Getuige: Pieter de Gelleke
21 Inventaris boedel Elisabeth Maria Vermaat overl. den Briel 19/09/1799 gemaakt en beschreven tvv Maria de Gelleke, weduwe van Adrianus Vermaat, in wier huis Eisabeth is overleden op het aangeven van Maria, teneinde na de terugkomst van Baladinus Pieter van Rij Lankhorst met welke Maria Vermaat gehuwd is geweest en die voor 2 jr ingegaan in de maand december 1798 uit deze stad is verbannen en waarvan men niet weet of er tussen henlieden enige testamentaiure dispositie is gemaakt, om te oordelen wat er gedaan moet worden. Volgt opgave roerende goederen, kleren van het overleden kind. Een bijbeltje met gouden sloten toebehoord hebbende aan de overledene en door haar tijdens haar leven in present gegeven aan haar nichtje Adriana Elisabeth van der Minne, met bijvoeging dat hetzelve haar tot een gedachtenis was aan haar tante van Kel waarna zijn genoemd was. Schulden van de overledene. Eerst de doodschulden. Impost 15 gld 15 st, totale doodschulden 216 gld 3 st. De boedel van Adrianus Vermaat 1820 gld door dezelfde als voor de helft beschadigde borg ener obligatie met verschuldigde rente, proceskosten tegen haar man, Mr Arnoldus Brocx declaratie, de procureur P. Klompenhouwer, nts H.M. van Andel. Totale schulden 2751 gld 8 st 8 p.
De nts H.M. van Andel verklaart op zijn ambtseed dat Baladinus Pieter van Rij Lankhorst de 1e comparant in de geannexeerde akte, schoon buiten staat om dezelfde akte te kunnen ondertekenen echter volkomen voldoende blijken gaf van inwendige kennis niet alleen maar van genoegen, goedkeuring en toestemming dezer voorgelezen akte en van begeerte om deze te ondertekenen waartoe hij diverse pogingen heeft ondernomen in aanwezigheid van Jacoba van Rij weduwe Paulus Lankhorst, Baladina van Rij en Willem Christiaan van Beest Lankhorst moeder, tante en broer van Baladinus voorsz. welke verklaren dat Baldinus gedurende de laatste 2 dagen vooral dikwijls had gezegd het concept te willen ondertekenen en dat kort na de voorlezing van deze akte Baladinus is overleden. Volgt concept van de akte. 21/09/1805 Overeenkomst tussen Baladinus Pieter van Rij Lankhorst weduwnaar van Elisabeth Maria Vermaat met wie hij in gemeenschap van goederen was gehuwd geweest ter eenre en Johannes van der Minne gehuwd met Johanna Adriana Vermaat alsmede Philippus Vermaat wonende mede binnen den Briel ter andere zijde en zulks de twee laatste comparanten voor hen zelf als instaande voor Justinus Verhorst thans wonende te Grave gehuwd met Margaretha Susanna Vermaat en welke vrouwen, die geassisteerd waren met hun mannen de enige nagelaten zusters en broer zijn van wijlen Elisabeth Maria Vermaat die op 19/09/1799 alhier ab intestato is overleden. Haar erfgenamen ab intestato zijn haar man voor de helft en de comparanten ter andere zijde ook de helft. Het echtpaar heeft zich blijkens onderlinge ongezegelde handtekening op 21/04/1794 gescheiden van tafel en bed ter oorzake van verregaande onaangenaamheden, waarvan echter geen behoorlijke akte is gepasseerd en evenmin publicatie is geschied. De separatie heeft tot gevolg gehad dat de vrouw weer bij haar moeder Maria de Gelleke weduwe van Adrianus Vermaat is gaan wonen en aldaar is overleden op welk tijdstip de man door byzondere omstandigheden zich van den Briel had verwijderd. Haar moeder heeft toen orde op zaken gesteld en de begrafenis geregeld. Zij heeft ook een inventaris gemaakt van haar kleren en kleinodien zonder daartoe enige acte hereditair te willen plegen, waartoe zij ook onbevoegd was, terwijl haar zusters en broer zich niet als erfgenamen hebben gedragen. Vervolgens zijn onenigheden ontstaan tussen de man en de erfgenamen van zijn vrouw en dat bij schepenuitspraak van 29/05/1801 Leendert Jongejan en Kasper Frederik Hersselman zijn gesteld als sequestors om uit handen van de moeder alles wat haar dochter achtergelaten had te ontvangen. De man heeft daarna met de erfgenamen van zijn vrouw de volgende regeling getroffen: de kleren van zij vrouw worden aan de erfgenamen afgestaan. De man zal de 2 gemet 98 roe land in Rugge in 1796 aan de heer Philippus Vermaat gedaan, waarvan de kooppenningen zijn betaald, doch nog niet overgedragen, Willem van Breest Lankhorst machtigen om dit af te doen. De familie van de man zal deze acte accepteren. De drie vrouwen gaan accoord met deze regeling en zij staan in voor Pieter van Rij in prive en als erfgenaam van dezelfs moeder Kornelia van Wijngaarden weduwe Willem van Rij en zuster Willemina van Rij.
De nts H.M. van Andel verklaart op zijn ambtseed dat Baladinus Pieter van Rij Lankhorst de 1e comparant in de geannexeerde akte, schoon buiten staat om dezelfde akte te kunnen ondertekenen echter volkomen voldoende blijken gaf van inwendige kennis niet alleen maar van genoegen, goedkeuring en toestemming dezer voorgelezen akte en van begeerte om deze te ondertekenen waartoe hij diverse pogingen heeft ondernomen in aanwezigheid van Jacoba van Rij weduwe Paulus Lankhorst, Baladina van Rij en Willem Christiaan van Beest Lankhorst moeder, tante en broer van Baladinus voorsz. welke verklaren dat Baldinus gedurende de laatste 2 dagen vooral dikwijls had gezegd het concept te willen ondertekenen en dat kort na de voorlezing van deze akte Baladinus is overleden. Volgt concept van de akte. 21/09/1805 Overeenkomst tussen Baladinus Pieter van Rij Lankhorst weduwnaar van Elisabeth Maria Vermaat met wie hij in gemeenschap van goederen was gehuwd geweest ter eenre en Johannes van der Minne gehuwd met Johanna Adriana Vermaat alsmede Philippus Vermaat wonende mede binnen den Briel ter andere zijde en zulks de twee laatste comparanten voor hen zelf als instaande voor Justinus Verhorst thans wonende te Grave gehuwd met Margaretha Susanna Vermaat en welke vrouwen, die geassisteerd waren met hun mannen de enige nagelaten zusters en broer zijn van wijlen Elisabeth Maria Vermaat die op 19/09/1799 alhier ab intestato is overleden. Haar erfgenamen ab intestato zijn haar man voor de helft en de comparanten ter andere zijde ook de helft. Het echtpaar heeft zich blijkens onderlinge ongezegelde handtekening op 21/04/1794 gescheiden van tafel en bed ter oorzake van verregaande onaangenaamheden, waarvan echter geen behoorlijke akte is gepasseerd en evenmin publicatie is geschied. De separatie heeft tot gevolg gehad dat de vrouw weer bij haar moeder Maria de Gelleke weduwe van Adrianus Vermaat is gaan wonen en aldaar is overleden op welk tijdstip de man door byzondere omstandigheden zich van den
Vervolg akte:
Briel had verwijderd. Haar moeder heeft toen orde op zaken gesteld en de begrafenis geregeld. Zij heeft ook een inventaris gemaakt van haar kleren en kleinodien zonder daartoe enige acte hereditair te willen plegen, waartoe zij ook onbevoegd was, terwijl haar zusters en broer zich niet als erfgenamen hebben gedragen. Vervolgens zijn onenigheden ontstaan tussen de man en de erfgenamen van zijn vrouw en dat bij schepenuitspraak van 29/05/1801 Leendert Jongejan en Kasper Frederik Hersselman zijn gesteld als sequestors om uit handen van de moeder alles wat haar dochter achtergelaten had te ontvangen. De man heeft daarna met de erfgenamen van zijn vrouw de volgende regeling getroffen: de kleren van zij vrouw worden aan de erfgenamen afgestaan. De man zal de 2 gemet 98 roe land in Rugge in 1796 aan de heer Philippus Vermaat gedaan, waarvan de kooppenningen zijn betaald, doch nog niet overgedragen, Willem van Breest Lankhorst machtigen om dit af te doen. De familie van de man zal dezeacte accepteren. De drie vrouwen gaan accoord met deze regeling en zij staan in voor Pieter van Rij in prive en als erfgenaam van dezelfs moeder Kornelia van Wijngaarden weduwe Willem van Rij en zuster Willemina van Rij.
"24 d=o Juffr. Elizabeth Maria Vermaat 34 Jaeren aan een uitteerende ziekte 15 guld"
Oorzaak: "aan een uitteerende ziekte"
Sie ist verheiratet mit Baladinus Pieter van Rij Lankhorst.
Die Erlaubnis zur Eheschließung wurde am 29. Juli 1787 in Brielle erhalten.Quelle 6
Sie haben in der Kirche geheiratet am 12. August 1787 in Brielle.Quelle 6Elisabeth Maria Vermaat, echtgenoote van Baladinus Pieter van Rij Lankhorst, is 19 Sept. 1799.
gestorven. Zij leefde sedert 25 April 1794 gescheiden van haren man en deed in 1797 en 1798 stappen
om te komen tot een ))geregtelijke separatie van bed, tafel en bijwoning." Toen zij den eersten stap
daartoe in 1797 deed, was haar man, zooals hij 4 Maart 1797 schreef, «genoodzaakt zig in carcere
tegen den Bailluw (M^ R. Sandifort) in cas crimineel te defendeeren." In een request, door hem
bij Schepenen van Brielle ingediend in 1798, leest men: wDat de Suppliant zeedertden2i Dec. 1797,
wanneer hij bij UI. vonnisse in cas crimineel tusschen Mr. Rochus Sandifort, destijds Bailluw deezer stad ter eenre, en den Suppliant ter andere zijde geweezen, voor den tijd van 3 jaaren is gebannen uit deeze stad en deszelfs jurisdictie, mitsgaders uit den landen van Voorne en Putten, en in welk vonnisse de Suppliant eerbiedig heeft berust, heeft gewacht dat 't zelve vonnisse teegens hem zoude worden ter executie gelegd, en hij aldus uit de hegtenis zoude worden ontslagen, waarin hij zig nu zeedert meer dan twee jaaren is bevindende, dan dat hij Suppliant hierop totnogtoe te vergeefs hebbende gewacht etc."
[Algemeen Nederlandsch Familieblad volume 9]
Kind(er):
Elisabeth Maria Vermaat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1787 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Baladinus Pieter van Rij Lankhorst |
Dopen Brielle 117, Grote Kerk 1725-1777 DTB 8
Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg - Nadere toegang op inventarisnummer 1207 van toegang 110
Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg - Nadere toegang op inventarisnummer 1208 van toegang 110
Algemeen Nederlandsch Familieblad volume 9
DTB Brielle begraven 1679-1805 [Family Search, p. 480/513]
DTB Brielle trouwen 1779-1811 [Nat. Archief, p. 124/212]