Spellingvariant: Sicke Freerkes, Sicke Frericx of Sicke Freerks Snijder.
Sicke Freerks (Freerkes, Frericx), genoemd "Snijder" (hij was snijder of kleermaker van beroep), * Leeuwarden, geboortejaar onbekend, † Leeuwarden, 20 maart 1531. S., van wiens leven weinig bekend is, liet zich eind 1530 te Emden herdopen en vestigde zich vervolgens te Leeuwarden. De Friese overheid die streng optrad tegen de anabaptisten arresteerde hem. Hij werd op 20 maart 1531 onthoofd en was hiermede de eerste martelaar van het anabaptisme in de Nederlanden. Voor Menno Simons was dit aanleiding om zich te bezinnen op de volwassenendoop, doch eerst na de Munsterse beroeringen sloot hij zich aan bij de doperse beweging."
"Sicke Freerksz stierf op het schavot te Leeuwarden als eerste doperse martelaar in de noordelijke Nederlanden. Zijn marteldood in maart 1531 bracht Menno Simons, toen nog vicaris in het Friese dorpje Pingjum, tot nadenken en tot onderzoek in de Bijbel, een boek dat hij voordien nauwelijks kende!"
_______________________________________________________________
Het vonnis tegen Sikke Freerks (1531)
Het vonnis tegen de kleermaker Sicke Freerks is het eerste bewijs van het optreden van de doperse beweging in Friesland. Het vonnis is onduidelijk over zijn “ketterse” opvattingen, maar de veroordeling is daarentegen niet mis te verstaan. (1531)
Transcriptie:
Alzoe tegewoirdige Sicke Frericxzoon, gevanghen onder den hove van Vrieslandt, staende op zijn vrije voeten buyten pijne ende banden van ijsere opentlyck bekendt heeft omtrent XIIII daghen voer kersmisse lestleden toe Embden herdoopt (hierna doorgehaald: gedoopt) te zijne, seggende daertoe indyen hij nyet anders dan in zijne jonckheyt gedoopt oft oick nu onlancx als voirscreven is nyet herdoopt en waer, dat hij hem noch soude laeten herdoopen, myt meer ander erreuren in zijne confessie breederende hier van gheenen noode te verhaelen, die anderen ten exemple ongestraeft nyet en behoeren te blijven. Tvoirscreven hoff inden naemen ende van weghen Roemscher keyserlicker maiestaet, koninck van Germania, van Spaenguen, eertshertoge van Oestenricke, hartoge van Bourgoinguen, van Brabandt, grave van Hollandt, Zeelandt, ende heere van Vrieslandt, condempneert den voirscreven Sicke Frericxzoon dat hij bij den scharprechter hier voer der cancelrijen mitten sweerde van levende lijve ter doot gebrocht sal wordden, tlichaem op een rat geseth ende thooft op eene stake. Aldus gedaen ende uuytgesproken den XXen marcii anno XXXI per Stavele, Martena, Naerden, Rattallar, Nicolay, Nytshem, Homnpinus.
gecollationneert
Bewerking:
Sikke Freerks, gevangene in het Hof van Friesland*, heeft, zonder dat hij geboeid was, in het openbaar bekend dat hij ongeveer 14 dagen voor kerstmis herdoopt is in Emden. Hij verklaart dat hij ondanks de doop in zijn jeugd, en het betwisten van zijn herdoop, zich toch zou laten herdopen. Bovendien heeft hij nog andere dwalingen bekend, waarvan het niet nodig is die hier te vermelden. Het Hof veroordeelt de eerder genoemde Sikke Freerks, om voor de kanselarij*, door de scherprechter*, met het zwaard ter dood gebracht te worden. Het lichaam moet op een wiel gezet worden en het hoofd op een staak*. Besloten en uitgesproken op 20 maart 1531.
Vindplaats: Tresoar. Hof van Friesland inv.nr. 7488 (blz. 88/89).
Oorzaak: onthoofd
" Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme
" Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme"; "Doopsgezinden in de Ommelanden" van P. Coolman; http://jong.tresoar.nl/bronnen/bron.php?b=35&per=5&t=3
"Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme"; "Om de ware gemeente en de oude gronden: geschiedenis van de dopersen in de ..." van S. Zijlstra