Er ist verheiratet mit Lijsbet Cornelisd van DIJCK.
Sie haben geheiratet am 28. Januar 1682 in Schiedam.
Kind(er):
NATI Nederlandse
--
Claes Maertensz. Trapper, timmergezel (1680), mr. huistimmerman (1684), begr. Vlaardingen (na 16-8) avg.1720,tr. Lijsbeth Cornelisdr van Dijck, overl. voor 16-
8-1720, veÍm. al in of voor 1712, dochter van Cornelis van Dijck, herbergier te Schipluiden, schout, secretaris en bode van 't ambacht van Dorp.
--
Claes Maertensz. Trapper timmergezel, wordt op 11 november 1680 voor het gerecht van Vlaardingen gedaagd door Cornelis van Dijck, herbergier te Schipluiden. Claes heeft driejaar eerder diens dochter Lijsbeth Cornelis verleid met een trouwbelofte en haar vervolgens 'geinpregneert en bevrucht'. Het resultaat was een dochtertje, genaamd Martijntje. Hoewel Claes in februari 1678 heeft beloofd Lijsbeth te trouwen en hun kind te erkennen en te onderhouden, is hij tot dusver in gebreke gebleven. De vader van Lijsbeth eist daarom dat Claes zijn dochter alsnog zal trouwen 'in facie ecclesiae off andersints' en bovendien voor het kind twee gulden per week betalen voor haar alimentatie, te rekenen vanaf de dag van de geboorte. Claes was niet op de zitting verschenen zodat de zaak tweemaal wordt verdaagd. Hoewel de huwelijksinschrijving niet in Schipluiden of in Vlaardingen is aangetroffen, blijkt Claes eieren voor zijn geld gekozen te hebben. Op Martijntje volgen nog zeven wettige kinderen. Claes Maertensz. Trapper mr. huistimmerman, koopt 5 februari 1683 op een openbare veiling van Lijsbet Eeuwouts weduwe van Jacob Abramsz. Cort, een huis en erf op de Hooftkade van ouds genaamd 'het Schippershuijs'. Als hij bijna twee jaar later nog steeds de overeengekomen koopsom van 800 gld. niet heeft betaald, wordt hij op 4 december 1684 voor het gerecht gedaagd. In de verkoopvoorwaarden was overeengekomen dat de koper de kooppenningen ter secretarie zou deponeren om daaruit de schulden van de verkoopster te voldoen tot een bedrag yan 425 gld. terwijl het resterende bedrag ten goede zou komen aan de diaconie-armen. De diaconie stemt op 20 aprll 1685 er in toe 'op zijn Trappers ernstige instantie ende versoeck' een schuldbrief te accepteren voor 375 gld. verhoogd met 25 gld. rente. Vijfjaar later, op 12 juni 1690 trekken de diakenen aan de bel als blijkt dat Claes nog geen cent heeft afgelost en evenmin de rente van 5% sinds mei 1685 heeft voldaan.
Als op een veiling te Delfshaven op 23 mei 1684 partijen hout worden aangeboden, is Claes
Trappert van Vlaerdingh een van de kopers.
Op 16 juli 1685 eist Adriaen Cruijck oud-schepen van Schiedam van Claes Trapper mr. timmerman betaling van 90 gld. 11 st. 12 d. wegens geleverd hout.
Op 30 juni 1692 staat Claes Maertensz. Trapper opnieuw voor het gerecht als gedaagde., nu in een zaak die enigszins riekt naar zwendel. Twee jaar eerder had Jannetje Ariens de Zeeuw meerderjarige ongehuwde dochter aan de Blommersdijk onder het ambacht van Cool, Claes 300 gld. toevertrouwd om voor haar op rente te beleggen. Jannetje had echter maar één obligatie voor 150 gld. ontvangen sprekende ten laste van Arij Volckerse Ruijt en verdenkt Claes ervan de andere 150 gld. 'ter quader trouwe' te hebben achtergehouden of op zijn eigen naam te hebben uitgezet. Claes had haar in de herfst van 1691, in bijzijn van de gebroeders Dirck en Jan Dammis Kleijwerff scheepstimmerlieden, aangeboden de obligatie van haar over te nemen en de 300 gld. in mei 1692 te zullen terugbetalen. Jannetje had hiermee ingestemd en Claes de obligatie met bijbehorende akte van borgtocht gegeven. Inmiddels was de termijn verlopen en Claes had nog niets betaald maar wel de papieren onder zich gehouden. Jannetje heeft er genoeg van en stapt naar het gerecht om terugbetaling van haar 300 gld. te eisen plus 4% rente vanaf mei 1690. Claes geeft niet thuis en zo sleept de zaak zich voor op de rechtdagen van 14 juli, 28 juli, 8 september tot hij uiteindelijk op 6 oktober veroordeeld wordt aan de eisen van Jannetje te voldoen en hoofdsom en rente aan haar te betalen.Anderhalfjaar later wacht Jannetje nog steeds op haar geld en op 15 maart 1694 verlenen schepenen 'nieuwe letteren van executie'. Weer een jaar later, op 28 maart 1695 wordt er beslag gelegd op de jaarlijkse huurpenningen die Claes ontvangt door een deel van zijn huis aan de Hooftkade te verhuren.
Dan komt de schuldbrief van 21 april 1685 weer ter tafel. De brief was inmiddels verkocht aan Maertje Comelis van Leeuwen weduwe van Klaas Doens Maeslant, die hem op haar beurt in 1691 had geschonken aan de diaconie-armen van Maassluis waarna Claes Trapper op 3 juni 1697 wederom een eis aan zijn broek krijgt tot betaling van de hoofdsom van 300 gld. en twaalf jaar achterstallige rente die is opgelopen tot 180 gld. Claes bekent schuld maar verzoekt surséance van betaling. Het gerecht veroordeelt hem maar gunt hem uitstel tot 26 januari 1698.
We zijn weer bijna drie jaar verder als op 8 november 1700 de diaconie van Maassluis nieuwe 'lettere van executie' vragen omdat het vorige vonnis is verjaard en er nog steeds geen schot in de zaak zit. Het gerecht verklaart de schuld opnieuw executabel. Volgens aantekening in de marge wordt de brief uiteindelijk op 5 maart 1716 afgelost.
En dan heb je ook nog een ontevreden klant! Op 8 december 1698 eist Catarijntje Joris dat Claas Trapper zal worden gecondemneerd aan haar huisje behoorlijke goten te maken en 'tgeene verder daer aen tselve huijsje nogh manqueert ingevolge vant besteck daer van sijnde'. Schepenen stellen vast dat Claas dit bestek heeft ondertekend en veroordelen hem binnen acht dagen zijn werk aan het huisje van Catarijntje conform het bestek af te maken.
Op 16 augustus 1720 maakt Claas Maartensz. Trappert, inmiddels weduwnaar en zelf ziek, een testament. Tot erfgenamen benoemt hij zijn kinderen en bij vooroverlijden hun kinderen bij representatie. Dit onder conditie dat zijn beide zoons Comelis en Jacob uit de boedel zijn huis aan de westzijde van de Hooftkade met timmerwinkel en gereedschap zullen 'mogen en moeten' overnemen voor een bedrag van 1000 gld. Als het huis meer waard blijkt te zijn, is dit voordeel voor Cornelis en Jacob. Mocht het minder waar zijn, komt het verschil aan de andere kinderen. De boedel zal tot een jaar na Claas' overlijden onverdeeld blijven en de inkomsten van de timmerwinkel in dat jaar zullen ten goede komen aan alle erfgenamen. Die kinderen die ten tijde van zijn overlijden nog in het ouderlijk huis wonen krijgen daar gedurende dat jaar kost en inwoning. De weeskamer wordt uitgesloten en tot voogden over minderjarigen benoemt hij zijn zoons Maarten en Cornelis. Claas Trapper overlijdt nog dezelfde maand.
ONS VOORGESLACHT, Jaargang 73, februai 2016, 706
--
Claes Maartensz TRAPPER | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1682 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijsbet Cornelisd van DIJCK | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.