10e penning Oegstgeest
1544: Jacob Pietersz bruyct in huyere huys, barghe ende schuyre nit 5 morgen lants 5 honts om fl.210
Item noch 8 morgen 1 hondt up 32 pond.
1555: Jacob Pietersz ' huys ende landen - fol 18 - verhoocht fl.18
1557: Jacob Pietersz
gebruyct: van Sinte Katrynen Gasthuys tot Leyden 3 morgen 2 hont lants voer fl.42
van Sint Elisabethen Gasthuys binnen Leyden 2 morgen lants voer fl.13.10
van de Kerck van Oestgeest 4 hont lants voer fl.2
van Jacob Florysz tot Leyden 10 hont lants voer fl.15.10
van Cornelis Willemsz tot Leyden 7 1/2 hont lants voer fl.10.10
van 't Capittel van den Hoogelande tot Leyden 2 morgen 5 hont lants voer fl.18.18
van 't Convent van Puel 5 morgen 4 hont lants voer fl.50
van 't Amboecht van Oestgeest een laen genaempt de Voort siaers voer 18 st
van de Abdisse tot Reynsburch 12 morgen lants voer fl.68
van de Sacristievrou van Reynsburch 7 1/2 hont lants voer fl.4.10
van de Falide Baghijnen tot Haerlem 2 morgen lants voer fl.4.10
van Adryaen Jansz tot Leyden 4 hont lants voer fl.2
van de Heer van Reynswou 3 morgen lants voer fl.33.2
van den Abt van Egmondt 3 morgen lants voer fl.40.18
in eygen off in erffpacht van de Susteren tot Utrecht tesaemen 15 morgen 2 hont lants voer fl.117
in eygen een huys daer hij in woent met omtrent 3 hont lants voer fl.13
Pachter van de abdij Leeuwenhorst
a. 7 hond land liggend over de Poel in de Broek
1560 – 1589 Jacob Pietersz. volgende pachter: Gerrit Jacobsz. te Leiden
7 hond land in Oegstgeest gelegen over de Mare of Poel
van 1590 – 1636 Gerrit Jacobsz. te Leiden vorige pachter: zijn moeder Jacob Pietersz. weduwe
b. 10 hond land op de Mors
1560 – 1575 Jacob Pietersz.
a + b vorige pachter: Willem Jansz. aan de Groenesteeg.
Procedure bij het Hof van Holland dem de Grote raad van Mechelen:
537/279 24-3-1563 sc.: in de zaak hangende voor dit hof tussen meester arnoult coebel ontvanger generaal van t gemene land van holland als oom en voogd van david van valckesteyn zijn zusters zoon impt. in raeu actie contra jacob pietersz. alias den rycken, katrijn pietersdr. zijn zuster beide wonende tot oegstgeest, cornelis vechtersz tot warmont en cornelis pietersz tot reynsburch gede.
Op 22-4-1569 procedeert David van Valckesteyn voor de Grote Raad van Mechelen tegen Cornelis Pietersz. te Rijnsburg, Jacob Pietersz. alias den Rijcken te Oegstgeest, Cornelis Vechtersz., man en voogd van Fijtgen Pietersdr., te Warmond, en Catharina Pietersdr., wede van Floris Aelbrechtsz., alle erfgenamen van Pieter Jacobsz. Hij gaat in beroep tegen een vonnis van het Hof van Holland d.d. 24-3-1564. Dit beroep wordt ongegrond verklaard.
Grafelijkheidsrekenkamer 1588:
Gheertgen Gerrits, Jacob Pietersz. wedue heeft in eijgen in als 22 M. ½ H.
Bruijct vande abdie van Egmondt in als 3 M.
Folio 53.
Bruijct van t’capittel tot Leijden 8½ H.
Bruijct vande abdie van Rhijnsburch in als 7 H.
Bruijct van Sincte Cathrijnen gasthuijs in als 3 M. 2 H.
Bruijct van Cornelis Willemsz. Otgen 7½ H.
Bruijct van mevrouwe van Montzeau 3 M.
Bruijct van de abdie van der Lee 7½ H.
Ende bruijct van de Falij bagijnen tot Haerlem met Cornelis Hugensz. van Thoornvliet 5½ hont. Comt hier voor Geertgens helft 2 H. 75 R.
Somma 37 mergen 5½ hont 25 roeden.
Er ist verheiratet mit Geertruijt Gerritsdr.
Sie haben geheiratetQuelle 4
Op 11-10-1578 vermeld als belender te Oegstgeest: Geertruijt Gerritsdr. weduwe Jacob Pietersz.
alias den rijcken
Jacob Pietersz | ||||||||||
Geertruijt Gerritsdr |