Genealogie Meeldijk » Claes Adriaensz de Jonge TRAPPER (????-> 1624)

Persönliche Daten Claes Adriaensz de Jonge TRAPPER 

• Er wurde geboren in Zuidbuurt van Vlaardingerambacht.
• Beruf: Bouwman, schepen, anbachtsbewaarder, Heiligegeestmeester, poorter van Vlaardingen..
• Er ist verstorben nach 3. Juni 1624.
• Ein Kind von Adriaen Claes Gillesz TRAPPER und Maritgen Jacobsd van der KOOIJ
• Diese Information wurde zuletzt aktualisiert am 5. Februar 2024.

Familie von Claes Adriaensz de Jonge TRAPPER

(1) Er ist verheiratet mit Aeltgen PIETERS.

Sie haben geheiratet

Kind(er):

1. Maritgen Claesdr TRAPPER  
2. Adriaan Claesz de jonge TRAPPER  1581-< 1628 

(2) Er ist verheiratet mit Maritgen BASTIAENSDR.

Sie haben geheiratet

(3) Er ist verheiratet mit Grietgen MICHIELSDR.

Sie haben geheiratet vor 23. März 1583.

Kind(er):

1. Claes Claes Jonge TRAPPER  ± 1593-< 1643 

Notizen bei Claes Adriaensz de Jonge TRAPPER

NATI Nederlandse
--
Claes Adriaensz. (Jonge)Trapper, woont buiten Delft (1570), schepen Vlaardingerambacht (1581, 1589, 1590, 1591, 1599, 1604-1615), ambachtsbewaarder van Hoochstat (1586), ingeland van de Vette Noort (1587), Heilige Geestmeester Vlaardingerambacht (1595), overl. na 3-10-1618,
tr. 1 Aeltgen Pietersdr., overl. voor 28-7-1580, tr. 2 Maritgen Bastiaensdr., overl. in of voor 1580, dochter van Bastiaen Ariensz.. en MaritgenAriensdr., tr. 3 (voor 23-3-1583 ) Grietgen Michielsdr., uit Maasland, overl. (kort) voor 26-1-1611, dochter van Michiel Jaspersz. en Maritgen Vranckendr., en weduwe van Claes Lenertsz.

--
Geboren in de Zuidbuurt van Vlaardingerambacht. Bouman gegoed in de polder Huitgenshoek en Groot-Vettenoord 1580.
Daar beschikt hij over de ouderlijke woning en erf met 34 morgen land, een veestapel en de bruikwaar van 13 morgen land.Hij pacht in 1605 nog 3 morgen (½ binnen- en ½ buitendijks) land in Vlaardingerambacht van het Weeshuis te Schiedam.

Bouwman, gegoed in in de Huitgenshoek en Groot-Vettenoordpolder (Vlaardingerambacht), 34 morgen eigen land, 3 morgengepacht van het weeshuis Schiedam.
Hij is schepen van Vlaardingerambacht in de periode van 1581-1614. Als ambachtsbewaarder van Hoochstat en Vlaardingerambacht komt hij voor in 1586. En als Heilige Geestmeester van Vlaardingerambacht in 1595. Hij koopt13-12-1615 huis/erf in de Ommeringh van de kerk binnen Vlaardingen. Hij wordt poorter van Vlaardingen op 3-1-1618 en isoverleden na 22-2- 1619.

Hij huwt eerste maal Aeltgen Pietersdr., overleden voor 28-7-1580. In tweede echt is hij gehuwd met Maritgen Bastiaensdr., dochter van een in Schipluiden gegoede Bastiaen N.N. Maritgen blijkt al in 1580 gestorven te zijn. Het huwelijk was kinderloos. Voor de derde maal is hij gehuwd met Grietgen Michielsdr., weduwe van Claes Lenertsz. ; Claes is overleden voor 22-2-1581.
--
Op 22 april 1579 benoemen de erfgenamen van Comelis Pietersz., Claes Adriaensz. Trapper als erfgenaam van Claes Gillisz. zijn bestevader, en de erfgenamen van Maritgen Willem Heijndricxsz. Weduwe een procureur voor het Hof van Holland om te procederen tegen Cornelis Jacobsz. Fabri c.s.
Als zijn eerste vrouw is overleden, bekent Claes Arijensz. Trapper op 28 juli 1580 schuldig te zijn aan zijn twee onmondige kinderen, Arijen Claesz. en Maritge Claesdr., geprocreëerd bij Aeltge Pietersdr. zijn huisvrouw zaliger, een bedrag van 850 car. gld. uit zake van hun moederlijke erfenis. Hij belooft de kinderen te onderhouden, naar school te laten gaan, Maritge te laten leren naaien en bij hun huweIijk elk 50 gld. als bruidsstuk te geven. Hij verzekert dit alles op 33 morgen eigen land in zijn woning en op al zijn andere goederen.
Blijkens een tweetal ongedateerde akten, tussen 14 december 1580 en 5 juli 1582, verklaren Leendert Philipsz., baljuw en schout van De Lier en Zouteveen als man en voogd van Belijken Ariensdr., Arien Ariensz. en Cornelis Touwesz. in De Lier als voogden van Jannetgen Ariens en Lijsbet Ariensdr., weeskinderen van Arien Claes Gillisz. Trapper en Maritgen Jacobsdr. verkocht te hebben aan Claes Ariensz. Jonge Trapper hun broer resp. zwager, een woning bestaande uit huis, schuur, bargen en geboomte met 34 morgen eigen land, elf koeien, drie paarden, twee jonge paarden en het gereedschap 'tot de bouwerie ende lantneeringe dienende', huisraad, enz. Hierbij behoort nog 13 morgen bruikwaar, alles zoals Arien Claes Gillisz. en Maritgen Jacopsdr. hun vader en moeder bij hun leven bezeten hebben en door Claes Ariensz. ook na hun overlijden aanvaard en gebruikt is, liggende in de polder Huijtgeshoeck, deels binnendijks, deels buitendijks in de Grote Vetten Noort. Het buitendijkse land wordt aan de oostzijde belend door Pieter Knechten Neelen weduwe (de toekomstige schoonmoeder van zus Jannetgen) en twee morgen binnendijks genaamd de Laencamp wordt aan de westzijde begrensd door land van Maritgen Michiel Jaspersz. (de derde schoonmoeder van Claes Ariensz. zelf). Behalve de lusten neemt Claes ook de lasten over en die zijn niet mis. Naast enkele opstallen is de woning belast met 16 losrentebrieven, totaal ca. 150 gld. Per jaar en er is een schuld van 600 gld. aan verlopen rente 'dien hij Claes Ariensz. althans weet'.
Op 26 juli 1581 werd in Den Haag het Plakkaat van Verlatinge ondertekend namens acht van de zeventien provinciën, wat wordt beschouwd als de onafhankelijkheidsverklaring van de Republiek. Dit bleef ook in Vlaardingerambacht niet onopgemerkt. Precies een maand later, op 26 augustus van dat jaar roept Dirck Sijmonsz. Latenburch, baljuw van Vlaardingen en Vlaardingerambacht, de schout van het Ambacht en alle schepenen, onder wie Claes Ariensz. Trapper en zijn zwager Adriaen Cornelisz. Jongeknecht, en achtemannen bij elkaar, ontheft hen van de eed aan de koning van Spanje als graaf van Holland en laat ze een nieuwe eed aan de Staten van Holland afleggen.

Ook in 1581 is na een zeer kortstondig huwelijk Maritgen Bastiaensdr., de tweede vrouw van Claes Adriaensz. Trapper overleden. Omdat er geen kinderen uit dit huwelijk zijn, koopt Claes haar erfgenamen uit, t.w. Adriaen Ewoutsz. Corvijnk als oom en voogd van de drie jonge kinderen van Maritgen Ariensdr. bij namen Bastiaen Bastiaensz., Aelgen Gerritsdr. en Jannetgen Gerritsdr., Gerrit Jansz. (de stiefvader van Maritgen Bastiaensdr.) als vader van de voorsz. twee jonge kinderen, Dirck Jansz. Verhouff en Comelis Jacopsz. mede als voogden van de voorsz. twee weeskinderen, Mathies Bastiaensz. en Cornelis Bastiaensz., voor henzelf en als voogden van hun broer Bastiaen Bastiaensz. Het gaat om het erfdeel van Maritgen in de woning van Bastiaen Ariensz. haar overleden vader, in Schipluiden. Van de 200 gld. die Maritgen en Claes uit die nalatenschap in geld hadden ontvangen, zal Claes 150 gld. terugbetalen.

Op 20 februari 1584 verklaart Claes Ariensz. Jonge Trapper dat hij op 23 maart 1583 namens zijn (inmiddels overleden) schoonmoeder Maritgen Vrancken, aan Jan Michielsz. zijn zwager, haar woning heeft verkocht met 39,5 morgen eigen land, elf hond erfpacht en 9,5 morgen bruikwaar, en de veestapel, koeien, paarden, jonge beesten, kalveren, schapen, varkens (enz.). Jan Michielsz. Bekent dezelfde dag schuldig te zijn Claes Ariensz. en Grietgen Michielsdr., zljn zwager en zus, de helft van 8000 g1d.
Claes Ariensz. Trapper, getrouwd met de weduwe van Claes Leenertsz., daagt op 13 maart 1585 Pieter Jacopsz. op den Broeck als erfgenaam van zijn vader, voor het gerecht en eist betaling van twee obligaties, de ene van 14januari 1573 voor 18 pond groten vlaams en 7,5 stluiver, en de andere van 15 januari 1573 voor een bedrag van 51 gld. Het gerecht stelt Claes in het gelijk en veroordeelt Pieter tot betaling.
Op 8 mei 1586 machtigen schout en schepenen van Vlaardingerambacht de beide ambachtsbewaarders, Adriaen Bastiaensz. Pattijn en Claes Ariensz. Trapper om op hun naam een nieuwe obligatie te passeren ten behoeve van Fop Leenertsz. voor hetgeen deze tegoed heeft van het ambacht, verhoogd met verlopen rente, wegens werkzaamheden aan de nieuwe spui. Schout en schepenen stellen zich op 16 juli van hetzelfde jaar borg voor het geld dat de ambachtsbewaarders voorschieten om in Dordrecht hout te kopen voor de Vlaardingse sluis, en op 27 november nemen de ambachtsbewaarders ter presentie van schout en schepenen uit handen van Sijmon Jansz. Bruijn die nu in de Duijfpolder woont, een bedrag op van 269 g1. 6 st. in ontvangst volgens obligatie d.d. 22 november jl., waarvan 200 gld. namens de timmerlieden betaald is aan de houtkopers in Dordrecht.
Op de rechtdag van 29 april 1587 treedt Cornelis Herpersz. op als eiser tegen Pieter Anthonisz. Bregman, Claes Ariensz. Trapper en Adriaen Cornelisz. Jongeknecht, als principale ingelanden van de Vette Noort. De eiser stelt dat hem als nazaat van Pieter Pietersz. Poot van de polder een jaarlijkse rente toekomt van drie gulden de penning zestien. Hij heeft daarvan echter geen brief en voorwaarden en vraagt zo'n brief alsnog op te stellen uit naam van de gehele polder en bezegeld met het ambachtszegel. De gedaagden beloven uit naam van de gemene ingelanden aan deze eis te voldoen.
Claes Ariensz. Trapper als man van Grietgen Michiels heeft op 19 oktober 1594, met goedkeuring van Maerten Jorisz. en Cornelis Jansz., bloedvoogden van het weeskind van Claes Lenertsz. (de eerste man van Grietgen Michiels) uit de ambachtskist de uitkoopbrief gelicht waarmee de kinderen zijn uitgekocht zijn, inhoudende 900 gld. verzekerd op 8 morgen land in Vlaardingerambacht op den Brouck. Claes Ariensz. Trapper belooft, wanneer het tweeskind zal trouwen 50 g1d. uit te keren als bruidsstuk. De zelfde dag wordt in de ambachtskist een obligatie gedeponeerd ten behoeve van het weeskind ten bedrage van 318 gld. 15 st. d.d. 19 oktober 1594 sprekende ten laste van Maerten Jorisz. met Joris Maertensz. en Dirck Maertsz. als borgen. Daarnaast berusten nog twee obligaties in de kist de ene op Jan Michielsz. en de andere op Comelis Jansz.
Als weduwnaar van wijlen Grijetgen Michielsdr. verzoekt Claes Ariensz. Trapper op 26 januari i 611 boelhoud, wat hem door schepenen wordt vergund.
Op 10 november 1613 wordt Claes Ariensz. Trapper vermeld als voogd over de minderjarige kinderen van zijn overleden zwager Jan Michielsz.
De laatste vermelding van Claes is op de Vlaardingse rechtdag van 18 februari 1619. Het gaat daar om een vordering die Gerrit Engelsz. heeft op Rut Reijersz. Vos. De zaak was geschikt op 3 oktober van het voorgaande jaar door tussenspreken van Claes Arentsz. Trapper en Arijen Jansz. waard in de Pijnas.

ONS VOORGESLACHT, Jaargang 73, februai 2016, 706
--
ORA Vlaardingen:
Nr. 701 folio 77v. d.d. 01-01-1614.
Jacob Adriaensz. Zeeuw schout, Claes Arentsz. Trapper, Mees Pietersz., Jan Pietersz., Maerten Lourisz., CornelisLourisz., Jan Sijmonsz., Gerrit Leenertsz., schepenen, Jan Coppersz., Arijen Pietersz. Quack, Cornelis Corsz., PieterAldersz., Engel Engelsz., Arijen Cornelisz. Pols, Willem Jansz. Touw, achtmannen, Lenert Jorisz. als gewezene mitsgadersJacob Riddersz. en Willem Ariaensz., gezworene ambachtsbewaarders van Vlaardinger-ambacht, constitueren Cornelis van derPol procureur voor het Hof van Holland, tegen Cornelis Meesz. wonende te Zouteveen genaamd ‘t Manneken in de Maen.

ORA Schiedam:
E e r s t e d u b b e l e 1 0 0 0° p e n n i n g
a n n o 1 6 2 2
Claes Ariensz. Trapper 20-00-00

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Claes Adriaensz de Jonge TRAPPER?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!