NATI Nederlandse
Egbert van Trier (~950 - 8 december 993) was van 977 tot 993 aartsbisschop van Trier.
Egberts was de zoon van graaf Dirk II van Holland en Hildegard van Vlaanderen, dochter van graaf Arnulf I van Vlaanderen. Na zijn opleiding in de abdij van Egmond werd hij in 976 kanselier van keizer Otto II. Deze benoemde hem in 977 tot aartsbisschop van Trier, in welke functie hij de belangen van het Ottoonse rijk moest bewaken. In 983 nam hij deel aan de Rijksdag van Verona. In 984 sloot hij zich bij Hendrik II van Beieren aan, maar onderwierp zich in 985 weer aan het rijksgezag.
Hij staat bekend als begunstiger van der wetenschap en kunsten, vooral door de naar hem genoemde Codex Egberti, een evangeliarium, dat Egbert schonk aan de abdij van St. Paulinus in Trier. Voor Egbert werd ook de zo genoemde Egbert-Psalter gemaakt. Onder Egbert bevond zich in Trier een van de belangrijkste goudsmidwerkplaatsen van de Ottoonse tijd, die vooral bekend is door hun emailbewerking. Hoofdwerken zijn de Andreas-altaren in de Trierse Domschat, de Petrusstaf in de dom van Limburg an der Lahn, het evangeliarium van Echternach (tegenwoordig in het Germanisches Nationalmuseum in Neurenberg) en het Otto-Mathilde-kruis (in de domschatkamer van Essen}. Het borstkruis van Sint Servaas in de schatkamer van de Sint-Servaasbasiliek in Maastricht wordt beschouwd als een laat product (2e kwart 11e eeuw) van dit atelier.
Egbert van Trier |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.