Doopgetuige: Dieuwer Claas
Kind(er):
Notaris Jan Star
50: 5-11-1752
Arien Lammertsz Bruijn, oud 66 jaaren, Hendrik Reijertsz Kleun, oud 45 jaaren, en Klaas Reijertsz Kleun, oud 43 jaaren Alle woonagtig aan de Koog op Texel ten versoeken van de Scheepen en verdere Regenten van de Koog en Everstekoog op desen Eijlande, hoe waar en waaragtig is. En eerst verklaarde de deposanten gesamentlijk, dat de Wed leggende tusschen de beijde Landen van Pieter Pietersz Visser in de Polder van de Koog, het eene genaamt Mulderskoog groot 300 roeden, en het andere genaamt Jan Hendriks Tuijn groot 200 roeden, voor soo verre haar getuige strekt tot der tijd toe dat gen: Pieter Visser deselve afgeslooten heeft, voor alle en een ieder een vrije en onbelemmerde Weg en passagie is geweest met wagen en paarden als andersints ja selfs dat genoemde Weg met twee Tuijnen is afgeheijnt geweest, dog die nu beijde reets vervallen en weggedolven zijn.
De twee laatste deposanten verklaarden afzonderlijk, dat haar nog seer wel bewust is dat hun Vader Reijer Kleun, welke beijde de Landen bovengenoemt in eijgendom hebben toebehoort, van Regenten of iemand anders (welke zij niet precise wisten te bepalen over veele jaaren) , d Vreijheijt bekomen heeft, om de voorsz: Weg met jooten te mogen afsluijten, egter sodanig dat een ieder deselve als voorheen vreijelijk konden gebruijken t welke dan ook geschiet is.
Waar mede dese eijndigende gevende van t gedeposeerde voor redenen van wetenschap als zijnde alle aan de Koog gebooren en opgevoet en nog heden woonagtig, voorts als in den Text, met presentatie dese desnoods en versogt zijnde met Eede solemneel nader te bevestigen.-
Aldus gepasseert aan den Burg op Texel present Pieter Schepers en Maarten Dijkker als getuijgen.
Bron: Irene Maas
---
Notaris Star
N 188 16-10-1779
Hendrik Reijersz Kleun ter eene en Gerrit Keesje ter andere zijde, beijde aan de Koog woonagtig
Dewelke te kennen gaven, dat des eersten C eenige dogter Aafje Kleun, die in den Jaare 1773 met den tweeden C is getrouwd geweest, op den 22-9-1779, kinderloos en zonder bij Testament gedisponeert te hebben, is komen te sterven, en dierhalven tot haare eenige erfgenaam ab intestato heeft nagelaten haar gemelde vader den 1e C in dezen.
Dat zij C wederzijds genegen zijnde den gemeenen Boedel zodanig en in dier voegen als dezelve bij den 2e C met zijne gemelden overleden huijsvrouw bezeten en met haar dood is ontuijmt en agtergelaten, in der minne te scheijden en verdeelen, met den anderen als nu geaccordeert en overeengekomen waren (na dat alvoorens door de 2e C aan den 1e C, tot desselfs volkomen genoegen, was gegeven behoorlijke opening van den staat en gelegenheijd des voornoemden boedels) deze scheijding en verdeeling te doen bij eene generaale uijtkoop op de volgend wijze;
Eerstelijk dan den 2e C Gerrit Keesje (mits den 1e C het volle Effect dezes kome te genieten, dog verder of anders niet) in volle vrijen eijgendom zal blijven bezitten en behouden alle de goederen, zo roerende, als onroerende, benevens actien, crediten en geregtigheden, tot den voorsz: gemeenen boedel eenigsints behoorende, en dus geene daar van uijtgezondert.
Ten anderen, dat Gerrit Keesje ook voor zijn Rekening en tot zijn privé lasten neemt alle de schulden en debiten waar mede dienzelven gemeene boedel is bezwaard, mede geene daarvan except; daar onder ook begrepen de kosten wegens het overboeken der vaste goederen; met het regt op de collateraale successie; van al hetwelke hij 2e C aanneemt en beloofd zijn voorsz: Schoonvader te zullen indemneren en bevreijden.
Ten derden, dat hij Gerrit Keesje bovendien, tot voldoeninge dezer uijtkoop, aan den 1e C Hendrik R. Kleun, of aan zijn regt verkrijgend, zal uijtkeeren en voldoen 1100.-.-, te weeten in 11 gelijke Termijnen van 100.-.- ieder, en wel de eerste Termijn op primo november naastkomende, en verder de volgende 10 jaaren op den 1 november van ieder jaar, benevens de intrest van de resterende nog onafbetaalde Hoofdsom a 2.10.- s jaars.
Voorts zijn de C mede verdragen, dat ingevalle (onverhoopt) gebeuren mogte dat HR Kleun in eene behoeftige staat geraakte, hij 2e C Gerrit Keesje als dan verpligt zal wezen, zijn gedagte Schoonvader te moeten alimenteeren en onderhouden, na maate en in so verre zijn eijgen vermogen en omstandigheijd zulks in redelijkheijd zal toelaaten.
Laastelijk verklaaren de wederzijdse C met de bovenstaand gemaakte uijtkoop het daar bij geaccordeerd volkomen content en vergenoegt te zijn; zonder uijt hoofd voorsz: iets verders of anders ten Lasten van den anderen te hebben oft te houden, direct of indirect; zijnde ook met en door deze gedaane uijtkoop gemotificeert, vernietigd en voldaan alle pretensie welke den 2e C gehad heeft op den 1e C wegens zijn voorn: overleden huijsvrouws moederlijke Erfportie; alwaaromme zij C over en weder verklaarden te renuncieeren en aftestaan van het middel van Relieff of herstelling, en het vorderen van wederzijds staaten of Inventarissen;
Alles onder verband van hunne Persoonen en goederen als naar regten.
Aldus gepasseert aan de Koog op Texel ten overstaan van Cornelis Kooij en Cornelis Kuijp als getuijgen.
Bron: Irene Maas
Hendrik Reijersz Kleun | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onbekend |