Berent Annens, schipper, aanvankelijk woonachtig te Enkhuizen, vanaf begin januari 1641 in Groningen, in 1668 havenmeester aldaar, lidmaat op belijdenis Groningen maart 1658 (als Berent Annes bi d'Craen), overl. voor februari 1682, tr. 1. (daer voor caveerde de moeder Zijtske Annens), otr. Groningen 3-8-1633, tr. Enkhuizen 2-10-1633 Duijffien Jacobs (voor wie Tjaert Everts), ged. Enkhuizen (als Duiffgen, doopget. Griet Andries) 18-12-1611, lidmaat op belijdenis Groningen maart 1658 (tegelijk met haar echtgenoot), dr. van Jacob Dirks en Vrouw(tje) Andries, tr. 2. Groningen otr. 31-8, tr. 30-9-1667 Danke Jansen, wed. van Geert Straackholt; zij tr. 1. (voor haar Jan Berents als vader) otr. Groningen 8-1, tr. 6-2-1648 Albert Luijtiens, tr. 2. als zijn weduwe, otr. Groningen 6-4, tr. 3-5-1650 Geert Straeckholt.
In 1659 wordt Berent Annes vermeld op eeen lijst van doopsgezinden in de burgervaandels van de stad Groningen. Hij is mennist en woont aan het Damsterdiep, vanaf brouwer Albert Egberts.
(1) Er ist verheiratet mit Duijffien Jacobs.
Die Erlaubnis zur Eheschließung wurde am 3. August 1633 in Groningen erhalten.Quelle 3
Sie haben in der Kirche geheiratet am 2. Oktober 1633 in Enkhuizen.Quelle 3Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Danke Jansen.
Die Erlaubnis zur Eheschließung wurde am 31. August 1667 in Groningen erhalten.Quelle 3
Sie haben in der Kirche geheiratet am 30. September 1667 in Groningen.Quelle 3Berent Annens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1633 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duijffien Jacobs | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1667 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Huwelijksdatum van zijn ouders
“Clemmius (Groningen)”, door Petronella J.C. Elema. In: “De Nederlandsche Leeuw” 116 (1999) no. 3-4, maart-april, kol. 15-49, eerste versie; "Doopsgezinden in de burgervaandels van de Stad Groningen, 1659"
“Clemmius (Groningen)”, door Petronella J.C. Elema. In: “De Nederlandsche Leeuw” 116 (1999) no. 3-4, maart-april, kol. 15-49, eerste versie