In de Tweede Westerdwarsstraat Nr 48 te Delft.
Beschrijving
De gemeenteraad hechtte op 28 januari 1879 zijn goedkeuring aan het plan voor 'de aanleg van nieuwe buurten in het zuidwestelijk gedeelte der gemeente Delft'. Deze buurt vormde de eerste Delftse uitbreiding buiten de veste en werd met de logische naam Westerkwartier aangeduid.
In dit landelijke gebied direct ten zuiden van de Buitenwatersloot kende men verschillende oude namen, namelijk de Coenderstraat, het Geldelozenpad, de Moordenaarslaan en de Lakenraamslaan. Met uitzondering van de Coenderstraat achtte men deze namen niet geschikt voor straten in een woonwijk.
Een van de eerste straten dit wijk werd aangelegd op de plaats van het Geldelozenpad, dat hernoemd werd en Westerstraat ging heten. Een dwarsstraat kreeg zonder veel fantasie de naam Westerdwarsstraat (11 november 1879).
De wijk werd uitgebreid; een noordelijk van de Westerstraat verlopende straat kreeg de naam Tweede Westerstraat, een nieuwe dwarsstraat tussen de Coenderstraat en Westerdwarsstraat werd de Tweede Westerdwarsstraat (2 februari 1886). De bouw ging verder en in 1889 moesten er weer Westerstraten en -dwarsstraten benoemd worden. Om de namen wat systematischer te maken besloot men de Westerstraten van de Buitenwatersloot af in zuidelijke richting te nummeren en de Westerdwarsstraten vanaf de stad in westelijke richting. Dat had tot gevolg dat de Westerstraat nu Tweede Westerstraat werd en de Tweede Westerstraat de Eerste. Ook de beide dwarsstraten werden omgenummerd, tevens kwamen er een Derde en een Vierde Westerdwarsstraat bij (11 oktober 1889). In de volgende jaren kwamen er zonder raadsbesluit een Derde Westerstraat en een Vijfde Westerdwarsstraat.
De situatie was nu met drie Westerstraten en vijf Westerdwarsstraten wel bijzonder ingewikkeld. In 1896 besloot men elke straat een eigen naam te geven, waarvoor men namen koos uit de Delftse geschiedenis. De Eerste en Derde Westerstraat werden Plateelstraat en Pootstraat, de Tweede weer gewoon Westerstraat. De vijf dwarsstraten kregen achtereenvolgens de namen Tuinstraat, Graswinckelstraat, Brouwersstraat, Van Bleyswijckstraat en Carthuyzerstraat.
Bij de nieuwe straten die later ten zuiden en westen van het Westerkwartier gebouwd werden, volgde men dit chaotische systeem: Welhoeckstraat en Van Saenredamstraat in 1931, en Justus van Schoonhovenstraat in 1940 (resp. een burgemeester, een plaatselijke zeventiende-eeuwse molenaar en een kartuizer monnik). De laatste naamgeving in deze wijk vond plaats in 1959: Krakeelpolderweg, Jacoba van Beierenlaan en Frank van Borselenstraat heten naar de polder ter plaatse en de personen die verband houden met de stichting van het Kartuizerklooster. De overige namen uit 1959 zijn oude beroepen, waarbij ten westen van de Krakeelpolderweg de nadruk valt op beroepen uit de lakennijverheid.
Jacobus Johannes Knip staat ook vermeld als zijnde dienstplichtig militair in 1910.
Jacobus Johannes (Koos) Knip was werknemer bij zijn latere schoonvader die een sigarenbedrijfje exploreede en later voor zichzelf begonnen is met zijn eigen sigarenmerk met de naam; Knipoogjes. Sigarenbandjes van lichtblauw met een geel opschrift en een afbeelding van een hoofd erop met een Knipoog. Toen dat niet meer loonde na de oorlog van 1945 is hij werknemer geworden op een houtfabriek. Koos Knip is na de oorlog bestolen die zijn vermogen had ondergebracht bij een Gereformeerde boekhouder uit Naaldwijk die er vervolgens mee vandoor is gegaan door te emigreren met zijn gezin naar Canada en letterlijk met de noorderzon is vertrokken.
Er ist verheiratet mit Johanna Wilhelmina Bouwhuizen.
Sie haben geheiratet am 27. September 1913 in Naaldwijk , er war 23 Jahre alt.
Kind(er):
Jacobus Johannes Knip | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1913 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johanna Wilhelmina Bouwhuizen |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.