Hij is geboren om 13.00u; aangifte geb op 5 okt 1839 door de vader; getuigen bij de aangifte: Willem Rab, 27 jaar, kleermaker en Gerrit List, 44 jaar, zaakwaarnemer; beiden wonende in Den Burg
Hij is overleden om 07.30u; aangifte overl op 3 apr 1866 door Johannes Gerardus Moojen, 35 jaar, bode en Arie Dekker, 57 jaar, veldwachter; beiden wonende op Texel
Hij is ongehuwd overleden.
---
Brieven Burgemeester Loman:
3-4-1866 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar
Proces verbaal ten aanzien van het voorgevallene in het huis van Jacob Brans, ter zake van zelfvergiftiging en visum repertum
6-4-1866 Heb ik onderzoek ingesteld naar de wijze waarop de persoon die in de morgen van den 1sten April zich van het leven heeft beroofd, zich in het bezit heeft gesteld van de gebezigde vergiften, zonder dat het mij is gebleken waar die vergift is verkregen. Bij dit onderzoek is mij gebleken dat met den verkoop van vergift zeer ligtzinnig wordt te werk gegaan, daar verschillende winkeliers het arsenicum aan de schaaphouders, die dit veelvuldig gebruiken, verkoopen. Zij houden daarvoor weliswaar een zakboekje waarin de kooper teekent, maar bij het algemeen en groot gebruik dat hier plaats vindt, is die waarborg tegen vergiftiging nietsbetekenend.
Het zal mij dus aangenaam zijn van UEdG te mogen vernemen aan welke bepalingen die verkoopers onderworpen zijn, voor zoover ze niet tot de personen behoren bedoeld bij Art. 1 van de wet regelende de uitoefening van de Artsenijbereidkunst, om overeenkomstig de gegevene voorschriften te kunnen handelen.
Het visum repertum is der lijkschouwing gereed. Moet dit worden opgezonden?
x-4-1866 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar
Ik heb de eer UEdgroot hiernevens aantebieden het visum repertum opgenomen door de Heeren J. Koning en P.M. Stiggelbout, geneeskundigen alhier, in zake vergiftiging van Jacob Brans alhier. De inhoud der maag is door mij verzegeld ter hand gesteld aan den Heer A.E. Petersen, apotheker alhier, ten einde die te analyseren. Aangezien ZEd echter eenige zwarigheid maakte ten aanzien van de te maken kosten, die wel f 25 zouden beloopen daar volgens ZEd opinie niet de inhoud der maag, maar de maag zelve moest worden onderzocht, [en] zoo ZEd beweerde dat hem vroegere vergoeding voor een dergelijk onderzoek was geweigerd, heb ik het verzegelde vocht behoorlijk opgeborgen om hierover beter te beschikken; daar welligt een verder onderzoek overtollig zal zijn.
Bron: Irene Maas
Jacob Brans |