Hugo, de niet erkende erfgenaam van Lotharius II, zit niet bij de pakken neer. Hij probeert in 877 met geweld zijn erfenis op te eisen, daarbij gesteund door de Lotharingse adel. Het lukt hem echter niet zijn errfdeel te bemachtigen, waarop hij in 878 door paus Johannes VII wordt verbannen. In 885 onderneemt Hugo een nieuwe poging. Tijdens een verblijf van Karel III 'de Dikke' in Italie (die dan inmiddels Lotharingen heeft geerfd) probeert Hugo om met behulp van Godfried 'de Noorman' nogmaals de Lotharingse kroon te veroveren. Ook deze poging loopt op niets uit. Hugo wordt in Gondreville in een hinderlaag gelokt en gevangen genomen. Als gruwelijke straf voor zijn opstand worden zijn ogen uitgestoken. Hij slijt zijn laatste levensjaren als monnik in het klooster Prum.
Er ist verheiratet mit Friderada N(omen) N(escio).
Sie haben geheiratet im Jahr 883, er war 23 Jahre alt.
Hugo van Lotharingen | ||||||||||||||||||
883 | ||||||||||||||||||
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.