Er ist verheiratet mit Alexandrine Willemine Daniëlle Schut.
Sie haben geheiratet.
GROSHEIDE , FREDERI K WILLEM , * Amsterdam 25 nov. 1881, t Amsterdam 5 mrt. 1972. Zn . van Gerhardus Hendrik Adriaan Grosheide, werkzaam op de afdeling boekhouden van de Ned. Handelmaatschappij, en An - na Margaretha Steneker. Stud. theol., lett. V.U . 1899; dr. theol. 1908 (promotor: P. Biesterveld). Leraar klassieke talen Chr. Gymnasium Zetten 1905-1906. Geref. pred. Schipluiden 1907-1912. Hoogl. V.U . 1912-1953 (emer.) (N.T.). Hij huwde op 29 nov. 1907 met Alexandrine Ottoline Willemine Daniëlle Schut (1885-1950). G. was de eerste student van de V.U . die op een n.t.isch onderwerp promoveerde; zijn dissertatie was getiteld: De verwachting der toekomst van Jezus Christus. Exegetische studie. Toen Biesterveld op 13 dec. 1908 overleed, was het voor velen een uitgemaakte zaak, dat G . hem zou opvolgen. Toch is dat niet aanstonds gebeurd; waarschijnlijk achtten curatoren G . toen nog te jong. H . Bavinck werd met de waarneming van de n.t.ische vakken belast. Pas na de verschijning van G.s Beknopte grammatica voor het Grieksche Nieuwe Testament, vier jaar later, kwam de benoeming af. Genoemd boek is een geheel zelfstandige bewerking van de n.t.ische grammatica van de Amerikaan A.T . Robertson. De toenmalige hoogleraar aan de V.U . in de klassieke letteren, J. Woltjer, wiens taalopvatting en wetenschappelijke methode G . gestempeld hebben, schreef er een inleiding voor. Als hoogleraar wierp G . zich op de uitlegging van de n.t.ische boeken. Reeds als student had hij zich aangetrokken gevoeld tot de exegese, waaraan ook het onderwerp van zijn inaug. rede, getiteld: Nieuw-Testamentische exegese, was gewijd. In deze rede bestreed hij de eis
van ,,Voraussetzungslosigkeit" en stelde hij het uitgangspunt van de geref. exegese in de aanvaarding van de Heilige Schrift van O.T. en N.T . als het onfeilbaar Woord van God, bekleed met absoluut gezag. In zijn als synthetisch betitelde methode gaat het erom, dat de exegeet na zo nauwkeurig mogelijk de tekst te hebben uitgelegd, zich afvraagt wat Gods Geest door deze schriftplaats wil zeggen. In onderscheid van de zuiver grammaticaalhistorische uitleg, maar ook van de allegorie, moet men zich richten op de boven de bedoelingen en gedachten van schrijvers en eerste lezers uitgaande bedoeling
van de Heilige Geest (de z.g. ,,diepe zin"). Breed werkte G . zijn exegetische methode uit in zijn Hermeneutiek (1926) en zijn Algemeene canoniek (1935), later nog eens in de diesrede van 1941. ,,De vraag, wat zegt dit Schriftwoord mij, mag ook wetenschappelijke exegese nooit nalaten te stellen" (Existentieele exegese? 12). Inzake de inleidingsvraagstukken ging G . met betrekking tot het synoptisch vraagstuk niet mee met de aanhangers van de tweebronnen-hypothese, maar was hij van oordeel, dat het mondelinge onderricht, zoals dat door de schriftgeleerden in Jezus' tijd gegeven werd, een beter
uitgangspunt bood. In 1920 stelde G . aan de Kamper n.t.icus S. Greijdanus voor samen een commentaar op het N.T . te schrijven. Deze stemde hierin toe. Uit dit initiatief stamt de bekende reeks van Bottenburg, zo genoemd naar de eerste uitgeversfirma (later heeft de fa. Kok de reeks overgenomen). G . schreef beginnend in 1922 (met Mt.) totaal 8 dln. Het laatste bewerkte hij Joh. (in 2 dln. in 1950 uitg.). In het laatste deel is een summier overzicht over de gehele reeks opgenomen. Medewerking verleenden voor enkele delen J.A.C . van Leeuwen en C. Bouma. Enige tientallen studiosi uit Nederland, maar ook uit Noord-Amerika en Zuid-Afrika, zochten G . als hun promotor. G . spoorde aan tot accurate en gedisciplineerde arbeid en was zelf daarvan een inspirerend voorbeeld. Op zaterdagmorgen vond
na afloop van de twee uur durende doctoraalcolleges een privatissimum plaats, waar pas verschenen boeken de revue passeerden. Ook niet-theol. studenten namen hieraan deel. De n.t.ici die bij G . gepromoveerd waren, werden enkele malen per jaar bij hem thuis uitgenodigd om een bepaald onderwerp te bespreken en vervolgens als gast aan de maaltijd aan te zitten. Deze bijeenkomsten stimuleerden de studie bijzonder. De snel en efficiënt werkende G . werd dikwijls uitgenodigd toe te treden tot de redactie van verzamelwerken en tijdschriften zoals de Chr. Encyclopaedie (in le en 2e dr.), Bijbelsch
Frederik Willem Grosheide | ||||||||||
Alexandrine Willemine Daniëlle Schut |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.