Getuige:
Er ist verheiratet mit Marrigje Egberts de WIT.
Sie haben geheiratet am 8. Dezember 1792 in Joure.
Kind(er):
NATI Nederlandse
SURN Oude
--
Dopen Beulake.
29-08-1759LeendertZVJanPeetersde OuwdeGeertjenWillemsKlakjenBeulakeget. Vrouwkjen Jans(HCO 474-2bz 52).
--
Uit:
Overijssels Watersnood
Een heruitgave van het verslag van de ramp van 1825
J. Ter Pelkwijk
LANDGEMEENTE
VOLLENHOVE.
In het ten zuiden van Blokzijl gelegene gedeelte van deze gemeente, niet minder dan 11 doorbraken, in den zeedijk gevallen zijnde, was de nood daar mede zeer groot. Door ééne deze doorbraken, bij het Zand, spoelden vijf woningen geheel weg. In ééne van dezelven bevonden zich twee huishoudingen, uit 5 personen, twee oude en drie jonge lieden, bestaande, welke des morgens te 9 uren met een klein deel van het dak wegdreven, waarmede zij, op een klein half uur afstands van daar, tegen den Veeneweg, tusschen het St. Jans Klooster en de Ronduite, bleven zitten. Hier begaven zij zich op eene aldaar aangedrevene rietkragge, op welke de twee oude menschen weldra door de koude omkwamen en de drie andere, angstig om hulp roepende, in den volgenden nacht, tusschen 1 en 2 uren, ook bijna verkleumd gevonden werden, door ATBERT SLOT en zijnen zoon, welke van de Ronduite, waar zii woonden, met eenen punter naar heÍ hoogere gedeelte van Vollenhove vlugtten. Veel moeite kostte het dezen, de ongelukkigen in hun schuitje te krijgen, hetwelk evenwel gelukte. Uit vrees van zijn schuitje te zullen overladen, moest SLOT de lijken achterlaten; doch hij had het geluk, met de drie geredden in veiligheid te geraken.
Leendert DE OLDE, bewoner van eene der vijf op het Zand weggespoelde woningen, had zich met zijne vrouw en zoons ter naauwernood gered. Uit een der vijf huizen, hetwelk toen nog stond, eene noodvlag ziende waaijen, begaf hij zich met twee zijner zonen, in een klein schuitje, niettegenstaande den geweldigen stroom, derwaarts, naderde de reeds waggelende woning en had het genoegen, 7 menschen, waaronder een lid van het Heemraadschap van Vollenhove was, in twee malen, van eenen anders gewissen dood te redden.
--
Leendert Jans de OLDE | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1792 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Marrigje Egberts de WIT |