Geloof: RK
(1) Er ist verheiratet mit Anne Jacobs.
Sie haben geheiratet vor 28. Februar 1679.
Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Geertruij Jans Uijen.
Sie haben geheiratet vor 10. August 1688.
Kind(er):
Hij is heel misschien een zoon van Claas Hermansz Oosterman.
*** 30-10-1745: Impost overlijden Beverwijk, inv.39 (bron: IFB).
Jan Leenpoel geeft het lijk aan van Hilbrandt Claes Oosterman, pro deo.
Het lijkt erop dat deze Hilbrandt getrouwd was met Aeghjen Jans met wie
hij 6 kinderen kreeg. Mogelijk is deze Hilbrandt een kleinzoon van onze
Hillebrandt, via zijn zoon Nicolaas. Ik vermoed dat onze Hillebrand al
overleden is voor 6 april 1713, omdat bij het huwelijk van zijn dochter
Antje, moeder Geertruij Jans ook voogdesse wordt genoemd.
23-10-1734 Ondertrouw Uitgeest: Hillebrant Claes, jongeman, wonende
Uitgeest, en Aeghjen Jans, jongedochter, wonende Uitgeest. Zij trouwen
RK en gerecht Uitgeest op 7 november 1734 Uitgeest. Zij laten 6 kinderen
dopen in Beverwijk tussen 1738 en 1744: Klaas (3x), Jan (2x) en
Trijntie. ***
*** Volgens IFB overlijden er in het gebied Midden Kennemerland drie
Hillebrand Klaasz in de 18e eeuw:
- Hillebrand KLaase, aangifte overlijden 07-00-1745 Beverwijk (RK).
- Hillebrant Claasz, impost overleden 31 juli 1767 Uitgeest, aangifte
door Claas Minne, pro deo.
- Hillebrant Claasz, impost overleden 4 augustus 1770 Uitgeest, aangifte
door Claas Minnen, pro deo. ***
00-00-1682: Keurboek 1, blz.34-36, Castricum 1679-1769 (bron: Archief
IJpelaan).
En op dat Schout en Schepenen zo veel beter acht in het schouwen zullen
kunnen nemen, zo zal ieder Bruyker gehouden zyn op het uyteynde van hun
land in huur of eygendom toebehorende, gehouden zyn te zetten een paal
ter hoogte van 2 voeten, witgeschildert, met twee swarte letters,
betekende een de voornaam, en de twe[e]de de toenaam, op een boete van
42 Kennemer Schellingen, en by verkoping of verruyling van ieder stuk
land, zal den Huurder ofte den Koper gehouden zyn ten eerste 2 letters
van zyn naam op de paal te zetten, op de boete als boven.
En op dat Schout, Schepenen en Ingelanden zig eerst en vooral zouden
kunnen reguleren, hoe wyt en breet de wegen, dewelke leggen in den banne
van Castricum, behoorden te wezen, hebben Schout en Schepenen dezelve
hier nevens met namen gestelt, en op die breette en wytte als dezelve in
den jaar 1682 opgekeurt en gemeten zyn geweest.
15. Tusschen Jan van Gent en Harmen Klaasz, 18 voeten.
17. Tusschen Harmen Klaasz tuyn en zyn huys, 15 voeten.
18. Tusschen Corn: Melcker en Hilbrand Claasz, 17 voeten.
Hillebrant Claesz Oostermans | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) < 1679 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anne Jacobs | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) < 1688 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geertruij Jans Uijen |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.