Er ist verheiratet mit Catharyna Udema.
zie aangaande de getuigen ook de tekst bij Theodorus Schmaal.#KOPIE
HUWELIJKSCONTRACT AANWEZIG#
Die Eheerklärung wurde am 10. Juni 1753 zu Oude Pekela ,Gr gegeben.
Sie haben geheirateth.c.27 juni 1753 RA VI D 2 folio 160Sie haben in der Kirche geheiratet am 15. Juli 1753 in Wedde ,Gr, er war 28 Jahre alt.
Kind(er):
RA VI D2 (Oude Pekela): Hij was op 5 april 1777 samen met Godefridus van
Dijk getuige bij het huwelijk van Harm Alders Kuijper en Anna Willems.
Abraham is, vooral rond de 70er jaren, betrokken bij diverse processen.
Hij is over het algemeen degene die de klacht indient en we krijgen, als
we de geschriften mogen geloven, een aardig beeld van hem.
Zo is er in 1766 een geschil met de schoenmaker Jan Jans Smit en in 1770
met Jan Luitens een kwestie over een kwitantie. Abraham beschuldigt zijn
tegenstander van het doen van een "valsche verklaring" en neemt daarover
een duidelijk standpunt in. Hij is het eens met de straf op meineed:
"het verlies van de twee vorenste vingeren (welke dog met 80 daalders
mogten worden gelost, volgens artikel 38 Oldambt landregt int 5e boek)".
Abraham zegt dat hij een fatsoenlijk Burger Man is "waar over nooijt
iets quaats te seggen was geweest". Het proces start op 10 mei 1770 en
loopt tot 20 juni 1771. "De saak is gelegt" wordt afgewisseld met "de
saak gediffereert". Het Edel gerecht verklaart het bewijs van de
gedaagde (Jan) voor onvoldoende. [ toeg. 732 nr. 327]
Op 7 november 1775 drinken Abraham Schmaal en neef Nicolaas Schmaal
Hazelhof (die bij zijn oom in de kost is) 's avonds om ongeveer 10 uur
"een lekker likeurtje bij zijn zusters in de keuken van doctor en
apothequer Winters". AIs ze naar buiten gaan en voor het huis op de
Heereweg in Pekela staan, wordt Abraham door koopman Huisinga (die in
gezelschap van nog drie mannen langskomt en schreeuwt dat hij hem zal
vermoorden) aangegrepen, diens vrouw scheurt hem de rokken van het lijf.
Gelukkig kan neef Nicolaas zijn oom te hulp schieten. Hij gaat naar huis
"in compagnie" met rentmeester de Sitter en dient meteen een klacht in
bij het gerecht van Westerwolde. De gescheurde jas wordt als
bewijsmateriaal getoond. [toeg. 732 nr. 495]
Op 1 nov. 1776 is Abraham op een Regtdag geweest. Als hij met de sjees
(schees staat er in het klachtenboek) in de buurt van de Hogetille in de
Ham is, springen er ineens twee mannen op de weg: ÂÂn van de noord en
ÂÂn van de zuidkant. Beide komen op hem af. Als ze vlak bij zijn groet
Abraham de mannen vriendelijk, zeggend: "Goeje navend vrienden". In
plaats van terug te groeten pakt de ene man een stok en begint hem zeer
verwoed naar het hoofd te slaan. Abraham krijgt een paar schampslagen
aan de arm. Als hij van de bok springt en vraagt "wat bist doe voor een
kerel dat doe mij zoo sonder woord of weer woord aldus attacqueert",
springt de man over de sloot en holt het land in. Daarop vraagt Abraham
aan de andere man (die er maar wat bij staat): "Wat is u cammeraad, die
gij daar bij u hadde voor een kerel?". Ook deze springt, zonder te
antwoorden, over de sloot. Abraham zegt de beide mannen niet te kennen,
het was al wat donker. Ook dit geval resulteert in een klacht bij het
gerecht. [toeg. 732 nr 495]
Op 4 juli 1777 is de afhandeling van het slepende geschil, namens zijn
echtgenote, als erfgenamen van haar tante Maria Mattina Haitzema. Zijn
tegenstander zegt over Abraham: "de appelant Abraham Schmaal, die tog
driftig van temperament was, zich ten uitersten beledigt zou agten en
dat het gansch niet gemakkelijk zou toegaan". [toeg. 732 nr. 14]
Op 29 juli 1782 is hij door de kinderen van Willem Schmaal gekozen als
curator ("waarvoor wij Abraham Schmaal uit de Pekela zeer wel geschikt
vinden") voor hun broer Conradus te Amsterdam, die in detentie zit en
"er weinig kans is dat dit in korte tijd zal veranderen". De afhandeling
van de erfenis van broer Sichofridus moet worden afgehandeld. [toeg. 732
nr. 706]
Op 28 augustus 1783 laat het echtpaar Abraham Schmaal en Catharina Udema
(ze komt altijd onder haar eigen naam voor) een testament maken [RA
Vnn16, Nw. Pekela]. Hun erfgenamen zijn de kinderen Nikolaas Schmaal,
Anna Schmaal en Engelina Schmaal (die met echtgenoot Roelf Jans van Nes
aanwezig is). De edele N. Kranenborg is gevolmagtigde voor zoon Tjark
Udema Schmaal, "thans afwezig ter zee". Het gouden oorijzer van de
testrice gaat naar het dochtertje van Nikolaas Schmaal bij Geertje
EItjes verwekt, genaamd Catharina. De kinderen zullen "even na en sibbe
wezen en derselve waarde onder elkander verdeelen". Abraham overlijdt op
26 september 1790, zijn knecht Eime op 8 november van hetzelfde jaar en
op 27 mei 1791 Catharina (als "NN, echtgenoot is A. Schmaal"). Dit is de
enige keer dat zij niet onder haar eigen naam voorkomt.
In de op 23 februari 1792 opgemaakt inventaris [ RA toeg. 732 nr 455]
worden een veenplaats en een huis in Oude Pekela, een legerstede bij de
kerk en een vrouwenzitplaats ("in de derde bank tegenover het miesterhok
aan de zuidkant") genoemd. Aan vee zijn er drie melkkoeien, twee
enterbeesten, vier hoenders en een haan. In de voorkamer staat o.a. een
"pastelein kastie", een spielgeltafel, een grote- en een kleine
theetafel, 6 gladde stoelen, een kraakstoel en 15 stoelen "goet en
kwaad". Aan serviesgoed is er ondermeer een delftse theepot,
boterschotels, wijnroemers, glazen. Er is een "japjonze" deeken, een
wollen en diverse gordijnen. In de achterkamer staat een bruine tinkast,
een vuren spiegeltafel, een grote theetafel, een spiegel, 36 telders, 28
engelse telders, 5 halfoorts glazen, twee harsvangers met koperen
gevest, 1 pistol. Er is een naaidoos (neidoos staat er), twee Brakels
boeken eerste en tweideel, een "urijnes" over de categismus. Er staan
mostertpotten, zoutvaten, een schenkketel, een peerepot, een grote
koffiepot met drie kranen, 12 tinnen telders, peperdoos, vleesketel,
tinnen boterdozen, twee "extera mooje" trekpotten. In het pakhuis staat
nog wat spul en aan etenswaren wordt onder meer spek, worst, rogge,
broden en bonen genoemd.
Catharina haar kleren worden genoteerd: 11 "jakties zijden katuin, twee
fijftschaften beijes", borstrok, twee mantelties, nagtrok. Verder
diverse rokken: een gele, een gestikte, een gestreepte, een damasten,
vier gestreepte vijfschaften, drie baaien. Ze heeft twee schuuden
(bonte), 36 bovenmutzen, 18 hemden, zakdoeken, drie paar handschoenen,
twee oude zonnehoeden, een bontmanteltje, 5 ondersten, twee paar hozen,
een paar schoenen en twee paar muilen.
Abrahams kleren: een zwarte lakens rok, dito broek, een hoed, twee paar
kouzen, een blauw lakens rok, een zwart kamzool, een zwarte broek, een
paar overhozen, 13 hemden, een paar voormouwen, een oude overrok, een
vijfschaften hemdrok, een gouden horlogie, een zilveren tabaksdoos en
een koperen, een paar gouden knopen, een paar zilveren schoengespen, een
paar dito kuitgespen. Er wordt ook nog een van Anna geerfde erfportie
genoemd. Deze is, evenals haar zus Engelijna, zonder kinderen overleden.
Tjark is nog steeds op zee.
Behalve de in 1790 overleden knecht Eime hebben (in ieder geval) voor
Abraham gewerkt: Ailke Harms Onweer (verscheidene jaren), Derk Hindrik
Bakker (begonnen met 17 jaar, er gewerkt van 1779-1787), Hindrik Jans
Mulder (anderhalf jaar, rond 1786), Willem Roelfs Drent (rond 1791) en
Berent Berents Drent. [toeg. 732 nr 492, geschil over een waterloop]
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.