Geloof: ND
-- De doopgetuige van Johannes Kempenaar is Adriana Kempenaar.
Tijdstip: 08:30
-- Johannes Kempenaar is overleden in het huis, staande in wijk A nr. 19. Hij is aangegeven door Nicolaas Cornelis Kempenaar, 48 jaar, akkerbouwer. De getuige bij de overlijdensaangifte is Cornelis Kroon Janszoon, 61 jaar, akkerbouwer, buurman, wonende beiden te Woubrugge.
(1) Er ist verheiratet mit Marijtje Maaskant.
Sie haben geheiratet am 25. April 1819 in Woubrugge , er war 21 Jahre alt.Quelle 4
-- De getuigen bij het wettelijk huwelijk van Johannes Kempenaar en Marijtje Maaskant zijn: Cornelis Kempenaar, 44 jaar, schout; Klaas Maaskant, 49 jaar, bouwman; Anthonij Schouten, 33 jaar, bouwman en Jan van Griethuizen, 49 jaar, bode, allen wonende te Woubrugge.
Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Maartje Hoogwerff.
Het echtpaar Kempenaar-Hoogwerff woonde, tussen 1845-1849, in wijk D nr. 35.
Sie haben geheiratet am 22. November 1840 in Woubrugge , er war 42 Jahre alt.Quelle 5
-- De getuigen bij het wettelijk huwelijk van Johannes Kempenaar en Maartje Hoogwerff zijn: Matthijs Cornelis Kopje, 35 jaar, bouwman; Abraham van Griethuizen, 29 jaar, bode; Arie van der Boon, 54 jaar, kastelein, oom van de comparante bruid en Abraham Mulder, 52 jaar, veldwachter, allen wonende te Woubrugge.
Kind(er):
-- Johannes Kempenaar 'stichtte' de watermolen in de Veenderpolder in 1830. Deze molen is afgebroken in 1926, maar in 1934 weer opgebouwd. Hij verkreeg ook het zogenaamde windrecht. Dit recht verkreeg men alleen via de 'Hoge Heerlijkheid' en dat was het recht om een korenmolen te bezitten. De Graaf van Holland gaf officieel het recht tot het bouwen van een molen. Tevens moest een bedrag van f 600,- 'per morgen land' voldaan worden aan de ambachtsheer. Deze procedures verliepen 'in die tijd' via het stadhuis te Leiden. Voor de gemeente Woubrugge geschiedde dit via Johannes Kempenaar en later door zijn zoon Nicolaas Kempenaar (bron: 'Een wandeling door Woubrugge en Hoogmade', Otto van Hemessen, Woubrugge 1910).
-- Proces verbaal van opveiling van een herenhuis, verder getimmerte, erf en diverse percelen land, staande en gelegen in de gemeenten Oudshoorn en Ter Aar, op verzoek van Jan Dirk Castanian, procureur wonende te Rotterdam, waarbij de percelen in bod zijn gebracht als: nummer 1) proforma op 3.500 gulden, nummer 2) door Lucas Jacob de Wit, logementhouder te Aarlanderveen op 2.600 gulden, nummer 3) door Adrianus Hoogeveen, bouwman wonende te Oudshoorn op 4.800 gulden, nummer 4) door Adrianus Hoogeveen op 2.500 gulden, nummer 5) door Arie Cats, bouwman wonende te Ter Aar op 3.400 gulden, nummer 6) door Leendert Zeijerveld, bouw- en koopman wonende te Aarlanderveen op 2.550 gulden, nummer 7) door Leendert Zeijerveld, voornoemd op 1.300 gulden, nummer 8) door Arie Cats voornoemd op 1.500 gulden, nummer 9) door Anthonie Job Bocxe, scheepmaker wonende te Ter Aar op 270 gulden, nummer 10) door Hendrik Snabel Thosmaszoon tuinder wonende te Ter Aar op 800 gulden, nummer 11) door Hendrik Snabel voornoemd op 280 gulden, nummer 12) door Meeuwis van der Lee, tuinder wonende te Ter Aar op 500 gulden en nummer 13) door Cornelis Maat predikant te Linschoten op 700 gulden (bron: Archieven standplaats Woubrugge, toegang: 125.2.01; inv. nr. 111; collectie 1839-1872, aktedatum: 14-12-1854).
Johannes Kempenaar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1819 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Marijtje Maaskant | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1840 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maartje Hoogwerff |