»73 gulden
Varken«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Evert van de Beek«tab»«tab»
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Evert van Harten «tab»«tab»46 gulden
Hoofdstel«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik Vonk«tab»«tab»«tab»80 cent
Karkussen«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik Drost«tab»«tab»«tab»2,50 gulden
Karligt«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik Drost«tab»«tab»«tab»1,70 gulden
Boonen«tab»«tab»«tab»«tab»Evert Gerritsen«tab»«tab»35 cent
Boonen«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Leijenhorst«tab»«tab»1,20 gulden
Vuurhaak«tab»«tab»«tab»«tab»Dirk Oskam«tab»«tab»«tab»70 cent
Lepels«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan de Rover«tab»«tab»«tab»35 cent
Strijkijzer«tab»«tab»«tab»«tab»Jannus Groeneveld«tab»«tab»90 cent
Botervlootje«tab»«tab»«tab»«tab»Jan Willem van Harten«tab»20 cent
Lampje«tab»«tab»«tab»«tab»Dirk Vos«tab»«tab»«tab»35 cent
Kopje«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Steven Leijenhorst«tab»«tab»40 cent
Karaf«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Leijenhorst«tab»«tab»1 gulden
Trommel«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik van der Zoumen«tab»65 cent
Schilderij«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Leijenhorst«tab»«tab»6,25 gulden
Schilderij«tab»«tab»«tab»«tab»Aaltje van Leijenhorst«tab»6,25 gulden
Emmer«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jacob de Rooij«tab»«tab»50 cent
Gieter«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan Ruttenberg«tab»«tab»70 cent
Lamp«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Maas van Grootheest«tab»«tab»1,10 gulden
Trekpot«tab»«tab»«tab»«tab»Janus Groeneveld«tab»«tab»55 cent
Steven«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Janus Dikkenberg«tab»«tab»45 cent
Stoffer«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Leijenhorst«tab»«tab»80 cent
Vuurlepel«tab»«tab»«tab»«tab»Aaltje van Leijenhorst«tab»2,60 gulden
Blaaspijp«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Leijenhorst «tab»«tab»95 cent
Melkpot«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Leijenhorst«tab»«tab»1,05 gulden
Bordjes«tab»«tab»«tab»«tab»Cornelis Nijburg«tab»«tab»50 cent
Pot«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Leijenhorst«tab»«tab»80 cent
Spiegel«tab»«tab»«tab»«tab»Cornelis van Egdom«tab»«tab»30 cent
Melkpot«tab»«tab»«tab»«tab»Jan de Koning«tab»«tab»«tab»25 cent
Vorken«tab»«tab»«tab»«tab»Gijsbert Bos«tab»«tab»«tab»1 gulden
Nab ?«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik Schoonhoven«tab»50 cent
Melkstop«tab»«tab»«tab»«tab»Rijk Snitselaar«tab»«tab»1,80 gulden
Melkpot«tab»«tab»«tab»«tab»Aalt Boon«tab»«tab»«tab»50 cent
Potdeksel«tab»«tab»«tab»«tab»Reijer Veldhuizen«tab»«tab»60 cent
Melkbank«tab»«tab»«tab»«tab»Cornelis Nijburg«tab»«tab»50 cent
Stoelen«tab»«tab»«tab»«tab»Aalt Boon«tab»«tab»«tab»60 cent
Stoel «tab»«tab»«tab»«tab»«tab»? van Beek«tab»«tab»«tab»30 cent
Stoelen«tab»«tab»«tab»«tab»Maas van Grootheest«tab»«tab»2 gulden
Karnnip«tab»«tab»«tab»«tab»Jan de Koning«tab»«tab»«tab»1,70 gulden
Melkkarn«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Leijenhorst«tab»«tab»5,25 gulden
Zetel«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Beker«tab»«tab»«tab»50 cent
Ladder«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Rik van der Weide«tab»«tab»80 cent
Staartklok«tab»«tab»«tab»«tab»Maas van Grootheest«tab»«tab»7,25 gulden
Emmer«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Janus Groeneveld«tab»«tab»25 cent
Kastje«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Rik van der Weijde«tab»«tab»7,50 gulden
Tafel «tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Evert van Donkelaar«tab»«tab»60 cent
Kruiken«tab»«tab»«tab»«tab»Rik Zandsteeg«tab»«tab»«tab»50 cent
Boonenton«tab»«tab»«tab»«tab»Gerrit Verschuur«tab»«tab»3,50 gulden
Kruiwagen«tab»«tab»«tab»«tab»Jan de Koning«tab»«tab»«tab»3 gulden
Wanmolen«tab»«tab»«tab»«tab»Willem van Leijenhorst«tab»5 gulden
Snijbank«tab»«tab»«tab»«tab»Evert van Geijtenbeek«tab»2,50 gulden
Kar«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik Vonk
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Berend Bleijenberg«tab»«tab»32 gulden
Trog«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Leijenhorst«tab»«tab»60 cent
Fornuis«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik Goor«tab»«tab»«tab»5,25 gulden
Turfbak«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Budding«tab»«tab»1,40 gulden
Heerenkast«tab»«tab»«tab»«tab»? Dongers«tab»«tab»«tab»1,90 gulden
Slijpsteen«tab»«tab»«tab»«tab»Jan de Koning«tab»«tab»«tab»90 cent
Korf«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Cornelis van Donkelaar«tab»50 cent
Stroo«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan van Ginkel«tab»«tab»2,75 gulden
Strooi«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Matthijs Methorst«tab»«tab»1,50 gulden
Hout«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Teunis Alten«tab»«tab»«tab»2,25 gulden
Hout«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Evert van den Dikkenberg«tab»1 gulden
Tobbe«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem van Ginkel«tab»«tab»50 cent
Bergleer«tab»«tab»«tab»«tab»Cornelis van Egdom«tab»«tab»70 cent
Planken«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik Welgraaf«tab»«tab»40 cent
Stroo«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Evert van de Kaa«tab»«tab»1 gulden
Turf«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem Leijenhorst«tab»«tab»1,40 gulden
Hek«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Everdine Leijenhorst«tab»«tab»1 gulden
Ton«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan de Koning«tab»«tab»«tab»45 cent
Hok«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Cornelis van Mourik«tab»«tab»5,25 gulden
Kachel«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Gerrit van Bouwhorst«tab»«tab»2,50 gulden
Pannen«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Reijer van Veldhuizen«tab»50 cent
Mest«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Anthonie Lindner«tab»«tab»5 gulden
Mest «tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem van Leijenhorst«tab»7 gulden
Mest«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem van Leijenhorst«tab»14,50 gulden
Geit«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan Willem van Harten«tab»6,75 gulden
Kippen«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Klaas Schoonderbeek«tab»«tab»7 gulden
Kippen«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem van Leijenhorst«tab»5,75 gulden
Kippen«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem van Leijenhorst «tab»7,50 gulden
Kippen«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem van Leijenhorst«tab»6,50 gulden
?«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Everdina Leijenhorst«tab»«tab»1,10 gulden
S«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Everdina Leijenhorst«tab»«tab»1,20 gulden
Aardappelen«tab»«tab»«tab»«tab»Wouter Koudijs«tab»«tab»5 gulden
Aardappelen«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik van der Kaa«tab»«tab»3,50 gulden
Aardappelen«tab»«tab»«tab»«tab»Hendrik van der Kaa«tab»«tab»7,50 gulden
Aardappelen«tab»«tab»«tab»«tab»Han leij ?«tab»«tab»«tab»4 gulden
Aardappelen«tab»«tab»«tab»«tab»Gerrit van den Berg «tab»«tab»4 gulden
Pootaardappels«tab»«tab»«tab»Han leij ?«tab»«tab»«tab»3,90 gulden
Pootaardappels«tab»«tab»«tab»Han leij ?«tab»«tab»«tab»3,90 gulden
Hout«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Everdine Leijenhorst«tab»«tab»7 gulden
Hout«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem van Leijenhorst«tab»4,50 gulden
Hout«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Willem van Leijenhorst«tab»4,25 gulden
Rogge «tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Joost van den Brink«tab»
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Cornelis Nijburg«tab»«tab»18,75 gulden
Rogge«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Jan Jansen Aartszoon
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Gerrit Verschuur«tab»«tab»19,50 gulden
Rogge«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Drees Zoeten«tab»«tab»«tab»8,44 gulden
Hooi«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Mees Hendriksen
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Tijs Hendriksen«tab»«tab»17,50 gulden
Hooi «tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Steven Leijenhorst«tab»«tab»5,25 gulden

Totaal:«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»873,50 gulden

Willem (van) Leijenhorst kwam in deze acte vaak als koper voor, waarschijnlijk onder andere door zijn beroep als koopman. Maar ook Steven, Aaltje, Everdina (van) Leijenhorst en Evert Geijtenbeek kwamen wel als kopers voor. Jacoba (van) Leijenhorst en Marinus Kelderman kochten niets, misschien de laatste door zijn beroep als koetsier. Daardoor had Marinus veel (landbouw)spullen waarschijnlijk niet nodig.

Op 31 januari 1898 verscheen Willem van Leijenhorst bij notaris Dinger voor de verkoop van onroerend goed door zijn zussen Aaltje, Jacoba en Everdina van Leijenhorst, welke dat goed hadden verkregen van hun overleden vader. Toedeling van grond aan Aaltje en Everdina van Leijenhorst. Jacoba van Leijenhorst kreeg 270 gulden toebedeeld.

Op 9 oktober 1907 vond er een scheiding van onroerend goed plaats. Aaltje van Leijenhorst, weduwe Dirk Evers, Lunteren en Willem van Leijenhorst, Ede, voogd over Aelbertus van Leijenhorst, zoon van Everdina van Leijenhorst.

«b»Rond het overlijden van Jan Klomp en Everdina van de Bleek (zus van Anna van de Bleek)
«/b»
Op 18 augustus 1900 bevond Dirk van Heuven, notaris te Barneveld, zich in een huis, genummerd 227, in de buurtschap Zeumeren onder Voorthuizen. Daar was Jan Klomp op 21 maart 1900 overleden. Zijn nalatenschap zou onder leiding van de notaris verdeeld worden. Aanwezig waren Evert Klomp, landbouwer onder Garderen, en de verdere, (aangetrouwde) grote familie Klomp. Verder waren Wouter van Middendorp, landbouwer onder Voorthuizen, en Willem van de Bleek, landbouwer te Voorthuizen, van de partij. Willem van Leijenhorst, handelaar onder Lunteren en Rutgerus Dinger, gemachtigde van Steven van Leijenhorst, koopman te Lunteren, waren er ook. De Heer Hendrikus Johannes Bos, notarisklerk te Barneveld was gemachtigd namens:
-Evert Geitenbeek, arbeider te Schaarsbergen, in gemeenschap van goederen gehuwd met Rikje van Leijenhorst.
-Marinus Kelderman, koetsier te Arnhem, in gemeenschap van goederen gehuwd met Gerritje van Leijenhorst.
-Everdina van Leijenhorst, dienstbode te Baarn.
Aaltje van Leijenhorst, huishoudster te Bennekom, weduwe van Dirk Evers en Jacoba van Leijenhorst, ongehuwd, dienstbode te Lunteren, waren ook aanwezig.
Peter Kamphorst, rietdekker te Voorthuizen, en verdere familie van de Beek, was aanwezig. Tenslotte werden ook de (aangetrouwde, gemachtigde) familie Pol en familie van de Bleek vertegenwoordigd.
Wouter van Middendorp had het sterfhuis van Jan Klomp in bezit sinds het sterven van Jan Klomp. Hij zou de nalatenschap toewijzen. Jan Klomp, weduwnaar van Everdina van de Bleek, was overleden zonder legitimarissen na te laten. Op 10 januari 1874 had hij een testament laten maken door notaris van den Ham te Lunteren. De helft van zijn nalatenschap liet hij aan zijn naaste bloedverwanten achter. Dat waren de kinderen van zijn broers Dirk, Lubbert, Meeuwis, Wijnand en zus Aaltje Klomp. De andere helft van de nalatenschap zou aan de (kinderen van) broers en zussen van zijn vrouw Everdina van de Bleek nagelaten worden. De helft werd dus gegeven aan haar broer Willem, aan de kinderen van haar overleden zus Maria, aan de kinderen van haar overleden broer Gijsbert, aan het kind van haar overleden broer Hendrik, aan het kind van haar overleden broer Evert en aan haar nog levende zussen Jacoba en Gerritje van de Bleek. Ook de kinderen van haar overleden zus Anna van de Bleek behoorden daartoe, namelijk: Willem, Steven, Rikje, Gerritje, Aaltje, Everdina en Jacoba van Leijenhorst.
De notaris liet hierna de roerende lichamelijke zaken beschrijven en schatten:
Geschilderd kartje?«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»11 gulden
Staartklok«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»5 gulden
Drie vazen,? twee koppen en schotels«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»1,50 gulden
Twee ?«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»2 gulden
Drie paar klompen, tinnen waterfles, lamp, tabaksdoos en enige boeken«tab»2,50 gulden
Tafel en spiegel«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»3,50 gulden
Kleerkist«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»2 gulden
Veren bed, peluw kussens en dekens«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»12 gulden
Drie stoelen«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»1,50 gulden
Bedsteegordijnen en mankleederen?«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»10 gulden
Enige boeken, enig aardewerk en een kistje sigaren«tab»«tab»«tab»«tab»2 gulden
Enige klederen, boeken en een paar schoenen in de kleerkist«tab»«tab»1 gulden
Totaal geschat: «tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»54 gulden
Daarnaast werd er 39,62 gulden aan Constante Gelden in kas gevonden. Verder had Jan Klomp onroerend goed verkocht aan Willem Rakhout. Daarvan stond Rakhout nog voor een bedrag van 1500 gulden in het schuld bij Jan Klomp. Ook Jan van Norden stond 300 gulden in het krijt bij Jan Klomp. Klomp had ook nog 700 gulden te goed van Johannes Wouters. Ook het Bestuur van de Vereniging Scholen met de Bijbel uit Voorthuizen en Zwartebroek stonden nog 150 gulden in de schuld bij Jan Klomp. Klomp had ook nog respectievelijk 60, 1000 en 1000 gulden te goed van Jan Wouters, Wijnand Klomp en het Bestuur van de Kerkelijke Kas te Voorthuizen. Jan Klomp Dirkszoon en Wouter 't Hek waren Jan Klomp nog 1000 gulden schuldig.
«tab»Jan Klomp had zelf ook schulden. Dokter Hamburger had voor de geneeskundige behandeling nog 5,75 gulden van Klomp te goed. Verder waren de begrafeniskosten 57,05 gulden. De gemeentebelasting bestond uit 3 gulden. Wouter van Middendorp bevestigde bij ede, dat hij niets van de inventaris had achtergehouden of verduisterd. Deze beschrijving van de inboedel werd door de getuigen en de belanghebbers van dit procesverbaal ondertekend.
«tab»De familie Van Leijenhorst was op 15 maart 1901 aanwezig met de notaris van Heuven in Amersfoort bij de kantonrechter. Onder zijn leiding zou de nalatenschap van Jan Klomp verdeeld worden. De (aangetrouwde) familie Klomp was ook aanwezig. Wouter van Middendorp was ook van de partij. Verder was de familie Van de Bleek aanwezig. Willem van Leijenhorst, handelaar onder Lunteren, de Heer Hendrikus Johannes Bos, gemachtigde van notaris Dinger te Lunteren, gemachtige van Steven van Leijenhorst, koopman te Lunteren, waren er ook. Hendrikus Johannes Bos was verder gemachtigd van Evert Geitenbeek, arbeider te Schaarsbergen, getrouwd met Rikje van Leijenhorst; Marinus Kelderman, koetsier te Arnhem, getrouwd met Gerritje van Leijenhorst en Everdina van Leijenhorst, dienstbode te Baarn. Aaltje van Leijenhorst, huishoudster te Bennekom, weduwe van Dirk Evers, en Jacoba van Leijenhorst, huishoudster te Lunteren, waren ook aanwezig. Ook de (aangetrouwde) families Van de Beek, Van de Pol en Van de Bleek waren van de partij.
«tab»Nogmaals werd er gezegd, dat de nalatenschap van Jan Klomp, kinderloos overleden te Voorthuizen den een en twintigsten maart 1900 als weduwnaar van Everdina van de Bleek, verdeeld zou worden door de comparanten, de aanwezige belanghebbenden. De ene helft van zijn nalatenschap schonk hij blijkens testament bij notaris van de Ham in 1874 aan de kinderen van zijn overleden broers en zus Klomp. De andere helft gaf hij aan de (kinderen van) broers en zussen van zijn vrouw Everdina van de Bleek. Daaronder schonk hij een deel aan de kinderen van 'wijlen hare vooroverleden zuster Anna van de Bleek te weten Willem - Steven - Rikje - Gerritje - Aaltje - Everdina - en Jacoba van Leijenhorst allen genoemd.' Voorafgaand aan de verdeling werd 'de staat des boedels' beschreven:
-Afgeloste schuld met de rente van Johannes Wouters:«tab»«tab»«tab»+728,87 gulden
-Contante gelden in het sterfhuis:«tab»«tab»«tab»«tab»249,62 gulden«tab»
-Schuldige rente van Jan Klomp Dirkszoon aan Jan Klomp:40 gulden
-Schuldige rente van Johannes Wouters:«tab»«tab»«tab»31,50 gulden
-Schuldige rente van Jan Wouters:«tab»«tab»«tab»«tab»2,40 gulden
-Schuldige rente van Meeuwis Klomp:«tab»«tab»«tab»40 gulden
-Afgeloste schuld met de rente van de Vereniging van de Kerkelijke Kas te Voorthuizen:
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»1543,75 gulden
-Afgeloste schuld met de rente van Jan van Norden:«tab»313,50 gulden
-Afgeloste schuld met de rente van de Vereniging tot Stichting en instandhouding van Scholen met de Bijbel te Voorthuizen en Zwartebroek:«tab»154,50 gulden
-Afgeloste schuld met de rente van Willem Rakhorst:«tab»1760 gulden
-Afgeloste schuld met de rente van Wijnand Klomp:«tab»1040 gulden
-Afgeloste schuld met de rente van Jan Klomp:«tab»«tab»1020 gulden
-Afgeloste schuld met de rente van Jan Wouters:«tab»«tab»62,50 gulden
Samen:«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»6257,77 gulden
«tab»Van deze geldsom zijn een aantal kosten betaald:
-Begrafeniskosten:«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»57,05 gulden
-Dokter Hamburger:«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»5,75 gulden
-Belasting:«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»3,10 gulden
-Wouter van Middendorp kostgeld:«tab»«tab»«tab»«tab»50 gulden
-Boedelkosten:«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»266 gulden
Samen:«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»381,90 gulden
Opbrengst - Kosten = 62,57 - 381,90 = «tab»«tab»«tab»«tab»«tab»+5875, 87 gulden
Geschatte opbrengst van de inboedel:«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»+54 gulden
Totaal te verdelen opbrengst:«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»6658,74 gulden

«tab»Eentiende daarvan (665,87 gulden) werd aan elke …? van de familie Klomp gegeven. Verder werd aan elke …? van de familie van de Bleek eenzestiende geschonken of 416,17 gulden. Hierna ging men over tot de boedelverdeling. Eerst kregen de kinderen van de zussen en broers van Jan Klomp 665,87 gulden. Dat geld werd verdeeld over de kinderen van één broer of zus. Er waren vijf broers en zussen, dus de familie Klomp kreeg precies de helft van de totale opbrengst. Omdat de familie Van de Bleek groter was, moest er meer verdeeld worden. Er waren namelijk acht broers en zussen geweest. Daardoor werd er per broer of zus van Everdina van de Bleek minder verdeeld, namelijk 416,17 gulden. Ook de nakomelingen van haar overleden zus Anna van de Bleek, getrouwd met Bart van Leijenhorst, kregen hun aandeel van 416,17 gulden. Die geldsom werd afgescheiden 'aan Willem van Leijenhorst, Steven van Leijenhorst, Evert Geitenbeek als in huwelijk hebbende Rikje van Leijenhorst, Marinus Kelderman als in huwelijk hebbende Gerritje van Leijenhorst, Aaltje van Leijenhorst, Everdina van Leijenhorst en Jacoba van Leijenhorst als te zamen vertegenwoordigende wijlen Anna van de Bleek.' De comparanten verklaarden daarna dat zij de inboedel voor gescheiden houden. Tevens moesten de ontvangers van de nalatenschap successie- en overgangsrechten betalen. Voor elke ….? van de familie Klomp was dat 74,56 gulden. Voor elke …? van de familie Van de Bleek was dat 70,52 gulden. Na deze betaling ondertekenden de notaris, de kantonrechter van Amersfoort, de getuigen en de comparanten, waarmee dit procesverbaal een einde had. De familie Van Leijenhorst had 416,17 gulden ontvangen, waar weer 70,52 vanaf ging. Netto hield de familie dus 345,65 gulden over.

«u»«b»1. Rikje van Leijenhorst en Evert Geitenbeek
«/u»
«/b»-«b»Rikje van Leijenhorst«/b»
Geb. Voorthuizen 14 januari 1850«tab»Ov. Arnhem (Schaarsbergen) 24 maart 1916
-«b»Evert Geitenbeek«/b»
Geb. Maarn 22 augustus 1849«tab»Ov. Arnhem (Schaarsbergen) 1 juni 1909
Zij trouwden op 28 november 1874 te Ede.

Kinderen:

1. «b»Albertus«/b» «tab»«tab»«tab»Geb. Ede 27 juni 1875
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. Arnhem 2 februari 1943
«tab»Trouwde Arnhem 9 oktober 1901 «b»Willemina Geurtsen«/b»
«tab»Geb. ? ca. 1876
«tab»2. «b»Jacomina«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Ede 18 juni 1877
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. ? ?«tab»
«tab»Trouwde Westervoort 21 februari 1901 «b»Johannes Bernardus Jansen«/b»
«tab»Geb. ? ca. 1875
3. «b»Anthonie«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Ede 23 mei 1879
«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. ? ?
Trouwde Arnhem 11 november 1908 «b»Hendrika Klaasen«/b»
Geb. ? ca. 1886
4. «b»Jannigje«/b» «tab»«tab»«tab»Geb. Ede 18 juni 1881
«tab»«tab»«tab»Ov. Arnhem 11 december 1950
«tab»Trouwde Arnhem 6 november 1912 «b»Berend Aalderink«/b»
«tab»Geb. ? ca. 1876
5. «b»Willem«/b» «tab»«tab»«tab»Geb. Arnhem 28 december 1885
«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. ? ?
Trouwde Arnhem 30 mei 1917 «b»Hendrikje van den Ham«/b»
Geb. ? ca. 1882
6. «b»Steven«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Arnhem 6 mei 1887
«tab»«tab»«tab»Ov. Arnhem 8 juni 1888
7. «b»Evert Jan«/b» «tab»«tab»«tab»Geb. Arnhem 29 juli 1893
«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. ? ?
Trouwde Rheden 9 februari 1918 «b»Maria Hendrika Hofman«/b»
Geb. ? ca. 1897

«b»Rikje van Leijenhorst«/b» was dienstmeid te Barneveld van maart 1868 tot 28 april 1869, waarna ze vertrok naar Renswoude. Ze was dienstmeid bij vier zusters Brucker te Barneveld. Ze woonde eerst op N. 327.
Rikje was zonder beroep. Haar man, «b»Evert Geitenbeek«/b» was boerenknecht te Schaarsbergen. In 1875, 1877, 1879 en 1881 wordt hij arbeider genoemd. Later was hij landbouwer. Hij was geboren in Maarn, maar woonde in zijn jeugd in Woudenberg. Zijn ouders waren Jan Geitenbeek, een arbeider uit Soest, en Jacomijntje van Harskamp.
Ze gingen wonen te Ede.
J. Drees hielp met de geboorte van zoon «b»Albertus«/b». Albertus was later arbeider.
Dochter «b»Jacomina«/b» trouwde met Johannes Bernardus Jansen. Haar man was arbeider.
Zoon «b»Anthonie«/b» was lijnwerker.
Dochter «b»Jannigje«/b» trouwde met Berend Aalderink. Haar man was arbeider.
Zoon «b»Willem«/b» was arbeider.
Zoon «b»Evert Jan«/b» was jachtopziener.«sup» «/sup»

«u»«b»3. Gerritje van Leijenhorst en Marinus Kelderman
«/u»«/b»
-«b»Gerritje van Leijenhorst«/b»
Geb. Lunteren 6 februari 1854Ov. ? ? 1934 (80 jaar oud)
-«b»Marinus Kelderman«/b»
Geb. Gelders Veenendaal 28 augustus 1855Ov. ? ?
Zij trouwden op 15 oktober 1879 te Utrecht.
«tab»
Kinderen:

«tab»1. «b»Albertus«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Alphen a/d Rijn ca. mei 1882
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. Arnhem 9 mei 1883 (1 jaar oud)
«tab»2. «b»Hendrik«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Arnhem 22 februari 1883
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. Arnhem 8 december 1883 (9 maand oud)
«tab» 3. «b»Anna Aleida«/b»«tab»«tab»Geb. Arnhem 4 oktober 1884
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. ? ?
«tab»Trouwde Arnhem 12 september 1906 «b»Obbe Reinsma«/b»
«tab»Geb. ? ca. 1874
«tab»4. «b»Geertruida Maria«/b»«tab»«tab»Geb. Arnhem 10 augustus 1886
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. Arnhem 13 april 1888 (1 jaar oud)
«tab»5. «b»Albertus«/b» ? «tab»«tab»«tab»Geb. Arnhem 29 december 1888
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. ? ?
«tab»6. «b»Hendrik«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Arnhem 15 januari 1891
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. ? ?
«tab»7. «b»Geertruida Maria«/b»«tab»«tab»Geb. Arnhem 24 februari 1893
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. Arnhem 5 november 1893 (8 maand oud)
8. «b»Everdina«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Arnhem 31 januari 1895
«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. ? ?
Trouwde Renkum 2 augustus 1923 «b»Dirk Christiaan Alberts«/b»
Geb. ? ca. 1895

«b»Marinus Kelderman«/b» was de zoon van Antonie Kelderman en Geertrui Puik. Zijn vader was arbeider.
Marinus Kelderman was koetsier. Zijn vrouw «b»Gerritje van Leijenhorst«/b» was huisvrouw.
Dochter «b»Anna Aleida«/b» trouwde met Obbe Reinsma. Haar man was politieagent.
Dochter «b»Everdina«/b» trouwde met Dirk Christiaan Alberts. Hij was rijtuigschilder.

«u»«b»4. Aaltje van Leijenhorst en Derk Evers
«/b»
«/u»-«b»Aaltje van Leijenhorst«/b»
Geb. Lunteren 4 april 1856«tab»«tab»Ov. Barneveld 8 december 1928
-«b»Derk Evers«/b»
Geb. Lunteren 18 september 1844«tab»Ov. Lunteren 14 juli 1888
Zij trouwden op 24 oktober 1885 te Ede.

Kinderen:

1. «b»Aalbertus«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Lunteren 26 juli 1886«tab»
«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. ? ?
Trouwde Ede 17 februari 1906 «b»Antje van Beek«/b»
Geb. ? ca. 1887
2. «b»Evert«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Lunteren 10 september 1887 «tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. Lunteren 10 november 1888«tab»
3. «b»Derk«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Lunteren 16 november 1888 «tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. Lunteren 29 juli 1895

Aaltje van Leijenhorst was zonder beroep. Kort na het overlijden van haar man werd zij landbouwster genoemd. Haar man, «b»Derk Evers«/b» was landbouwer. Hij was de zoon van Evert Evers, een landbouwer en Willempje Roelofs, zonder beroep. Het huwelijk van Derk met Aaltje was Derks 2«sup»e«/sup» huwelijk. Eerder was hij getrouwd geweest met Heintje van Dijk, waar hij weduwnaar van was. Op 26 oktober 1876 kwam het tot een huwelijksvoorwaarde tussen Dirk Evers en Heintje van Dijk, wonend onder Ede (weduwe van Jan Otten).
Het gezin woonde te Lunteren.
Dr. Kimmijzer hielp met de geboorte van Aalbertus. Dat was ook het geval bij de geboorte van Evert en Derk. De vader doet meestal aangifte van de geboorte van zijn kinderen. Bij Derks geboorte was zijn vader echter al overleden. Toen deed Gerrit van Dijk (44 jaar), een landbouwer uit Lunteren aangifte.
Zoon «b»Aalbertus Evers«/b» werd boerenknecht.
De andere kinderen hadden geen beroep door vroeg overlijden. Jan van Veldhuizen (41 jaar), een landbouwer, en Rijk van Laar (53 jaar) zonder beroep, beiden uit Lunteren, deden aangifte van het overlijden van Evert Evers. Jan Jansen (67 jaar) en Cornelis van Maurik (28 jaar), arbeiders te Lunteren, deden aangifte van het overlijden van Derk Evers.
Aaltje van Leijenhorst woonde in 1900 als huishoudster te Bennekom.

Op 18 november 1907 vond er een ruiling plaats tussen Aaltje van Leijenhorst, weduwe Dirk Evers, te Bennekom en Elbert van Beek, onder Lunteren. Het ging om een 'Boerenplaatsje inde Fliert onder Lunteren tegen bouwland, weiland en hooiland onder Ede en Bennekom, waarde elk deel voor 2900 gulden.

Aaltje van Leijenhorst stierf op 8 december 1928. Haar overlijden werd aangegeven bij de gemeente Barneveld door Evert Costerman en Maas Versteeg, landbouwers te Barneveld.

«u»«b»5. Willem van Leijenhorst en Aaltje Hendriksen
«/u»«/b»
Zie voor informatie over hen: Generatie 3.

«u»«b»6. Steven van Leijenhorst en Gerritje van Maanen
«/u»«/b»
-«b»Steven van Leijenhorst«/b»
Geb. Lunteren 7 januari 1861«tab»Ov. Barneveld 18 januari 1940
-«b»Gerritje van Maanen«/b»
Geb. Hoevelaken 16 mei 1876«tab»Ov. Barneveld 6 mei 1953
Zij trouwden op 19 mei 1906 te Hoevelaken.

Kinderen:
«tab»1. «b»Bertus«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Hoevelaken juni 1907
Ov. Hoevelaken 20 december 1907 (6 maand oud)
«tab»2. «b»Hendrik«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Hoevelaken ca. 1908
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. Hoevelaken 10 januari 1910 (2 jaar oud)
«tab»3. «b»Bartus«/b» «tab»«tab»«tab»Geb. Hoevelaken 21 april 1911
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab» Ov. Barneveld 27 december 1973
«tab» Trouwde Barneveld 28 september 1950 «b»Evertje van der Krol«/b»
«tab» Geb. Barneveld 19 april 1925
«tab»«tab» Kinderen:
1. «b»Evertje«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Barneveld 14 november 1948
Trouwde Barneveld 29 januari 1971 «b»Wouter Bos«/b»
Geb. Barneveld 10 oktober 1946
«tab»«tab»Kinderen:
«tab»«tab»1. «b»Barend«/b»«tab»«tab»Geb. Ede 6 augustus 1971
«tab»«tab»2. «b»Bart«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Ede 16 januari 1974
«tab»«tab»3. «b»Everdien«/b»«tab»«tab»Geb. Ede 11 september 1978
2. «b»Steven«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Barneveld 20 april 1951
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. Barneveld 9 september 1964
3. «b»Gerritje«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Barneveld 27 juli 1952
Trouwde Barneveld 29 april 1976 «b»Aalt Cornelis van Koesveld«/b»
Geb. Barneveld 24 maart 1950«tab»Ov. Barneveld 17 maart 1995
«tab»«tab»Kinderen:
1. «b»Miranda«/b»«tab»«tab»Geb. Ede 20 oktober 1982
2. «b»Nathalie«/b»«tab»«tab»Geb. Ede 10 juli 1984
3. «b»Fitzgerald«/b» «tab»«tab»Geb. Ede 10 mei 1989
4. «b»Aaltje«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Barneveld 30 september 1953
Trouwde Barneveld 16 maart 1974 «b»Hendrik Wouter van Essen
«/b»Geb. Renswoude 1 december 1952
Kinderen:
1. «b»Saskia Louise«/b»«tab»Geb. Amersfoort 20 december 1977
2. «b»Cassandra Pascal«/b» «tab»Geb. Renswoude 3 oktober 1979
5. «b»Anna«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Barneveld 1 februari 1955
Trouwde Barneveld 12 augustus 1974 «b»Harmanus Hendrikse«/b»
Geb. Ede 8 juli 1952
«tab»«tab»Kinderen:
1. «b»Jacob«/b»«tab»«tab»Geb. Ede 12 augustus 1976
2. «b»Bartus«/b»«tab»«tab»Geb. Ede 6 juni 1978
3. «b»Neeltje Maria«/b»«tab»Geb. Ede 14 augustus 1983
4. «b»Evertje«/b»«tab»«tab»Geb. Ede 11 mei 1994
6. «b»Heintje«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Barneveld 30 oktober 1956
Trouwde Barneveld 1 oktober 1975 «b»Jan Marinus Davelaar«/b»
Geb. Barneveld 12 juni 1955
«tab»«tab»Kinderen:
1. «b»Sebastiaan«/b»«tab»«tab»Geb. Barneveld 15 augustus 1977
2. «b»Patricia«/b»«tab»«tab»Geb. Barneveld 9 april 1979
7. «b»Gerrit«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Barneveld 24 maart 1960
8. «b»Bertus Gerrit«/b»«tab»«tab»Geb. Barneveld 23 juli 1961
Trouwde Barneveld 9 september 1988 «b»Marianne van Di«/b»jk
Geb. Ede 3 april 1967
«tab»«tab»Kinderen:
1. «b»Sharissa Marbert«/b»«tab»Geb. Barneveld 3 november 1991
2. «b»Yannick Steven«/b»«tab»Geb. Barneveld 3 september 1993
9. «b»Marinus Willem«/b»«tab»«tab»Geb. Barneveld 5 december 1962
Trouwde Barneveld 16 april 1982 «b»Johanna Cozijnsen«/b»
Geb. Barneveld 20 september 1965
«tab»«tab»Kinderen:
«tab»«tab» 1. «b»Bertus«/b»«tab»«tab»Geb. Barneveld 4 juli 1982
«tab»«tab»2. «b»Daniël«/b»«tab»«tab»Geb. Barneveld 5 september 1986
10. «b»Gesina«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Barneveld 19 april 1966
Trouwde Barneveld 5 juli 1985 «b»Harmen Cornelis van Brummelen«/b»
Geb. Barneveld 5 december 1960
«tab»«tab»Kinderen:
«tab»«tab»1.«b»Kevin Benjamin«/b»«tab»Geb. Ede 25 februari 1992
«tab»«tab» 2. «b»Amy Celina«/b»«tab»Geb. Ede 12 november 1996
«tab»4. «b»Gerrit«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Hoevelaken 10 september 1914
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. Amersfoort 20 september 1996
«tab»Trouwde Maartensdijk 27 augustus 1941 «b»Aaltje van Woudenberg«/b»
«tab»Geb. Maartensdijk 23 januari ?«tab»Ov. Barneveld 10 oktober 1989
«tab»«tab»Kind:
«tab»«tab»1. «b»Gerritje«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Barneveld ?
«tab»«tab»Trouwde ? ? «b»Jan de Hoyer«/b»
«tab»«tab» Geb. Barneveld 21 februari 1946
«tab» 5. «b»Beertje«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Hoevelaken 11 juli 1917
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. Ede 22 januari 1995
«tab»Trouwde Barneveld 8 november 1940 «b»Jan van Norden«/b»
«tab» Geb. Barneveld 4 april 1916 «tab»«tab»Ov. Ede 2 maart 1986
«tab»«tab»Kinderen:
«tab»«tab» 1. «b»Gijsbertha«/b» «tab»«tab»«tab»Geb. Barneveld 10 oktober 1942
«tab»«tab»2. «b»Steven«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Ede 6 december 1945
«tab»«tab»3. «b»Gerritje«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Ede 22 januari 1953
«tab»«tab»4. «b»Teunis«/b»«tab»«tab»«tab»Geb. Ede 16 maart 1956

«b»Steven van Leijenhorst«/b» schreef zich in 1880 in voor militaire dienst te Ede, militiedistrict 1. Hijzelf woonde ondertussen al in Barneveld. Daar was hij landbouwer. Steven trok nr. 86 bij de loting. In 1881 ging hij daadwerkelijk in dienst.
Steven van Leijenhorst was en bleef landbouwer. Hij ging in de jaren 1890 naar de VS. Financieel ging het niet zo goed. Hij woonde aan de huidige Nieuwe Vinkekampeweg in Barneveld.
Zijn kleindochter Evertje trouwde met «b»Wouter Bos«/b». Hij is ambtenaar. Haar zus trouwde met «b»Aalt Cornelis van Koesveld«/b». Hij was metselaar. Zijn zwager «b»Hendrik Wouter van Essen«/b» is rijksambtenaar. Zijn zwager «b»Harmanus Hendrikse«/b» is timmerman. Het beroep van «b»Jan Marinus Davelaar«/b», hun zwager, is chauffeur. «b»Bertus Gerrit«/b» «b»van Leijenhorst«/b», kleinzoon van Steven van Leijenhorst, is timmerman. Zijn broer «b»Marinus Willem van Leijenhorst«/b» is stukadoor. «b»Harmen Cornelis van Brummelen«/b» heeft als beroep magazijnmeester.
Gerrit van Leijenhorst werkte bij De Heus.

«u»«b»7. Everdina van Leijenhorst
«/b»
«/u»«b»-Everdina van Leijenhorst
«/b»Geb. Lunteren 4 december 1862«tab»Ov. Arnhem 14 november 1902
Ze kreeg één kind.

1. «b»Aalbartus«/b» «tab»«tab»Geb. Lunteren 10 augustus 1889«tab»Ov. ? na 1918
«tab»Trouwde Baarn 16 mei 1919 «b»Hendrikje Nagel«/b»
«tab»Geb. ? ?«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. ? ?
«tab»Kinderen:

Everdina van Leijenhorst was zonder beroep. Haar vader deed aangifte van de geboorte van Aalbartus. Bij die geboorte had dokter Kimmijzer geholpen.
Aalbartus werd geboren in Lunteren aan La 81, dat is Lunteren Dorp 81 waarschijnlijk aan de Oranjestraat. Zijn moeder vertrok in '89 naar Amsterdam, waar ze twee jaar later uit terugkeerde naar Lunteren. In 1891 vestigde ze in Baarn, waar ze dienstbode werd. Ze stierf in Arnhem op 14 november 1902 in het diaconessenhuis, 39 jaar oud. Tot haar enige erfgenaam benoemde zij haar zoon Aalbartus. Zie testament Everdina van Leijenhorst
Aalbartus trouwde in 1919 te Baarn met Hendrikje Nagel. Haar ouders waren Hendrik Nagel en Annetje Malestein.

«u»«b»8. Jacoba van Leijenhorst en Nicolaas Heemsbergen
«/b»
«/u»-«b»Jacoba van Leijenhorst«/b»
Geb. Lunteren 14 februari 1866«tab»Ov. ? na 13 februari 1837
-«b»Nicolaas Heemsbergen«/b»
Geb. Gelders Veenendaal 8 juni 1869Ov. Barneveld 28 april 1948
Zij trouwden op 26 oktober 1907 in Ede.

Kinderen:
«tab»
1. «b»Elizabeth«/b» «tab»«tab»«tab»Geb. Ede 1 juni 1909
Ov. Gelders Veenendaal 14 juni 1909
«tab»2. «b»Elizabeth«/b» «tab»«tab»«tab»Geb. Ede 29 oktober 1910
«tab»«tab»«tab»«tab»«tab» Ov. ? ?
«tab»3. «b»Anna«/b» «tab»«tab»«tab»Geb. Ede 24 februari 1912 «tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»«tab»Ov. Gelders Veenendaal 23 december 1914

Voor haar trouwen was «b»Jacoba van Leijenhorst«/b» dienstbode te Lunteren. Na haar trouwen was ze zonder beroep. Haar man, «b»Nicolaas Heemsbergen«/b» was arbeider en werd later landbouwer. Hij was de zoon van Pieter Heemsbergen en Elizabet van Ravenswaaij, zonder beroep. Ze waren Nederlands Hervormd. Hun woonplaats was Gelders Veenendaal. In januari 1922 verhuisden ze naar Barneveld.
Hun eerste kind Elizabeth had geen beroep door haar snelle overlijden (na veertien dagen). Aangifte van haar overlijden werd gedaan door Barend van Engelenburg, een 53-jarige landbouwer uit Gelders Veenendaal en Barend van Engelenburg, een 38-jarige landbouwer uit Veenendaal. Ook het derde kind Anna had geen beroep door snel overlijden (na ruim 2 jaar). De 45-jarige Barend van Engelenburg, een landbouwer uit Veenendaal en Arie Versteeg, een 52-jarige gemeentebode uit de gemeente Ede, deden aangifte van haar overlijden.

«b»
«/b»

Zeitbalken Albartus van Leijenhorst

Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole:  Großeltern    Eltern    Geschwister    Kinder