(1) Er ist verheiratet mit Anna Laan.
Sie haben geheiratet am 21. September 1828 in Schagen (gem. Schagen, NH), er war 29 Jahre alt.Quelle 1
Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Marretje de Wijn.
Sie haben geheiratet am 6. Juni 1839 in Texel, er war 39 Jahre alt.Quelle 2
Kind(er):
Hij vestigde zich in 1828 met zijn echtgenote Anna Laan in Den Hoorn. In dit toen verarmde dorp maakte hij zich verdienstelijk met het opleiden van jonge mensen voor de zeevaart (zie: "Texel" van J.A. van der Vlis; hij noemt als plaats van vestiging Oudeschild).
15-7-1828 Gouverneur,
Alzoo door Teekele Riensz Zwaal, Schoolonderwijzer te Schagen, bij het vergelijkend Examen der sollicitanten naar de post van Onderwijzer aan den Hoorn op Texel de meeste blijken van kunde en bevoegdheid tot gemelde post zijn aan den dag gelegd [is hij benoemd].
2-10-1828 Gouverneur
Dat de schoolonderwijzer Teekele Riensz Zwaal op den 1e dezer zijn post als zoodanig aan den Hoorn alhier heeft aanvaard.
28-5-1833 -Onderwijs
Aanstelling Zwaal, hulponderwijzer Hillenius naar den Hoorn als Hoofd
Dat het sedert lange van eene algemeene bekendheid is dat de gevorderde ouderdom van den bestaanden onderwyzer der Jeugd van het Oudeschil Pieter de Ridder denzelven meer en meer ongeschikt doet zyn ror de rigtige waarneming van Zyne post aldaar. Dat, dientengevolge dan ook reeds voor eenigen tyd geleden die onderwyzer Zich by hem voorzitter heeft vervoegd, met de kennisgeving Zyner begeerte om van die betrekking eerlang te worden ontslagen (mits hem, uit aanmerking der veelvuldige Jaren die hy hier den post van onderwyzer heeft uitgeoefend en uit hoofde Zyner ontoereikende geld-middelen een pensioen Zyn leven lang mogt worden toegekend van 100 Guldens ten laste van en uittekeeren door Zyn opvolger in die betrekking, zoo als dat meermalen plaats had).-
Dat vervolgens herhaalde aanzoeken omtrent dat zelfde punt, ook hebben plaats gehad van wege de plaatselyke School Commissie alhier (met uitzondering van 1 Lid derzelve, als welke van een tegenovergesteld gevoelen was), ten einde de in zoodanig geval ontstane vacature aan het Oudeschil niet te vervullen op de gewone wyze, door opentlyke mededinging, maar daatoe te voorzien door den onderwyzer van den Hoorn te bevorderen naar het Oudeschik, en de bestaande tweede onderwyzer van het School aan den Hoorn tot eerste onderwyzer aan den Hoorn, en voorts onder de verpligting van de Zyde van den te benoemen onderwyzer aan het Oudeschil, ten behoeve van den aftredende onderwyzer P. de Ridder als boven gezegd is; wordende door de voornoemde School Commissie tevens opgemerkt dat Zoodanige inwendige verplaatsing van onderwyzers geen nieuwigheid was, maar van tyd tot tyd en nog zeer onlangs plaats gevonden had, daartoe aanwyzende 3 voorbeelden van Soortgelyke gevallen in de Bydragen voor het Schoolwezen over 1832 te Westgraftdyk, Wyk by Duurstede en Nieuwe Hoorn.-
Dat in een daarop volgend onderhoud tusschen hem voorzitter met den School-opziener van dit District den Heer Kluppel, ook deze dit voorstel had ondersteund en uit aanmerking van het personeel der onderwyzers van den Hoorn Zwaal en Hillenius als zeer wenschelyk had voorgesteld.
[aldus besloten] Overwegende: Dat bij het vergelykend Examen van School-onderwyzers dat gehouden is in den Jare 1828 alhier aan den Burg, zoo wel de School-onderwyzer Tekele Zwaal, als de onderwyzer Maarten Hillenius, beide doorslaande blyken en bewyzen hebben gegeven van hunne bekwaamheid en geschiktheid voor hunne post; en men het alzoo veilig daar voor houden dat de belangen der beide Scholen hierdoor in geene deele worden benadeeld [enzovoort];
Dat alzoo dan ook het de vergadering toeschynt dat het nodeloos zyn zou zoodanige belangryke Kosten en Moeite te veroorzaken als welke aan een nieuw vergelykend Examen van School-onderwyzers altoos noodwendig verbonden zyn [en nog een hele bladzijde].
Bron: Irene Maas
Notulen vergadering Burgemeester en Wethouders
20-6-1855.
1 Missive Zwaal geheel voorgelezen, besloten gunstig te adviseren.
11-6-1856.
3 Eene missive van de onderwijzer Zwaal, houdende aanklagt contra zijnen Hulponderwijzer Gerssen. Besloten missive te stellen in handen van den Schoolcommissie om berigt en advies.
Bron: Irene Maas
Ds Huizinga:
18 Mei 1851 [moet zijn 1852]. Op de begrafenis van 't kind van Philip Bakker en Geertje Koning. Meester Zwaal doet de voorlezing. Hij [Zwaal] heeft al 9 kinderen verloren, verleden jaar 3. Vroeger 2 aan de kroep in weinige dagen.
13 july 1856. Bij Jan Kalis, aldaar Dominee Pott van Wieringen, die vanmiddag aan den Hoorn gepreekt heeft.
Kalis verhaalt dat Meester Zwaal wanneer men hem op Terschelling 1000 gulden wil guarandeeren, derwaarts gaat vertrekken, daar ons Gemeentebestuur er niet in bewilligd had om hem een sextant (70 gulden) te geven en eenige andere hulpmiddelen voor zijn Zeevaartkundige school.
De zaak van de verbetering der haven zou nu weer hoop op welslagen hebben, sedert hier 2 leden van de Gedeputeerde Staten waren geweest.
26 augustus 1856. Na het eten Dominee Bakker en ik, Dirk en Grietje naar 't Oude Schild door 't Boschje. Bij Zunderdorp, Zwaal en Wentink. Zwaal las ons een stuk voor dat hij in het tijdschrift van Zwart, meen ik, over zijne school zoude plaatsen.
18 february 1857. Zeer schoone dag. Ik ter kerk bij Vrendenberg. Daarna met Meester Teekele Rijnsz Zwaal bij hem koffij gedronken. Zwaal leest een verslag voor van zijne School voor de Zeevaart. Hij gaat nu eerlang naar Terschelling vertrekken. Van zijne leerlingen waren 11 kapiteins, 31 stuurman, eerste enz, tot 95 toe. Bovendien nog 28 die loods waren geworden. De School op Terschelling telde 300 leerlingen, kon 1300 gulden opbrengen en de Zeevaartschool zou er wel 20 keer beter zijn dan hier, want op geheel Terschelling zouden wel 800 buitenvarende zeelieden zijn.
Hij had hier wel willen blijven als het Gemeentebestuur van Texel slechts 400 gulden had willen besteden voor de aankoop van instrumenten. Hij verklaarde ons de loop der orkanen. Verhaalde hoeveel er nu bij het examen der stuurlieden gevorderd werd enz. Hij liet ieder leeren wie er maar wilde, al hadden zij niets om te betalen als zij klaar waren. Maar hij verwachtte betaling als zij hunne reis gedaan hadden of zoo ver kwamen dat zij het missen konden en nog nooit was hij een stuiver bij te kort gekomen, ook zelfs niet als hij zijne leerlingen nog het geld moest voorschieten om het examen te kunnen doen.
23 february 1857. Toen ik te huis kwam vond ik een brief van Meester Teekele Zwaal aan 't Oude Schild, die ons daarin een zeer gunstig tafereel ophing van de indruk onzer Afschaffingsvergadering aldaar. Vele drankverkoopers misten reeds een aantal klanten. Ook vele sjouwerlieden aan de haven weigerden den Drank. De Afschaffing vond er in het algemeen veel bijval. Zwaal had 110 afschaffingsgeschriften ter leezing uitgedeeld en kwam nog zeer veel te kort. Ik [ging] des avonds met dezen brief naar Voigt, die daarmede ook zeer verblijd was en morgen terstond met Zwaal zoude spreken.
Ik beloofde Voigt hem van 't zomer te helpen tot het maken van bessenwijn.
25 February 1857. Voigt verhaalde hoe hij gister bij Zwaal te Oude Schild was geweest en deze hem de verblijdendste berigten had gegeven van den invloed van ons Genootschap.
Dirk Paulusz Vos zag zijne klanten niet meer, die anders dagelijks 2 of 3 maal voor 2 of 3 cent bij hem kwamen nemen. Zoo ook andere dronkaards zooals Verberne en Koopman hadden om afschaffingsgeschriften bij hem gezonden en ze gelezen.
Ik gaf aan A.D. Voigt mede voor Teekele Zwaal 9 exemplaren Goede Raadgever en 9 exemplaren Brandewijn Pest. Zwaal wilde nog niet teekenen, maar eerst nog eenigen tijd in stilte voortwerken om dan welligt met anderen ter onderteekening te komen. Hij had zelfs zijn zoon en nog een andere stuurman die reeds gezind waren om te onderteekenen aangeraden om eerst nog eens eene reis te doen zonder eenige Sterke Drank te gebruiken, en dan te komen teekenen.
5 April 1857. Dominee Wentink was zeer terneergeslagen. Hij had gehoopt dat zijn Kerkeraad zou toestaan het Alterum Tantum van het Rijk te verzoeken om zijn tractement op 800 gulden te brengen. Het was eerst algemeen goedgekeurd, maar nu had, zoo hij wel meende te weten, meester Zwaal, die hem altijd tegenwerkte, alles weer in duigen geworpen. Hij was zeer op Zwaal verbitterd en schilderde hem in zijn niets ontziende hoogmoed zeer donker af. Hij verheugde zich zeer dat hij door het vertrek van Zwaal rust zou krijgen.
21 Juny 1857. Meester T. Zwaal ontmoet. Hij gaat van de week naar Terschelling vertrekken.
6 Augustus 1857. Bij Dominee Wentink, aldaar ook Aaltje Zwaal. Meester Teekele Zwaal gaat nu toch van de week naar Terschelling vertrekken. Dominee Wentink moet steeds (onder ons) lucht geven aan zijn haat tegen Zwaal.
22 Augustus 1857 [zaterdag]. Meester Teekele Zwaal van 't Oude Schild des namiddags bij mij afscheid genomen. Hij gaat dingsdag [25 aug 1857] naar Terschelling.
25 Augustus 1857. Des voormiddags met Dominee Vrendenberg naat Dominee Wentink. Domineeskrans.
Met Wentink een warm gesprek over zijne betrekking met Teekele Zwaal. Hij meent dat hij de grootste reden heeft om zich over diens vertrek te verheugen. Bijkans is hij buiten zichzelve van verontwaardiging over hem. Ik zoek hem tot zachter gezindheden te brengen.
Bron: Irene Maas
Brief Teekele Zwaal
Aan den E.A. Gemeenteraad van het eiland Texel
Edel Achtbare Heeren!
Met genoegen vernomen hebbende, dat eenige geachte ingezetenen van dit eiland zich in het belang van het Zeevaartkundig onderwijs op Texel bij adres gewend hebben tot U.E.A. zoo acht ik het niet ongepast bij die gelegenheid U.E.A. daarbij het onderstaande in overweging te geven, niet twijfelende of U.E.A. zult daarvan wel inzag willen hebben.
Toen ik in 1833 door goedgunstige beschikking van het Gemeentebestuur van den Hoorn naar het Oudeschild werd verplaatst, verkeerde dit dorp in eenen bloeijende toestand. Tot op de nieuwe organisatie van het Loodswezen in 1835 mogten de ingezetenen zich in die welvaart verheugen. Ten gevolge dier organisatie verloor echter dit dorp nagenoeg de helft zijner bevolking, en wel het gegoedste gedeelte, den loodsmansstand.
Een aantal huizen stond ledig, vele en wel de beste werden voor een spotprijs verkocht en onder den voet gehaald, en het stond te vreezen, dat van het weleer zoo bloeijende dorp het Oudeschild binnen weinige jaren niets zoude overblijven dan de naam.
De armoede nam hand over hand toe, en uitzigt op verbetering bestond er niet.
Die toestand was allertreurigst en drukte ook op mij en mijn toenemend huisgezin. Peinzende op middelen om hierin te voorzien, begon ik er aan te denken, om onderwijs te geven in de Stuurmanskunst. Vermits ik van mijn jeugd af in die wetenschap had geoefend, en haar als zeeman jaren in praktijk had gebragt, zoo was ik daarin geen vreemdeling. Ik begreep dat indien dit bijval vond, zulks niet alleen voor mijn bestaan, maar ook voor de geheele gemeente voordeelig konde zijn.
Ik ving mijnen arbeid aan met eenige mijner verst gevorderde leerlingen in de school. Daar wij nog enkele kapiteins in ons midden hadden, gelukte het mij, die jongens van tijd tot tijd op hunne schepen geplaatst te krijgen. De goede vorderingen, welke deze jongens maakten, spoorden weder anderen aan hun voetspoor te volgen. Die eene reis gedaan hadden, en na de afmonstering te huis kwamen, vervoegden zich weder spoedig bij mij om zich verder te bekwamen, en op deze wijze is het getal zeevarenden aan deze plaats nu reeds tot een vijftigtal geklommen, van welke meer dan de helft reeds goed bevorderd zijn.
Voeg ik hierbij dat aanzienlijk getal jongelingen die van elders mijn onderwijs gezocht hebben en nog zoeken, dan vlei ik mij in mijne verwachting, om iets tot welzijn der ingezetenen van dit zoo vervallen dorp het Oudeschild tot stand te brengen, niet bedrogen heb, en mogen de resultaten door sommigen nu nog niet worden opgemerkt, de vruchten daarvan zullen gewis niet achterblijven. Velen toch, die voor straatslijper en kaailopers opgroeiden, zijn op deze wijze aan dien toestand ontrukt, en dagelijks ontvang ik van vele ouders, die door die jongelingen nu ondersteund worden, de hartelijkste dankbetuigingen voor het geen ik aan hunne kinderen gedaan heb, dat niet zelden onder het storten van tranen ontboezemd wordt. Dit bewijs van erkentelijkheid Mijne Heeren! is voor mij de grootste zelfvoldoening en ik dank er God voor, die mij daartoe in staat gesteld heeft.
En mogen mijne pogingen, dit voor ieders oogen bloot liggen, ook al door dezen en genen miskent of niet begrepen worden, door anderen worden zij op hoogen prijs gesteld, waarvan ik, onder meer, nog onlangs het sprekendste bewijs mogt ontvangen in eene bezending van niet minder dan vijfentwintig der nieuwste en beste buitenlandsche zeekaarten, en wel die van den Luitenant der Noord-Amerikaansche Marine, Manrij, die wegens derzelver nieuwheid nog niet algemeen verkrijgbaar zijn.
Evenwel blijft mij nog veel ontbreken om met mijne inrigting op de hoogte van den tijd te blijven. Niets smart mij daarom meer, dan dat ik bij ijver en goeden wil ook niet de middelen bezit om mij al het benoodigde aan te schaffen. Tot nog toe, Mijne Heeren! hebben mijn jongelieden op de examens van geene andere, van waar ook, behoeven achter te staan; tot nog toe wordt de Zeevaartkundige school van Texel met lof genoemd, ik zeg: tot nog toe!
Met de opregste gevoelens van hoogachting teeken ik mij
Edel Achtbare Heeren
UEd. d.w. dienaar
T.R. Zwaal
Oude Schild den 18 Sept: 1856
27-6-1857 Aan de Heer P. Bouma, Hulponderwijzer te Oosterend
[Op de school Oudeschild is aangesteld P. Bouma Hulponderwijzer te Oosterend]
In Uwe plaats zal op de school van Uwe Vader te Oosterend tijdelijk worden aangesteld, een Hulponderwijzer van Terschelling, bezitter van de 3e rang, die door het beroepen van de onderwijzer Zwaal, thans aldaar buiten betrekking is geraakt per 6-7-aanstaande.
29-6-1857 Aan de Heer Schoolopziener in het district Helder
Dat de onderwijzer Teekele Rijnsz Zwaal tengevolge van belangrijke en overwigtige huisselijke aangelegenheden genoodzaakt is geworden, voor zijne betrekking als Onderwijzer te Westerschelling te bedanken, en dat Zed alzoo hier blijft, in zijne betrekking als Onderwijzer in de school te Oudeschild. Het school in Oudeschild wordt dan niet vacant, en de zaak der provisionele waarneming is hierdoor vervallen.
11-7-1857 Aan de Heer Schoolopziener in het district Helder
Dat de aanstaande verplaatsing van de Onderwijzer Zwaal van hier naar Westerschelling, eene belangrijke invloed sedert eenige tijd was, op de vrouw van Zwaal heeft uitgeoeffend; de naderende tijd van vertrek, vooral in de laatste dagen der vorigen maand, toen Zwaal nog naar Terschelling is geweest, werd die invloed zoo groot, dat de krachten van het zenuwgestel dier vrouw daardoor geheel werden overmeesterd, en hare toestand daardoor zorgwekkend werdt.
De geneesheer, wiens hulp bij de vrouw werdt ingeroepen, verklaarde dat zij Texel niet kon verlaten, want dat de gehechtheid aan de geboortegrond en de plaats waar veele van hare kinderen begraven liggen, zoodanige evenwigtige invloed op de vrouw uitoeffende, dat door eene verplaatsing haar leven in gevaar zoude zijn.
Zwaal is daarom zijns ondanks genoodzaakt geworden voor Westerschelling te moeten bedanken en heeft gemeend zijne vrouw niet te kunnen of te mogen opofferen, aan eene verplaatsing naar Terschelling, alwaar hij toch voor zich onmogelijk genoegen kon hebben zonder zijn vrouw of in de onaangename positie waarin zijne vrouw zich bevond.
De Onderwijzer Zwaal heeft ons daarvan kennis gegeven en verzoekt het besluit van de Raad wegens zijn ontslag te doen intrekken, omdat hij xx [wat Burgemeester en Raad zullen doen].
11-7-1857 Aan de Heer Schoolopziener in het district Helder
Extra Raadsvergadering over Zwaal, doch dat na langdurige discussiën de stemmen hebben gestaakt. Nieuwe vergadering in de laatste helft van Augustus eerstkomend. Wat nu?
11-7-1857 Brief aan Zwaal met deze boodschap.
6-8-1857 Teekele Zwaal heeft andermaal van Terschelling eene aanstelling ontvangen als Hoofdonderwijzer in die Gemeente. Dat hij in het belang van zijne Eer en gezin nu besloten had deze Roeping optevolgen, en Texel te verlaten, alzoo hij aan eene onzekere uitslag van de Raad dezer Gemeente zich niet verder durfde waagen.
Zwaal zal 13 a.s. vertrekken.
Bron: Irene Maas
Teekele Rijns Zwaal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1828 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna Laan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1839 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Marretje de Wijn |
Akteplaats: Schagen
Soort akte: Huwelijksakte
Aktenummer: 23
Registratiedatum: 21-09-1828
Akteplaats: Texel
Soort akte: Huwelijksakte
Aktenummer: 27
Registratiedatum: 06-06-1839