Spellingvariant: Tunneske Sijmens, Tonniske Sijmons, Tonnisje Sijmens, Tonje Simens, Tonje Symons, Teunje Simins, Tunneske Symens Jans of Teunje Simens.
Tunneske Sijmens is een dochter van Sijmen Jans en Martje Derks, die op Vlakkeriet 6 te Houwerzijl woonden. Ze had nog 2 broers, Jacob en Pieter. Pieter Sijmens (Noordhoff) is voor 1769 getr. (1) met Aukje Tonnis. In 1769 (2) trouwde hij met Itje Izebrants. In 1786 (3) trouwde hij met Trijntje Jans. En (4) in 1797 trouwde hij met Ida Tonnis Saaxema. Het was de gewoonte van doopsgezinden, dat de vrouw niet alleen achter bleef. Het was beter om te trouwen en dat deden ze dan ook veel. Over broer Jacob Sijmens weet ik verder niets. Tunneske Sijmens heet ook wel Tonje of Tunje. Haar kleindochter noemt zich Teunje.
_______________________________________________________________
In het boek 'De boerderijen in de Marne' van I. H. Zijlma komt een ooggetuigenverslag voor over een brand op 17 mei 1760 van de Hollemaheerd te Houwerzijl. Het zijn aantekeningen van de boerin Tonniske Sijmens, de vrouw van Jacob Jans, vermaner van Houwerzijl. Die brand was het gevolg van een blikseminslag in de schuur tussen 23.00 en 24.00 uur.
"Wat heeft de Heere ons land niet al te lang besogt met die sterfte onder het runtvee en wat hebben wie in het jaar 1760 niet geseen op een piensterdag dat die Heere met zwaare donder en blissum, reegen en haagel van den heemel liet koomen dewelke veel menschen verschrickte en nog hebben wie in hetzelve Jaar eens in die nagt een zwaar onweeder ondervonden dat menschen en vee verschrickt waren, maar deeze schrickt koomt den mensch maar uterlik aan het gemoedt zoo dat het ons niet beeter gaadt als eertids den koning van Faraos doe die Heere sin landt besogte met sprinkhaanen en ander wilt gedierte doe was hie verslaagen en badt tot Mooses dat hie den Heere sou bidden dat die plaagen van sin landt mogten weggenomen worden, maar wanneer dat die Heere met zin oordeel of liet zoo was Faraos herte weder om verstockt en zoo gaadt het ons ok wanneer die Heere ons maar zeegent, dan zin wie wel gerust en wie kennen het dan zoo buiten den Heere herden. Wat zin eer niet veel menschen die haar vertrouwen op het aarse goedt setten en dat dog niet meer is aals eb en vlodt daar hebben wie blikken van geseen op den 17 maai hoe dat die Heere saavens met donder en blissum van den heemel liet koomen en snagts om 11 a 12 uir als met een glenne straal uit den heemel in die oosterstie uilgeevel van onse schuir heeft geschooten, zoodat het in een oogenblik in glenne brandt stondt, zoodat wie en veel menschen toe ons zeer verschrickt en bevreest waaren.
Wie hebben van het huismans gerietschap dat in die groote schuir en in het karhuis was niet behouden. Al het koopergoedt dat hebben sie er nog met haken uitgehaaldt, maar het was al vrie wat beschadigt. Die kleine schuir en het binhuis zin nog overgebleeven die wiendt was doe vrie afhankelijk doe hebben onze naabuiren met groote kragdt en moeite de schuir nog behouden; daar waaren nog 2 waagens en nog 2 wipkaaren en 2 eyden, een drifhoudt wie hebben onze ploegen ok oover houden, 2 schuifkaarenmaar dat het binhuis nog is staande gebleeven, dat is een groodt woonder, overmidts die windt daar reegt op aan waaide en die vlaam daar oversloeg, maar Godt die alle dingen in Zijn handt heef, heeft ok magdt over die winden om die selve te wenden na Zin wil, die windt draaide doe wat om, zoodoende hebben wie met groote kragdt zoo veel waater gooten, dat wie het nog hebben behouden, mar doe die brandt eerst ontstak, waaren wie zeer verslaagen en ontsteldt. Wie wisten haast geen raadt van verschrikkinge, zoo dat onze Huisvaader in het naakende hemt eer is uitgesprongen en Eelske mue ook en onze eene meidt Tenje Hindriks ook, maar onze moej en die eene meidt Fenje Jans en die beide venten Jan Waalkes en Jan Ripkes zin door Godts kragt zooonderstunt, dat wie er nog in bleeven en het goedt dat in het binhuis was er nog met uidt bragten. Die kinder zin er maar bena nakkent uitgelangt.
Barbertje Jacobs was doe in het aggte jaar, Martin Jacobs was doe in het vifte jaar, Jan Jacobs was doe in het tweede Jaar. Alles wat in het Binhuis was hebben wie eer uitgebragdt. Linnen en Woollen kisten en kasten, Tavels, Stoelen en banken en kooper en Tin al wat daar maar in was. Wie waaren doe zeer bevreest en verslaagen in het herte, maar ock hadden wie dat geluck dat wie daar door opgeliedt wierden tot die regte vreese des Heeren dat die in het binnenste van onse herte mogte plaas hebben en dat wie in opregtigheid des herten met den stock bewaarder konden uitroepen en zeggen: Lieve Heere, wat en wie doen om zaalig te werden, wat zoude onze geluck dan uitnemendie groodt en dijrbaar zin, dat wie onse toevlugt zoo regt tot die volzalige Heere Jeesus konden neimen, wandt die staadt nog met uitgebreide Armen en lat nog door zijne dienstknechten en leeraars uitroepen: Wendet u na mie toe ende wordet behouden alle die einden der Aarden. Den 26 Junius is onze Plaas wer opgerigdt en is gemakt van Lammert Lutjens van Uldersom"
Bron:
http://nettys-weblog.50plusser.nl/?page=article&warticle_id=48428
"De boerderijen in de Marne" van mevr. I. H. Zijlma
Overlijden: 21-12-1795 Ulrum
Begraven: Ulrum
Geregistreerd: Ulrum
Overledene Tonniske Sijmens, weduwe, nalatende onbekend aantal kinderen
Geslacht v
Relatie Jacob Jans
-
Bron Overlijdensboek 1788-1808 Kerkelijke gemeente - Ulrum
Collectie DTB (toegang 124)
Inventarisnummer 466, folio 51
Sie ist verheiratet mit Jacob Jans.
Sie haben in der Kirche geheiratet im Jahr 1739.Quelle 4
Kind(er):
Tonniske Sijmens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1739 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jacob Jans |
Haar huwelijksjaar minus 20 jaar
"Doopsgezinden in de Ommelanden" van P. Coolman; http://nettys-weblog.50plusser.nl/?page=article&warticle_id=48428; "Gaat, Krijgt Een Boek of Pen in Hant En Ofent Daarin U Verstant: Drie Generaties Teenstra En de Verlichting Op Het Groninger Platteland (1775-1825)" van IJ. Botke; "De boerderijen in de Marne" van mevr. I. H. Zijlma
Overlijdensboek 1788-1808 Kerkelijke gemeente - Ulrum, DTB 124, inv. nr. 466
My Heritage; "De boederijen in de Marne" van mevr. I. H. Zijlma