Embden, Barend van, gezinskaart
Echtgenote als getuige in het proces tegen Kötalla, een van de "drie van Breda"
..........
1
Kinderen:
Adressen:
Archiefnaam: Gemeentearchief Rotterdam
Embden, van, Sara Jeanette, 13-03-1936.
06-12-1935 Hooglandstr 42
b. proces-verbaal opgemaakt door de opsporingsambtenaar J. H. M. Jansen, gesloten op 27 Augustus 1946:
Zitting" 1971-1972 - 11 714
v. Diergaardestr 23b, inw. op 10-05-1935 naar nr. 34c.
Gehoord de aanklacht van de Procureur-Fiscaal tegen verdachte, volgens eigen opgaven genaamd: JOSEPH JÖHANN KOTALLA, van beroep vertegenwoordiger, geboren te Bismarckhütte (Duitsland), 14 juli 1908 en wonende te Kleef, Franckenstrasze 2,
Duitsland, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring II, te Amsterdam.
BIJLAGEN BIJ DE MEMORIE VAN ANTWOORD
Hendrika Gijsbertha Posthuma: dat zij in 1935 als niet Joodse is gehuwd met een Joodse man Barend v. Embden, die in 1942 door de S.D. is gearresteerd, dat zij toen naar Windekind" is gegaan om haar man te trachten vrij te krijgen, dat
zij toen te woord is gestaan door verdachte, die haar zei, dat zij verder geen moeite moest doen, dat alle Joden niet behoorden te leven en niet in de maatschappij thuis behoorden, dat hij het minderwaardig vond, dat zij, getuige, met een
Jood getrouwd was.
23-06-1936 Zwaanshals 30b.
aanvullend: vader heeft N.I als religie (Israelitisch?), de rest van het gezin NH, stoffeerder, ingeschreven op 21-09-1934 uit Amsterdam (GK), het hele gezin wordt op 12-04-1937 uitgeschreven naar Den Haag, Wesselstraat 120. Moeder wordt
op 19-12-1934 ingeschreven vanuit Den Haag.
19-06-1935 Stolkstraat 33a
Embden, van, Antje Hendrika Gijsberta, 05-03-1945 te Rotterdam.
SENTENTIE
Nr. 4
AFSCHRIFT TB
De drie te Breda gedetineerde oorlogsmisdadigers
Het Bijzondere Gerechtshof te Amsterdam, Eerste Kamer; Gezien de stukken, onder welke de dagvaarding, namens de Procureur-Fiscaal, op de 29 October 1948 aan na te noemen verdachte in persoon uitgereikt.
Overwegende, dat de navolgende ambtsedig opgemaakte processen-verbaal, waarvan de inhoud ter terechtzitting is voorgelezen, bevatten de navolgende verklaringen, voorzover zakelijk van belang:
21. September 1934