Er ist verheiratet mit Willemina Hekkert.
Sie haben geheiratet
Kind(er):
Herberg de Volle Hand
Het is bekend dat de Hertog van Gelre in 1520 op de plaats waar voorheen de Herberg de Volle Hand heeft gestaan (nu restaurant 't Diekhuus) een wachttoren heeft gebouwd met de naam de Morgenster. In 1528 hebben de Deventernaren deze toren tegelijk met de wachttoren de Altena, in de volksmond ook wel de “kiek in de pot” genoemd, afgebroken en met de stenen is de Waag in Deventer gebouwd. Eerst in 1581 staat er in de verzamelde besluiten uit de registers van Resolutiën het volgende te lezen:
10 Aug.1581 Evert Roelofsen en zijn broer Willem hebben op vrije Heren Straete tussen de grote Spijtenbrugge en de Volle Hand aver de'n Issele de Burger Andries Aetsack en Henrick ter Spillen hun geweer willen afnemen en hen geslagen.
Zij worden gevangen genomen en moeten kostgeld in de gevangenis betalen daarbij moet Evert moet voor de fortificatie 50 ton kalk leveren. Hier wordt in de bewaard gebleven documenten van Deventer voor het eerst de naam “De Volle Hand” genoemd. Op 11 febr. 1585 moet ene Hopman Kon in opdracht van zijn Generaal `een schans aan de Volle Hand tot weerstand van den vijant slean.'
In 1747, 1754 en 1755 zijn een aantal posten terug te vinden welke betrekking hebben op het herstel van de weg naar “de Volle Hand” nadat deze door hoog water beschadigd is. In 1820 is er een aanbesteding terug te vinden welke betrekking heeft op het sluisje bij “de Volle Hand” terwijl er in 1824 een aanbesteding is voor het onderhoud van de weg vanaf de Herberg “De Dood” op de Worp tot aan de dijk bij de Volle Hand.
In de notulen van de Raad is een briefwisseling betreffende het onderhoud vanaf de dijk bij de Volle Hand tot aan het sluisje in de weg. In deze briefwisseling wordt over-eengekomen dat dit stukje weg door de gemeente Voorst zal worden onderhouden en dat de gemeente Voorst een bekwame afrit zal maken vanaf de dijk bij de Volle Hand tot aan het sluisje.
Dit sluisje werd in tijden van hoog water gesloten om te voorkomen dat het Stadsland en vóór 1887 ook de Hoven en de Steenenkamer
zouden onderlopen. Overigens was het stroompje dat daar voor 1992 onder de Lagesteenweg doorliep in het verleden een nog werkbare 2e bedding van de IJssel. Nog steeds heeft deze sloot de naam Oude IJssel en is sinds 1482 de grens tussen Voorst en Deventer en daarmee ook de grens tussen Gelderland en Overijssel. Het oude sluisje dat op de grens van Voorst en Deventer lag bij “de Volle Hand” en bij de dijkaanleg in 1995 is afgebroken. Op 3 oktober 1844, zo staat het in de notulen van de raad, werd er vergaderd over het voorstel van districts-commissaris van de Veluwe betreffende het
bepuinen en begrinten van de weg van “de Volle Hand” door Terwolde naar Welsum. Uit latere stukken is gebleken dat men bedoelde de weg naar Nijbroek en Epe.
Men doet dan het voorstel dat men de weg van Deventer tot de oprit van de dijk zal onderhouden, zodanig echter dat de wijze van onderhoud aan de stad blijft overgela ten. Ook wil de stad zich het recht voorbehouden om de weg bij hoog water af te sluiten, zoals voorheen. De stad wilde echter wel dat er voor het onderhoud van het stukje weg van het sluisje tot de dijk geen tol zou worden geheven.
Ook was de stad bereid een bedrag van 500 gulden in de onderneming te steken indien men op marktdagen aan boerenwagens halve tol zou vragen. Op 21 okt. 1844 is men in Deventer genegen de reeds eerder aangeboden som van 500 gulden te verhogen. Men verbindt hier
echter wel de voorwaarde aan dat een tolhek geplaatst wordt beneden de herberg “de Volle Hand”, dat er geen hogere tolheffing zal worden gevorderd en dat de tol op de marktdagen in Deventer `op de helft' wordt bepaald.
Vermoedelijk heeft het tolhek bij de oprit naar de dijk gestaan gezien een rapport en een raadsbesluit van 20 oktober 1845 waarin is beloofd dat alle personen welke gewoonlijk gebruik maken van de kunstweg naar de oprit van de dijk, om daar de dijk naar Meermuiden te volgen, vrijkaarten zullen worden uitgereikt. Ook het vervoer van eikenschors naar “de Volle Hand” in de maanden mei, juni en juli zal geheel vrij zijn; zo ook het vervoer van mestspeciën en landbouwproducten van en naar eigen bergplaatsen.
Het is zeer waarschijnlijk dat het tolhek inderdaad naar “de Volle Hand” is verplaatst, gezien de raad in 1849 besluit tot opheffing van vrijdom van tol aan “de Volle Hand”. Personen welke dan via de dijk naar Meermuiden gaan hoeven dan kennelijk de tolbomen niet meer te passeren.
Nadien is de weg naar de Volle Hand nog diverse malen na hoog water hersteld en verbeterd.Zo werd de weg in 1852 verhard met zoals men toen schreef: `Mac-Adam', genoemd naar de uitvinder van dit soort wegverharding John McAdam.
In een advertentie van de Courant van Jan de Lange wordt dan in 1855 voor het eerst de naam Steenweg gebezigd bij `het verpachten van haver aan de Steenweg dichtbij de Tol aan “de Volle Hand”'. In 1893 werd de lage steenweg geëgaliseerd en bedekt met basalt en wordt de weg naar “de Volle Hand” steeds vaker Lagesteenweg genoemd. Was er dan ook een hoge steenweg? Ja, die was er sinds het midden van de 19e eeuw toen de Rijksstraatweg over de bandijk werd verhard met klinkers. In 1924 is de Lagesteenweg geasfalteerd om bij de aanleg van de nieuwe dijk in 1992 geheel te verdwijnen en daarmee een eeuwen oud stukje geschiedenis. Men mag niet uit het oog verliezen dat de weg naar “de Volle Hand” voor de bouw van de spoorbrug in 1887 rechtstreeks aansloot op de Langelaan in het plantsoen op De Worp. De weg heeft in het verleden vaak schade geleden door hoog water. Soms probeerden landbouwers die hun landbouwgronden op het stadsland hadden deze door middel van zandzakken droog te houden. De laatste keer is dat gebeurd in 1983 toen de IJssel op 31 mei een hoogte van 6,38 meter plus NAP bereikte. Helaas heeft men niet kunnen voorkomen dat het Stadsland toen is ondergelopen. Omdat dit hoog water zo laat in het seizoen kwam is er veel zaaigoed verloren gegaan. Nadat Jan de Lange in 1837 begon met de (wekelijkse) uitgave van de Deventer Courant werd dit een bron van informatie voor het terugvinden van oude veldnamen. Veel notarissen maakten gebruik van de Deventer Courant waarbij zij de toen gebruikte namen vermeldden voor stukken grond, maar ook van oude boerderijtjes en andere gebouwen.
Zo stond er in de Deventer Courant op 15 augustus en 5 september 1840 de volgende advertentie:
"De eigenaar is voornemen, op een nader te bepalen dag ten verkoop te veilen. Huis en Herberg het Erve en Goed “de Volle Hand”; met een gerenommeerde houtwal en beste bouw en weidelanden groot ongeveer 20 bunder alles bij en aan elkander gelegen aan de rivier de IJssel nabij Deventer. Notaris Mr. P.P. Everts residerende te Twello op verzoek van G. Lieferink".
Op 11 september 1840 werden er een paar stukken grond van “de Volle Hand” te koop aangeboden. Namelijk een stuk uiterweerd weiland genaamd `de Pinhoek' en een stuk van de uiterweerd weiland `de Hogenweerd weilanden' met den halve kolk daarin gelegen. In de Courant van Jan de Lange staat op 18 februari 1842 de volgende advertentie:
J. Nooteboom. Gewoond hebbende in het huis genaamd 'Noteboom' maakt zijn geëerde begunstigers bekend, dat hij zijn affaire in Hofzaden verplaatst heeft in “de Volle Hand” nabij Terwolde. Op 2 maart 1842 staat de volgende advertentie in de krant: H. Nijland, bakker in Terwolde wonende in het huis genaamd `de Noteboom' maakt bekend dat de oude affaire in Hofzaden zal voortgaan. In een advertentie een jaar later stopt Nijland weer met de verkoop van Hofzaden. Dan op 20 mei 1843 wel een heel bijzondere advertentie van Jan Noteboom in de Deventer Courant. Toen stond er te lezen: Bij “de Volle Hand” onder Terwolde is eene zitplaats boven in een Lindeboom gemaakt, wel voor ruimte van 30 personen, vrolijk uitzicht hebbende op de Stad Deventer, rivier de IJssel en Weide, Bouwlanden en Bossen". Van deze bijzondere zitplaatsen heeft men later nog een foto gemaakt. Op 8 augustus 1845 staat er een advertentie in de courant van mr. J.N. Everts te Twello. In deze advertentie staat: "op verzoek van Jan Noteboom aan “de Volle Hand” aanbesteden van het verkarren van zand van de Hoogenweerd naar de Houtwal".
In een advertentie van 1 januari 1876 maakt J. Nooteboom bekend dat de Herberg “de Volle Hand” wordt gesloten, maar dat de handel in zaad gewoon doorgaat. De oude herberg is kennelijk later gesloopt.
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.