Pass auf: War jünger als 16 Jahre (15), als Kind (Aleyt van PUTTEN) geboren wurde (??-??-1365).
Er ist verheiratet mit Catharina van SINDEREN.
Sie haben geheiratet.
Kind(er):
[Bron: Wikipedia]
De heerlijkheid Putten (ook wel "den lande van Put" of "de vorsche van Put") was een zelfstandige heerlijkheid op en rondom het eiland Putten in de huidige provincie Zuid-Holland. De heerlijkheid bestond aanvankelijk uit het eiland Putten en delen van IJsselmonde, de Hoeksche Waard en Flakkee.
Geschiedenis
Landen behorende tot de heerlijkheid Putten
1. Putten binnen de Ring: de polders Putten, Geervliet, Biert, Simonshaven, Spijkenisse, Brabant, Vriesland en Hekelingen.
2. Putten buiten de Ring: later ingepolderde gebieden en Zuidland met buitenpolders.
3. Putten over het Spui: Piershil en de Korendijk of Goudswaard.
4. Putten over Flakkee: Ooltgensplaat, Den Bommel, Stad aan 't Haringvliet en Middelharnis, het vroegere St. Michiel in Putten
5. Putten over de Maas: Poortugaal, Hoogvliet, Pernis, Charlois en Katendrecht[1]
De heren van Putten regeerden vanaf 1304 over hun heerlijkheid vanuit het hofcomplex in Geervliet. Nadat zijn eerdere kasteel Puttenstein bij Heinenoord was verwoest, verplaatste Nicolaas III zijn hofhouding naar dit dorp, dat in 1381 van Zweder van Abcoude stadsrechten kreeg. Nicolaas III huwde met Aleyd van Strien en breidde zo zijn grondgebied uit met Strijen, een deel van de Hoeksche Waard en een stukje in Noord-Brabant (Klundert en Zevenbergen).
Heren en vrouwen van Putten
PeriodeNaamOpmerkingen
(1216)Jan I
(1229-1247)Nicolaas I
Jan II
(1268-1275)Nicolaas II vóór 19-04-1276
(1276)Nicolaas III van Putten 27-10-1311
1311-1354BeatrijsOudste dochter Nicolaas III, vrouwe van de heerlijkheid Strijen sedert 1316; 8 Huge van Zottegem 1321; 8 Gwijde van Vlaanderen 1345
1354-1361Aleid IIJongste dochter Nicolaas III, vrouwe van Putten en Strijen, 8 Boudewijn van Praat (kinderloos)
1361-1400Zweder van AbcoudeKleinzoon van Oda (Oede), middelste dochter Nicolaas III; heer van Gaasbeek, Abcoude, Putten en Strijen
1400-1459Jacob van GaasbeekZoon van Zweder; heer van Gaasbeek, Abcoude, Putten en Strijen
Jacob van Gaasbeek was kinderloos en droeg wegens hoge schulden reeds in 1456 al zijn Putse bezittingen over aan de grafelijkheid. Na zijn overlijden in 1459 verviel de heerlijkheid definitief aan de Hollandse graven, in dit geval aan Filips II (de Goede), hertog van Bourgondië.[2] Filips kende dit gebied als apanage toe aan zijn zoon Karel de Stoute. In 1581 kwamen de heerlijke rechten aan de Staten van Holland.
Ruwaards van Putten
Vanaf 1459 stelden de rechthebbende heren als bestuurder een plaatsvervanger aan, de Ruwaard van Putten. Deze lucratieve functie werd vervuld door edellieden die meestal in Den Haag verbleven en op hun beurt plaatsvervangers stuurden. De bekendste ruwaard van Putten was Cornelis de Witt, die in 1654 door de Staten van Holland in deze functie werd aangesteld. Hij oefende haar uit tot hij in 1672 samen met zijn broer Johan de Witt in Den Haag werd vermoord.
Pelegrim (Pelgrim) van PUTTEN | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina van SINDEREN |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.