Spellingvariant: Frederik Gaykinga of Fredericus Gayckinga.
Van groot belang voor dit gebied is de persoon van abt Fredericus Gaykinga (1329-1350) geweest. Zelf uit deze contreien afkomstig (hij kwam van de borg Gaykinga aan de Gaykingadijk bij Dorkwerd) heeft hij zich voor deze landstreek zeer ingezet. Zo liet hij ten behoeve van zijn conversen (lekebroeders) een kapel bouwen op Lagemeden en op Langeweer. Eerstgenoemde kapel zou later tot parochiekerk worden gepromoveerd. Van de kapel op Langeweer is niets bekend, ook niet wanneer die is verdwenen. In elk geval in of vóór 1514. De kapel op Lagemeden zou echter een belangrijke rol vervullen in het middeleeuwse geestelijke leven.
Abt Gaykinga namelijk begaf zich op reis naar de Paus (naar Rome zou men denken, maar waarschijnlijker is Avignon!) ten einde de heiligverklaring te bewerkstelligen van twee voormalige Aduarder kloosterlingen, namelijk de bisschop van Cremona, Emanuel genaamd, en de Parijse professor Richard de Busto, aan wie bijzondere genezingskracht werd toegeschreven. Voor deze heiligverklaring bleek echter (te) veel geld benodigd. Al keerde abt Frederik terug zonder zijn doel in dezen te hebben bereikt, toch kreeg hij van de Paus ter compensatie een arm van de heilige Margaretha mee. Die plaatste hij in de kerk te Lagemeden. Eeuwenlang is deze relikwie vereerd op deze stille plaats. Helaas wachtte de stichter (van de kerk in Lagemeeden), abt Fredericus, deze typisch Groninger landedelman, een droevig einde. Een zware pestepidemie, de zwarte dood, velde hem in 1350 en met hem 44 monniken, 120 conversen en 29 inwonende kloosterstudenten.
_______________________________________________________________
De Gaykingaheerd was een heerd met steenhuis aan de Gaaikemadijk ten westen van de Nederlandse stad Groningen binnen het toenmalige kerspel Wierum. Het was het oude stamhuis ven de familie Gaykinga of Gaykema, waarnaar ook de dijk genoemd is. Van deze familie was ene Frederik tussen 1329 en 1350 abt van het klooster van Aduard.
_______________________________________________________________
De vijftiende abt van dit klooster was ook een Frederick Gaayckinga geweest. In zijn testament had hij de verplichting op het convent gelegd, elk jaar op de dag van de beroemde heilige (St. Bernard), de mannelijke leden van zijn stamhuis aan de dis te nodigen.
Oorzaak: pestepidemie