Naam is bij de doopinschrijving nog alleen: van Heeckeren.
Gedoopt in de Waalse kerk in Den Haag.
De Waalse kerk is een kerkgebouw aan het Noordeinde 23/25 in Den Haag. Sinds 1591 hield de Waals-Hervormde gemeente
haar diensten in de Hofkapel in het Binnenhof. Hieraan kwam een einde toen Lodewijk Napoleon in 1806 het Binnenhof als
residentie nam en de Hofkapel wilde gebruiken voor Katholieke diensten. Lodewijk Napoleon gaf een bijdrage aan de
Waals-Hervormde gemeente om een nieuwe kerk te bouwen, en deze opende haar deuren in 1808 aan het Noordeinde
op de plek waar vroeger de Nort Molen stond. Bron: https://denhaag.com/nl/waalse-kerk.
Overleden Singel 208 in wijk I naast het Maliehuis.
Tijdstip: 12:30
Er ist verheiratet mit Cornelia Adriana (jonkvrouw) Voorduin.
Sie haben geheiratet am 7. August 1811 in Utrecht (UT), er war 26 Jahre alt.Quelle 2
Kind(er):
Titel: baron (1811, 1812, 1846); bij geboorte no9 niet.
Van beroep: rentenier (1812); kunstschilder en kunstverzamelaar; en waradijn bij Rijk's Munt (1846).
Adressen in Utrecht: op den Duif over het Sint Janskerkhof (1812) en Singel 208 (1846).
Woonplaatsen: Den Haag (1784) en Utrecht (1811, 1812, 1846).
Van Heeckeren (ook: Van Broeckhuysen van Heeckeren van Brandsenburg, Van Heeckeren van Brandsenburg, Van Heeckeren van Enghuizen, Van Heeckeren van Kell, Van Heeckeren van Molecaten, Van Heeckeren tot Overlaer, Van Heeckeren van Waliën) is een oud-adellijk geslacht uit Gelderland. In 1814 en 1815 werd een aantal leden benoemd in de nieuwe ridderschappen van Gelderland en Utrecht waarmee zij en hun nageslacht tot de adel van het (Verenigd) Koninkrijk der Nederlanden gingen behoren. In 1819 vond bij Koninklijk Besluit erkenning plaats van de titel van baron voor alle leden van het geslacht en hun nakomelingen in mannelijke lijn. Bron: Wikipedia.
Waardijn, (Fra: waradin, in België ook waradijn genoemd), aan een munthuis verbonden functionaris, die in opdracht van en betaald (geheel of gedeeltelijk) door de muntheer (de bezitter van het muntrecht) over diens belangen waakte door toezicht op de exploitatie van het muntrecht door de muntmeester te houden. Dit toezicht was vereist, aangezien de muntmeester veelal een vrije ondernemer was, wiens directe belang veeleer het behalen van een zo groot mogelijke winst uit de muntslag was dan het bewaken van de kwaliteit van die muntslag. De toezichthoudende taak van de waardijn - vaak vastgelegd in een zgn. waardijnsinstructie - was tweeledig. In de eerste plaats hield de waardijn toezicht op de kwaliteit van het aangemunte goud- en zilvergeld.
In de tweede plaats hield de waardijn toezicht op de kwantiteit van het aangemunte goud- en zilvergeld. Daartoe registreerde hij in de zgn. waardijnsregisters of waardijnsboeken de door het muntpersoneel vervaardigde en aan de muntmeester geleverde partijen. Deze registratie was voor de muntheer van belang, omdat van de hoeveelheid goud- en zilvergeld de hoogte van de door de muntmeester aan de muntheer af te dragen vergoeding voor de uitoefening van het muntrecht (sleischat) afhing. In het bijzonder zag de waardijn erop toe dat er van iedere partij aangemunt goud- of zilvergeld een vastgesteld aantal munten in een muntbus werd gedeponeerd. Deze bus werd op gezette tijden ten overstaan van vertegenwoordigers van de muntheer en, sinds de 15e eeuw, in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden, de Generaalmeesters geopend. Bron: http://wiki.muntenenpapiergeld.nl/index.php?title=Waardijn