Er ist verheiratet mit Merrigen Lollides.Quelle 4
Sie haben geheiratet.Quelle 5
Kind(er):
Jacobus Oldenburg was predikant in Witmarsum (november 1674) Blija (maart 1683) Emden in Oostfriesland (8 juni 1684) en Dordrecht (1688-1690)
Jacobus Oldenburg, doctor in de wijsbegeerte, was achtereenvolgende predikant te Witmarsum, Blya, Hoge-Beyntum en Emden. Na ruim vier jaren in de laatstgemelde plaats ‘gelieft als een vader, ontzien als een opsiender van hare sielen, en een besorger van haar heyl’ het Evangelie verkondigd te bebben, nam hij in 1688 zijn afscheid, en deed in Aug. daaraanvolgenden zijne intrede te Dordrecht, waar hij, in plaats van Vrechem, op eene wedde van f 609 beroepen was. Beide, zijn afscheid en intreerede gaf hij in hetzelfde jaar met een gedicht van Alb. Alberthome: Eccl. Emd. te Dordrecht bij Symon onder de Linden in het licht met den volgenden titel:
Laatste wensch en eerste aanspraak gedaan en gegeven aan de christelijke bloeijende gereformeerde gemeente en moeder-kerken binnen Emden en Dordrecht, in welk de pligten van Leeraren en Ledematen begrepen zijn, met eene aanspraak aan de seer waarde geagtede en bloeijende gemeenten binnen Emden en Dordrecht.
Een derde door hem te Dordrecht gehouden en uitgegeven leerrede Over de Geestelijke ondertrouw tusschen Christus en syn kerke. Hebr. 11, 18, 19, is meer streng Coccejaansch. Zeer was hij ingenomen met de leer der verbonden, eene bijzondere methode van Coccejus: en lang nadat Vitringa de ongegrondhetd van het gansche denkbeeld der onderscheldene verbonden had aangetoond, kwam er een derde druk in het licht van zijne Regte Natuur en Aard des Saligmakenden Geloofs, uytgehaalt uijt zijn opsigt, 't welke het heeft op het verbond der genade, steunende op den raad des vredes, waardoor de sondaar overgaat in de gemeenschap met God en de Middelaar Jezus Christus, waarin de middelen, om dat Geloove te verkrijgen, te bewareu en te doen wassen en regt werkzaam te maken, met een worden aangetoont.
Hij stierf in 1690, nalatende eene weduwe, Marretje Lollcdes, die sedert van stadswege een pensioen van f 300 trok.
Bij zijn overlijden vervaardigden Jacob Gordon en anderen Lijkdichten en Treurzangen, en Isaak van Veen twee grafschriften.
Onder zijne afbeelding door A. Houbraken geschilderd en door A. Haelwegh in plaat gebragt, leest men een vierregelig latijnsch vers van Herm. Neuspitser.
Zie Schotel, Kerk. Dordr. D. II, bl. 91 volgg. Ypoij, Geschied. der System. Godgel. D. III bl. 264: Van Iperen, Brieven over het Hooglied. voorr. Muller, Cat. v. Portr.
Jacobus OLDENBURG | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merrigen Lollides |