Genealogie Krook » Geschichten » 3B. Van Croock tot De Ruyter

Een genealogische link tussen de families Croock (Smit) en Van Gelder (De Ruyter)

Abraham Pietersz Croock* en zijn vrouw Immetje Joris Eenhoorn(“Fuyck”) kregen een dochter die zij Elisabeth (“Lijsbet”) noemden.

*Abraham Pietersz Croock staat afgebeeld op twee schilderijen (een in de Nachtwachtzaal van het Rijksmuseum (Van der Helst, ca.1643) en een in de collectie van het Amsterdam Museum (Spilberg, ca.1650).
Zij werd gedoopt in de Oude Kerk op donderdag 6 januari 1622:

De iets duidelijkere weergave daarvan is:
“Item a[nn]o 1622 den 6en januarii op den donderdach Abraham Pieters[en] Seilmaker Immetjen Jooris. [getuigen] Olffert Fuick Griet Barentsdr. Lijsbet”

Elisabeth trouwde op haar 22e met Wessel Smits (geb. 1619), op dinsdag 16 februari 1644 :

De iets duidelijkere weergave daarvan is:

“Compareerden als vooren Wessel Smits van Amsterdam,
out 25 jaeren, geassiteert met zijn neve Gerart
Smits, noch een moeder hebbende, ende Elisabet
Croock van Amsterdam
, out 22 jaer, geassisteert met haer ouders
braham Pieters Croock ende Immetie Joris op de Gelderse Kay
[in de marge:]
Des moeders consent bij Jan Jacobssen te brengen op de Wael

Jan Jacobsz verclaert des moeders consent goet te sijn.”

 

 

 

Uit hun huwelijk werden vele kinderen geboren. Een daarvan was dochter Bennighje. Zij werd gedoopt op zondag 23 september 1646. Grootouders Abraham Pietersz. Kroock en Immetje Joris waren getuigen:

Wessel Smit(s) werd een voorname koopman. Toen hij en Elisabeth zo richting de tien jaar getrouwd waren, verhuisden zij naar een pand aan de IJ-gracht of Buitenkant (de latere Prins Hendrikkade), de kade aan de IJ-zijde van het Waalseiland. Ongeveer in dezelfde tijd kwam twee deuren verderop een ander, iets ouder koppel wonen dat enkele jaren daarvoor in hun thuishaven Vlissingen getrouwd was. Die nieuwe buren waren Michiel de Ruyter en zijn (derde) vrouw Anna van Gelder. De twee stellen leerden elkaar kennen en dit zou later nog van groot belang zijn bij een bekend, ja berucht voorval in het rampjaar 1672, nu 350 jaar geleden.

Nu zouden zij echter niet alleen maar buren blijven, maar ook familie worden. Anna van Gelder had uit het huwelijk met haar eerste man een zoon gekregen in 1647. Hij heette Jan en droeg de naam Jan Pauwelsz, naar zijn later op zee overleden vader die onderweg was naar de Antillen.

Na het overlijden van zijn vader werd zijn moeders achternaam toegevoegd en zo werd hij Jan Pauwelsz. van Gelder, soms kortweg Jan van Gelder. Toen Jan een jaar of 5 was trouwde zijn moeder met Michiel de Ruyter. Michiel had al kinderen uit twee eerdere huwelijken (waaronder zoon Engel die iets jonger was dan Jan) en zou met Anna nog twee dochters krijgen. Jan was dus zijn stiefzoon, maar zou een oogappel worden van Michiel, “den bloetzoon gelijk”. In de gezaghebbende hedendaagse biografie over De Ruyter (“De rechterhand van Nederland”, R. Prud’homme van Reine, 1996) staat eveneens vermeld “De zoons van de Ruyter – Jan van Gelder, geboren uit het eerste huwelijk van zijn vrouw en Engel – waren voorbestemd in de voetsporen van hun (stief)vader te treden. Uit alles blijkt dat Jan van Gelder (geboren in 1647) volledig in de familie De Ruyter werd opgenomen en door de vlootvoogd werd opgevoed als ware hij zijn eigen kind.”

Op onderstaand familieportret (Juriaen Jacobsz, 1662, Rijksmuseum) staan dan ook alle nog in leven zijnde kinderen afgebeeld met Michiel en Anna, inclusief Jan (rechts naast zijn moeder).

 

Ook Jan zou op latere leeftijd gaan werken bij de Admiraliteit van Amsterdam (de voorganger van de “Koninklijke Marine”) en later zelfs behoren tot de vloot van zijn vader Admiraal de Ruyter. Dat hij niet onverdienstelijk was, weten we omdat hij in 1668 als kapitein van de Admiraliteit geportretteerd werd door Jan Andries Lievens.

 

 

 

 

 

 

Jan trouwde in dat jaar op zijn 21e met zijn buurmeisje Bennighje Smits, de dochter van Wessel Smits en Elisabeth Croock. Het is heel aannemelijk dat zij vernoemd werd naar de als baby en peuter gestorven zusjes van haar moeder Elisabeth Croock die beiden de naam Bennighje (en andere schrijfvarianten) kregen, op hun beurt waarschijnlijk om de naam van hun grootmoeder Bennichgen (Hendriksdr. Fuyck) te laten voortbestaan. Omdat beiden overleden, werd de naam dan mogelijk gegeven aan de eerstvolgende generatie.

 

Bij het in ondertrouw gaan, waren altijd getuigen aanwezig. Hieronder is de schriftelijke registratie van het huwelijk van Jan en Bennighje weergegeven.

De iets duidelijkere weergave daarvan is:

“Den 21 February 1668 Compareerden voor de heeren Dirk Spiegel en Cornelis Abba
Jan Paulus van Gelder van Vlissingen, capitijn te water, out 21 jaeren, geassisteert met de heer admirael Michiel de Ruyter, sijn stiefvader, woont op het nieuwe Eylant en Benninga Smits, out 21 jaeren, geassisteert met haer vader Wessel Smits woont als voren.”

Dat Jan zijn stiefvader als getuige mee had genomen, getuigt van de band tussen beiden. Ook was het bijzonder omdat de admiraal voornamelijk jarenlang op zee zat in plaats van in Amsterdam. Overigens zal het voor Jan evenzo zijn geweest als kapitein bij de Admiraliteit.

Bennighje werd door haar huwelijk de schoondochter van Anna van Gelder. Omdat Jan door Michiel als bloedeigen werd beschouwd, mogen we concluderen dat Bennighje waarschijnlijk als een werkelijke schoondochter werd beschouwd door de admiraal, welke een intense liefde voor zijn gezin en verdere familie koesterde, zoals te lezen valt in zijn brieven, aldus diverse biografieën.

Bennighjes opa Abraham leverde met zijn familie al sinds generaties buskruit aan de Admiraliteit waar haar man Jan en “schoonvader” Michiel de zee voor opgingen.

Bennighjes vader Wessel was naast koopman en kapitein van een vendel schutters in zijn wijk (welke later nog aan bod komt) ook vrij zeker een oppercommissaris van de walen (delen van een haven waar schepen veilig kunnen liggen) op het Waalseiland waar hij woonde. Er is een groepsportret (over de schilder wordt getwist, collectie Amsterdam Museum) uit 1674 waarvan we vrij zeker mogen aannemen dat hij erop staat als tweede persoon rechts aan tafel. Hij moet hier een vijftiger zijn geweest. Het schilderij heeft gehangen in het toenmalige havenkantoor dat was gevestigd in de Schreijerstoren (waar de geportretteerden zich hoogstwaarschijnlijk eveneens in bevinden), op een steenworp afstand van het voormalige ouderlijk huis van Elisabeth Croock aan de Geldersekade.

Over Wessel Smit valt nog wel een en ander te vertellen. Hij werd een sleutelpersoon in het voorkomen van grote ellende voor het gezin van Michiel de Ruyter toen deze op zee zat. Zoals eerder vermeld waren de Smits en de De Ruyters niet alleen familie maar ook buren. In het rampjaar 1672 werden de raadspensionaris Johan de Witt en zijn broer Cornelis de Witt op de meest gruwelijke wijze vermoord in Den Haag. Dit heeft een vreselijk grote emotionele klap gegeven aan Michiel, Anna en hun familie die zeer goed bevriend waren met Johan de Witt en diens echtgenote Wendela Bicker.

In die tijd waren er enorme spanningen tussen de Oranjegezinden en de aanhangers van raadspensionaris De Witt en vanwege oorlogen met een aantal landen in Europa. Het hele plaatje leidde tot dusdanige spanningen onder de bevolking dat op de middag van 6 september 1672 (twee weken na de moord op de gebroeders De Witt) een woedende en opstandige menigte zich verzamelde voor het huis van Admiraal de Ruyter. Men was van plan de Admiraal en zijn gezin wat aan te doen, omdat men meende dat hij het niet goed voor had met de vloot en het land. Dit waren allemaal valse beschuldigingen, maar de menigte deerde het vooralsnog niet. Men wilde verhaal halen, met geweld. Nu zijn er vele boeken waarin over het voorval wordt geschreven, de een zuiver historisch, de ander als meer historische roman. De strekking van het verhaal is echter overal hetzelfde en duidelijk. Anna van Gelder was alleen thuis met een dochter, een nicht en een aantal dienstmeiden en kon geen kant uit. Zij zocht in haar nood de hulp van haar buurman en familielid Wessel Smit.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wessel Smit spreekt de menigte toe voor het huis van de admiraal.                                         De menigte voor het huis van de admiraal waar Wessel Smit en                                                                                                                                                             Anna van Gelder op de stoep staan.

Omdat de verhalen over dit voorval in diverse boeken heel uitgebreid zijn, hieronder slechts enkele fragmenten.
Het eerste is afkomstig uit de beroemde biografie over de admiraal van de hand van Gerard Brandt (1687):

 

 

 

 

                                         Het tweede komt uit het beroemde geschiedkundige werk over                                                             Amsterdam van de hand van Jan Wagenaar (1760) (zie rechter                                                              kolom boven het midden waar het voorval start):

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Het derde voorbeeld is meer historisch-romantisch weergegeven en wel door
de beroemde schrijver, dichter en politicus Jacob van Lennep (overl.1868) in het werkje “Vertellingen over vroeger en later tijd” (1889). De historische weergave klopt in grote lijnen geheel, alleen vult hij kleine details in om het
wat leesbaarder en verhalender te maken voor iedereen:

 

 

 

 

Tot slot schreef het tijdschrift Ons Amsterdam in 2007 een stuk over het voorval. Hieronder een stuk ter verdere verduidelijking:

“Als gezegd was De Ruyter zelf afwezig. De strijd ter zee tegen Engeland eiste hem voortdurend op en hij lag die dag met zijn vloot voor Goeree. De echtgenote van De Ruyter, Anna van Gelder, zat met haar dochter, een nicht en twee dienstmeiden thuis en ze was bang. Toen Smit bij haar aan kwam, wilde ze juist deuren en ramen gaan sluiten, maar Smit raadde dit af. Zijn devies was om openlijk met de mensen voor het huis in gesprek te gaan, te proberen om verdeeldheid in de menigte te zaaien en zo tijd te rekken. Van die tijd zou hij gebruik maken om hulp te regelen.

‘Een beroerte gelyk een zoomerstorm’
Die hulp kwam tussen half twee en twee uur opdagen over de brug bij de (nog steeds bestaande) gebouwen van de West-Indische Compagnie bij het ’s Gravenhekje. Het waren schutters van Smits eigen vendel, dat de schrikaanjagende bijnaam ‘De wilden Ieren’ droeg. De Ruyters buurman was erin geslaagd om de mannen in stilte samen te laten roepen voor het huis van zijn vaandrig, vanwaar ze zich naar het oproer spoedden. Ze waren gewapend met rottingen, pieken en musketten. Smit stelde zich aan het hoofd van zijn mannen en liet de Schipperstraat door enkele van de schutters afsluiten. Hij wist de menigte op de Buitenkant in westelijke richting op te drijven tot voor zijn eigen woning, gelegen een paar huizen naast dat van De Ruyter. Ondanks dreigementen de musketten aan te leggen, lukte het Smit niet met zijn schutters het volk te verjagen.

Toevallig verscheen op dat moment vóór De Ruyters huis op het (toen nog geheel open) IJ een vaartuig – een zogenaamde inlegger - met geschut aan boord. Smit riep de kapitein aan en haalde hem over om te helpen de vrouw van de admiraal te ontzetten. Aan dek werden zes stukken geschut in stelling gebracht en geladen met schroot. De bewegingen aan boord werden door de menigte op de wal met stijgende ontzetting aangezien. Ongeveer tegelijkertijd verscheen op de Buitenkant zelf een indrukwekkend toegeruste groep ruiters, die gestuurd was door het stadsbestuur van Amsterdam. Er kwamen bovendien schuttervendels uit andere delen van de stad te hulp. Geconfronteerd met deze overmacht op het land en de met schroot geladen kanonnen op het water liet de volksmenigte zich verder in westelijke richting verdrijven. Mevrouw De Ruyter was verlost zonder noemenswaardig gebruik van geweld en zonder dat het tot plundering was gekomen.”

We gaan tot slot weer even terug naar Elisabeth Croock’s schoonzoon Jan (Pauwelsz van Gelder). Zoals we al zeiden, was hij niet onverdienstelijk. Hij was o.a. officier of diverse schepen en hij voer mee in de vloot van zijn (stief)vader Michiel bij onder meer de beroemde slag bij Chatham (1667) waardoor Nederland Engeland versloeg en het moederschip The Royal Charles te pakken kreeg, uit elkaar haalde en als trofee de spiegelversiering mee naar huis
nam. Het stuk hangt in het Rijksmuseum in Amsterdam.

                                

 

 

 

 

 

                                           

 

 

 

 


 

The Royal Charles na inname door De Ruyters manschappen.                                                   De spiegelversiering die men meenam naar Amsterdam als trofee.

Uiteraard valt er nog wel meer te vermelden over Jan, maar het doel van dit stuk was het familieverband tussen de families Croock en De Ruyter aan te tonen en wat extra interessante informatie te delen. Daarom eindigen wij hier.
Dit verhaal is opgetekend door Erik Alberts.

Die Genealogie Krook-Veröffentlichung wurde von erstellt.nimm Kontakt auf