Spellingvariant: Witz Jacobs, Wiet Jacobs of Weet Jacobs.
_______________________________________________
Doop 16-09-1742 Marum
Kind Weet
Geslacht m
Geboorteplaats Noordwijk
Vader Jacob Weets
Moeder Iktje Berens
Bron Kerkeboek Marum en Noordwijk 1656-1811
Collectie DTB (toegang 124)
Inventarisnummer 272
Doop: 16-09-1742, Marum/Noordwijk [1742] "Den 16 September tot Noordwijk een Soon gedoopt van Jacob Weets en Iktje Berens Ectel. in Noordwijk ’t kind is genaamt Weet" [bron: Kerkeboek Marum en Noordwijk 1656-1811]
Hij was landbouwer en kerkvoogd te Noordwijk.
Aangiftedatum: 30 september 1820 om 10.00 uur
Overleden: 28 september 1820 te Noordwijk, no.32
Overledene: Weit Jacobs Alserda, oud 78 jaar, landbouwer
Geboren te --, wonende te Noordwijk
Weduwnaar van Martje Jacobs,
"in leven ehelieden wonende te Noordwijk beroep landbouwers"
Vader: niet vermeld
Moeder: niet vermeld
Aangever 1: Willem Ouwes Oosterhof, oud 25 jaar, landbouwer
Aangever 2: Ornoldus Dalmolen, oud 42 jaar, arbeider,
beiden wonende te Noordwijk,"naburen" van de overledene
[bron: Overlijdensregister Marum 1820, akte nr.41]
__________________________________________________
Overlijden 28-09-1820 Noordwijk gem. Marum
Overledene Weit Jacobs Alserda
Geslacht m
Leeftijd 78 jaar
Relatie Martje Jacobs
Bron Overlijdensregister Marum 1820
Aktenummer 14
Er ist verheiratet mit Martje Jacobs.
Sie haben in der Kirche geheiratet am 30. August 1772 in Marum, er war 30 Jahre alt.Quelle 1
Huwelijk 30-08-1772 Marum en Noordwijk
Bruidegom Wiet Jacobs, van Noordwijk
Bruid Martje Jacobs, van Tolbert
Bron Kerkeboek Marum en Noordwijk 1656-1811
Collectie DTB (toegang 124)
Inventarisnummer 272, folio 121
Kind(er):
Weit Jacobs Alserda | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1772 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Martje Jacobs |
Kerkeboek Marum en Noordwijk 1656-1811, DTB 124, inv. nr. 272
Alle Groningers; http://database.juwi.nl/alserda_weit_jacobs_1602.html; http://degrijs.mygb.nl/
Overlijdensregister Marum 1820, aktenr. 14