, "maender der defecten en andere ongelden op Ommeren" (RANB 110, f. 146: betreffen de achterstallige betaling over de jaren 1635 t/m 1638 en 1640, ten bedrage van 9 gulden en 19 stuivers wegens cribpenningen)
(RANB 112, folio 45v)
Er ist verheiratet mit Jantje Peterse van Westrhenen.
Sie haben geheiratet rund 1630 in Ommeren, Gelderland, Nederland.
Kind(er):
Aert was reeds op 4-01-1637 getrouwd: toen had hij reeds een zoon Evert (RANB 203, f. 8v). - RANB 204, f. 307v. Acte dd. 8-2-1665. Magescheid tussen Aart van Ecks weduwe en zijn erfgenamen. Vermeld is dat Evert van Eck en Uliana Dircx, EL., de helft van een weikamp, genaamd "den Liescamp", groot 14 hond, onder Ommeren gelegen, hebben gekregen.
4-11-1655: Aert vermeld als belender (RANB 204, f. 127v/128).
Reg.Arch.Rivierenland:
ORA Ambt Neder-Betuwe, vrijwillige rechtspraak, acten van bezwaar, kerspel Ommeren, inv. 239 (1660-1739):
PROTOCOL 125 (folio 30)
#Aert van Ecks weduwe ende erfgenaemen.#:
Bij maeghgescheijt tusschen de weduwe ende erfgenaemen van Aerdt van Eck zijn Evert van Eck ende Uliana Dircx - echtelieden te deel gevallen de helft van een weijcamp genaamd de Liescamp, groot veertien hondt. Daer oosten Marten de Leeuw, zuijden de Haersestraat, westen het Weeshuijs tot Tiel ende noorden de grave van Culenborgh. Zijnde 't selve maeghgescheijt gedateert den 8 februarij 1665. Geregistreert den 12 martij 1666.
PROTOCOL 255 (folio 45 - 45v.)#Maeghgescheijt Aert van Ecks weduwe ende kinderen.#
Copia.
Op huijden dato den 8 februarij anno 1665 is door tusschenspreecken van ondergeschreven scheijtsluijden ende maeghescheijtsvrienden geslooten ende opgericht een vriendelijk ende onverbreeckeluck erffmaeghescheijt tusschen Johanna Peters van Westrhenen[255-1] - weduwe zaliger Aert van Eck, geassisteert met Henrick Peterse van Westrhenen haeren broeder in desen saecke gekoren tot haere momber, ter eenre ende Peter van Eck ende Harmken van Wijck - echtelieden; Evert van Eck ende Uliana Dircxdochter - echtelieden, Reijer van Eck ende Francina Moor - echtelieden; ider huijsvrouw haeren echten man in desen tot haeren momber gekoren; item tusschen Maria van Eck, geassisteert met Herman Jans haeren oom in dese haeren versochte momber; Cornelis van Eck ende Jan van Eck; alle kinderen van den voorschreven weduwe ter andere sijde. Belangende alsulcke erffenis ende versterffenis als de voorschreven kinderen van haere vaders zaliger is naergelaten.
Eerstelijk is de voorschreven wed volgens vrindelijke afspraeck toegedeijlt om erffelijk met recht te bezitten alle soodaene gereede ende ongereede goederen als sij in leven van haar saliger man beseten heeft ende nogh besittende is. Uijtgesondert 't geen de voorschreven kinderen hiernaer volgende toegedeijlt wort. Te weten:
Peter van Eck ende Hermken van Wijck - echtelieden sullen voor haer vaders versterff hebben, genieten ende erffelijk met recht besitten een weijcamp genaamd het Quecbredt, groot anderhalve mergen gelegen in Ommerenvelt. Alwaar oosten naest gelant leijt de Heere van Wesell, zuijden den graaff van Cuijlenborgh, westen Harmen Jans ende noorden de Pastorie tot Ommeren.
Item Geert van Eck ende Uliana Dircxdochter - echtelieden ende Reijer van Eck ende Francina Moor - echtelieden is met malkanderen toegevallen om erffelijk met malkanderen te behalden ende besitten halff ende halff eenen weijkamp genaamd de Liescamp, groot veertien hont gelegen binnen den kerspell van Ommeren in het Velt. Aldaer oosten naest gelant Marten de Leeuw, zuijden de Haersestraet, westen het Weeshuijs tot Tiell ende noorden Zijne Excellentie van Culenborgh, ofte wie etc..
Item Maria van Eck sall mede van gelijke genieten ende erffelijk met recht besitten een stuck bouwlants groot vijftien halven mergen ende genaamd Stijlen gelegen binnen den voorschreven kerspell. Oosten daarnaest gelegen jonker van der Velde, zuijden ende westen de Sijvinge ende noorden borgermeester Bouwens. Hierboven sall deselve genieten bij het affsterven van haer moeder uijt den boedell vooraff de somme van éénhondert ende tien gulden ende verder niet, maer den kroij met een bed en sijn toebehooren sall sij soo haer 't overkomt te trouwen, mogen genieten ende gebruijcken tot haere keure.
Desgelijks sullen Cornelis van Eck ende Johan van Eck met malkanderen halff en halff met het coorn daarop leggende, gebruijcken ende erffelijk met recht besitten een seecker stuck bouwlants groot elff hont gelegen in den Engh binnen den kerspell voorschreven. Alwaar oosten naest gelant leijt Geurtgen van Triest, zuijden Henrick Peterse van Westrenen, westen Cornelis Janse ende noorden de gemeijne voerwegh, ofte wie om de voorschreven landereijen met recht gelegen leijt ende soo groot ende kleijn desselve vanouts binnen sijne palen geleijt sijn.
Hierboven sall ijder voor sijn hooft bij het affsterven van haer moeder uijt den boedell vooruijt den boedell trecken de somme van éénhondert en 't sestigh gulden voor ende in plaetse de getroude boven haar toegeleijde lot genooten hebben. Wat belanght de 's heeren schattingen als andere ongelden, uijtgangen ende uijtwegen sullend verblijven bij ijder parceel ende met het goet aengevangen werden. Edogh Maria van Eck sall de ongelden in anno éénduijsent seshondert vier ende 't sestigh van haar lodth tot haere lasten behalden. Hierenboven is nogh geconditioneert dat Jan van Eck sijn toegevallene loth niet en sall mogen genieten voor alleer hij uijt het huijs van sijn moeder scheijt. Soowel belanght de in- en uijtschulden sullen bij de gemelte weduwe ingevordert ende betaelt worden sonder dat de kinderen daarmede sullen te doen hebben.
Alsoo parthijen aen dese opgerichte erffmaeghescheijde wel ende genoeght ende mede tevreden sijn. Ende derhalven twee alleensluijdende gemaeckt, beloovende deselve in alle poincten te voldoen ende volkomentlijk nae te leven. Ende dat alles onder verbandt ende submissie van pandingh deser landrechten Nederbetuwe, sonder dat het recht van pandinghe sall komen off mogen bejaren ofte bedagen. De reale ende parate executie des edele Hoves van Gelderlant. Voorts alle andere heeren, Hoven, rechten ende Gerichten sonder onderscheijt. Met renuntiatie van alle exceptiën, weren ende defensiën deses ter contrarie, sonder argh ofte list, is dese ten waeren oirconde van 't geen voorschreven, onderteeckent. Actum ut supra. Ende was geteeckent. Dit naemmerckt heeft Jantjen Jantgen van Westrhenen[255-1] selfts geset. Dese vier letteren gestelt bij HPVW - Henrick Peterse van Westrhenen als momber. Peter van Eck. Heemken van Wijck. Evert van Eck. Uliana Dircx. Reijnert van Eck. Frensken Jacobs Moer. Maria van Eck. Herman Jans als momber. Dese drie letteren gestelt bij CVE Cornelis van Eck. Johan van Eck. Onderstont: M. Foijert - getuige. N.v. Brenck - secretaris 2-8-1665.[255-2]
[255-1]De ondertekening moet foutief zijn.
[255-2]Het protocol bezit geen datum van registratie.
PROTOCOL 332 (folio 61)
#Magescheijt tussen de erfgenaemen van Jantgen Peters van Westrenen - weduwe Aert van Eck. Clausula concernens
Evert van Eck en Cornelis van Eck hebben met haer beijden te deel gekregen veertien hont weijland, genaamd de Liescamp op Ommeren. Oosten ende zuijden het Weeshuijs tot Tiell, westen Herman Janssen, noorden den graeff van Cuijlenborgh. Vermogens magescheijt van 15 october 1690. Geregistreert den 1 martij 1691.
ORA Lienden, inv. 8:
fo. 21/21v: Aert vermeld als "custos" te Ommeren (1644).
Aert van Eck | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1630 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jantje Peterse van Westrhenen |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.