Sie ist verheiratet mit Blasius Pietersz DIJCXHOORN.
Sie haben geheiratet am 7. Februar 1588.
Kind(er):
NATI Nederlandse
--
Zij overleed na een ziekbed van ± 12 jaar.
Betreffende het voorgeslacht en de naaste familie van Neeltgen IJsbrantsdr. HEEMSKERCK bevat een register in het archief van Nassau Domeinraad, inventaris nr. 6525, op folio III XLIX de volgende bijzonderheden :
.
,,Ic Jan van der Wateringe, Ridder, maicke condt ende kenlyck allen luyden, dat voor mij ende voor Aernout Vuyterhoene en(de) Jacob Willemsz. ende voir anders mijne trouwe mann(n) quam Willem van Rollant ende droech mij op tot Gerrit Jansz(oon)s behoef vier morge(n) lants ende een hont lants leggende binne(n) den ban van Naeld(wijck) ende belege(n) heeft op die oostzijde Willem van Naeld(wijck) mit zijnre woninge die genoemt is Hontshol, die hij hout van der hoffstede tot Voirne ende op die westzijde Gooswijn van den Poel.
Welc voirg. lants ic hem verlije, dat hijt van mij ontfaen heeft ende hij mijn hant ende mont dair of gehadt heeft ende houden zal van mij ende van mijne nacomelingen hij ende zijn nacomelinge(n) ten leen, niet te versterve(n) binne(n) after zuster kint.
In deser maniere(n) : Wairt, dat Gerrit Jansz(oon) voirs. ontbrake zoe zoude dit voirsz. leengoet come(n) op zijne(n) outsten wittachtigen zoon. Ende wairt, dat dese voirs. GerritJans meer dochtere(n) hadde, wittelijcken geteelt, die zouden dit voirs. lant houden van der voirs. ouster dochter mit gelijcker deylinge van mij en(de) van mijne(n) nacomelinge(n). Voir wair dat saicke, dat dese voirs. Gerritjansz. geen wittachtige kinder en hadde zoe zoude dit voirsz. lant comen opten outsten en(de) opten naesten als voirs. steat, ende altoos die zone die voorhant voor die dochter. Ende alst verwandelt van sterften zoe zal me(n) (he)t verheergewaden mit eenen rooden spwair [sperwer]. Ende omme dat ic wille, dat dese hantveste trouwelic en(de) vastgehouden worden van mij en(de) van mijne(n) nacomelinge(n) Gerrit Jansz. en(de) zijne(n) nacomel(ingen) als voirs. staet, zoe hebbe ic dese brief besegelt mit mijne(n) zegel.
Int jair ons Hee(re)n duysent driehondert negen ende veertich op Sinte Agnieten dach.
Dit voirs. leen heeft Jan van Egmonde Here(n) Gerritsz van Egmonde verlijet Arnt van Dijck Gerritsz. behouden hem en(de) eene(n) yegelijcke(n) zijns rechts.
Int jair XIIIIc XXVII IX dage(n) in meye versocht Tyman Aerntsz. van Dijck dit voirs leen en(de) wort hem verlijet van den Hee(r) van IJselsteyn als voocht van Joncfr. Willem van Egmonde ende van der Watering(e) zijnre nichten.
Willem Heer tot Naeldw(ijck) etc. doe condt allen luyden want Tymans Aerntsz. vier margen lants en(de) een hont lants van Joncfr. Willem van d(er) Watering(e) minne(n) wijve te leen hout ende alsulck danich is, dat God betere(n) moet, dat hij hem zelve(n) niet regiere(n) noch behelpen en can, zoe heb ic, bij raede van zijne(n) vrienden, als echte man ende echte voocht Joncfr. Willems van d(er) Watering(e) mijn wijfs voirg., Aernt Aerntsz. zijnen broeder, als voocht Tymans Aerntsz(oonn)s voirg., behoudelijc mij en(de) een yegelijck zijns rechts, verlijet ende verleent, verlije en(de) verleene mit desen brieve die voirs. vier marge(n) ende een honts lants te houden van Joncfr. Willem mijne wijve voirg. ende haren nacomeling(en) als van der hofsteden ter Wateringe(n) Aernt, voirs. ende zijne(n) nacomel(ingen) tot sulcken recht ende leen, als die hantveste, die Tyman zijn broeder voirg. dair of heeft, dat vuytwijst ende begrijpt. Behoudelijcke, dat hij Tyman zijne(n) broeder reedelijck cleeden ende scoeden zal ende eten ende drincken geven als betamelijck is zijn leven lanck dueren(de). Mer wairt dat saicke, dat Tyman voirg. hier namaels tot eniger tijt huwelijck dede ende wittachtich kindere(n) after liete, zoe zullen dan dese leengoeden voirs. come(n) en(de) erve(n) op zijne(n) rechten leenvolger ende op niema(n)t anders. Ende wairt, dat Tyman voirs. storve zonder wittachtige kindere(n) after te late(n) zoe zal dan Aernt voirg. dit voirs. leen versoecken an die hofstede voirs. gelijck gewoonlick is.
In oirconde desen brieve ende mijne(n) zegel hier angehange(n). Gheg(even) opten XVIen dach in augusto int jair ons Hee(re)n duysent vierhondert negen ende twintich.
Dese Tyman ende Aernt zijn broeder zijn lan(ck) doot ; ic en vinde niet dat versocht is.
Int Jaer XIIIIc LXI versocht Gerrit Aerntsz. dit voirs. leen ende wort hem verlijet van Willem van Egmonde van der Wateringe Joncfr. van Naeld(wijck) etc.
Int jair XVc en zes vijf dage(n) in Maerte versocht dit voirg. Arent Gerritsz., der voirs. Gerritz(oon) en(de) wort hem verlijet van Johan Hee(r) tot Montfoirt douwerier van al die goeden en(de) heerlicheyden wijlenen Vrouwe Willeme(n) van Naeld(wijck) Vrouwe tot Montfoirdt zijnre echter huysvrouwe toe behoe(re)nde.
Int jair XVc XXIII den IXen septemb(ris) versocht Ph(ilip)s Aertsz. dit voirs. leen, dat hem angecomen en(d) bestorve(n) was bij dode en(de) overlijden van Arent Gerritsz. zijne(n) vad(er) saliger ged. en(de) worde den zelve(n) )Phillips Aertsz. verlijet en(de) verleent van Robbrecht, gr(a)ve van der Marck etc.
Den XXen septembris an(n)o XVc zeven ende vijftich zoe heeft IJsbrant Ph(i)l(ips)z. woenende tot Honsholredijck versocht dit voirs. leen dat hem angecomen was bij t overlijden van Ph(i)l(ip)s Aertsz. zijnen vader.
Int iear XVc LXIX den IIIen dach january stilo (?), soe versochten Symon Henricxz. en(de) Jan Pouwelsz. Vos als voechden en(de) mombaers van Philips IJsbrantz. haer lieder huysvrouwe gerechte neeff dit voirs. leene, dat den voorn. Ph(ilip)s IJsbrantz. aengecomen en(de) bestorven was bij den overlijden van IJsbrant Ph(ilip)sz. zijnen vader.
Op ten 21 junij 1632 soo versocht Pieter Philipsz. Heemskerck dit voirsz. leen van vier margen een hondt lants, hem aengecomen bij huwelyckgave van Ph(i)l(ip)s Iisbrant voorn(oem)t zijnen vader.
Neeltgen Ijsbrantsd HEEMSKERCK | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1588 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Blasius Pietersz DIJCXHOORN |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.