Met het overlijden van de 12e heer van Echteld, Christiaan Reinoud van Wijhe, in 1749 stierf het riddergeslacht
Van Wijhe tot Echteld in de mannelijke lijn uit. Zijn heengaan betekende het einde van een tijdperk. Christiaan
Reinoud had wel één zoon, Otto genaamd, maar deze stierf ongehuwd nog voordat zijn vader overleed. De vier
nog levende dochters van Christiaan Reinoud bleven achter met zijn nalatenschap.
De oudste van hen was Jacoba Seina Isabella van Wijhe, vrouwe van IJzendoorn en de Blankenburg. Door het
kinderloos overlijden van Jacoba's oom Willem van Liere en tante Louise Isabelle van Brakel (zus van haar
moeder) werd zij de erfgename van de hoge heerlijkheid van de beide Katwijken en 't Zand. Door deze
omstandigheid was Jacoba een gewilde huwelijkskandidate.
Op 12 maart 1737 trouwde zij met Frederik Hendrik van Wassenaer. Voor hem was dit zijn tweede huwelijk.
De Van Liere's waren nauw verwant aan de Van Wassenaers. Het is zeer aannemelijk dat het huwelijk tussen
Jacoba en Frederik Hendrik gesloten is naar de wens van Willem van Liere.
Door de bruidsschat van Jacoba Seina Isabella van Wijhe kwamen de Katwijken en 't Zand in het bezit van
Frederik Hendrik van Wassenaer. Jacoba was nu Vrouwe van Katwijk, enz., enz., enz. In 1749 vereerde de
prinsgezinde achttiendeeeuwse
dichter Gerard le Maire haar familiewapen met het volgende lied:
De fiere en roode Leeuw, die hier, op 't zilver velt,
Als Koningh van het wout zoo moedigh staet te prijken,
Toont (schoon ge in Gelderland veel Edellieden telt)
Dat meenigh een, hoe trots, met schaemt de vlag moet strijken
Voor Vrou Jakoba en haer hoogen Adeldom.
Zoekt iemant kloek vernuft en juistgepaste zeden
Bij vrouwen van geboort? hij vindt ze hier allom
Naer 't nette snoer gericht van billikheit en reden;
Daar dees Hoogheedle Telg van Wyhe, door de trou
Heer Frederiks huis versiert en praelt als Katwijks Vrou.
Voor de achttienjarige vrouwe Jakoba (roepnaam van Seyna) begon een nieuw leven in Den Haag en Katwijk.
Grote partijen werden gegeven die de stadhouders menigmaal met hun gezelschap vereerden. Waarschijnlijk leefde Frederik Hendrik op veel te grote voet. Hij maakte goede sier met Seyna's geld, hof en land. In 1771
stierf hij; zijn begrafenis werd een indrukwekkende gebeurtenis in aanwezigheid van de nodige
hoogwaardigheidsbekleders.
Na zijn dood bleek dat er enorme schulden waren. Bij opening van het testament bleek dat er voor Seyna en
haar drie kinderen elk maar 10.000 gulden over was. Zij eiste voor zichzelf daar 30.000 gulden bovenop. Dat
was indertijd immers vastgesteld bij de huwelijkse voorwaarden. Seyna verkocht de heerlijkheid IJzendoorn en
ging wonen in een huurhuis aan de Denneweg in Den Haag. Het land maakte moeilijke jaren door: patriotten
aan de macht, staatskas bijna leeg, ziekte onder het vee en een vierde Engelse zeeoorlog. De stadhouder was
gevlucht van Den Haag naar Nijmegen. Seyna ging in het voorjaar van 1785 naar Venlo. Ze was ziek en schreef op 15 april aan haar oudste zoon Willem Lodewijk: "het heeft mij 's nachts aangetast met hevige pijn in de zijde, die nu wel beter is maar met eene groote zwakheyt mijn geheel onderkrijpt om zoo te zeggen me doet als wegsmelten". Op 30 mei 1785 stierf Seyna in Venlo.
Sie ist verheiratet mit Frederik Hendrik van Wassenaar.
Sie haben geheiratet am 12. März 1737 in Katwijk aan Zee,NH.
Jacoba Seina Isabella Wijhe | ||||||||||||||||||
1737 | ||||||||||||||||||
Frederik Hendrik van Wassenaar |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.