Niet getrouwd. Volgens het Inschrijvingsregister van de Nationale Militie was zijn lengte slechts 1 m 65, maar werd hij volgens een uitspraak van de Militieraad op 19 dec.1904 wel aangewezen voor de militaire dienst.
Piet Tel [1905-1985]: "Het timmerfabriekje van mijn opa [Jan Tel, 1835-1920] was een soort familiebedrijf. Zijn zoons Piet en Jaap, en aanvankelijk ook Kees, werkten er. Zij maakten kistjes, bestemd voor de export van gerookte sprot of spiering.
Vanuit de huiskamer bij oma Saukje, keek je over het erf het fabriekje in. Voor de ramen zaten de zonen en enkele vreemde krachten de kistjes te timmeren.
Op een dag komt er een nieuw knechtje in dienst. Ome Jaap wijdt de knaap op zijn manier in: "Het is hier een gezellige tent. We krijgen op z'n tijd ons natje en drogie. Maar ja, jongen, het is overal wel wat. Zo lijdt ik aan een kwaal. Die overvalt me zomaar. Dan ben ik in staat om iedereen en alles kort en klein te slaan." Het nieuwe knechtje kijkt angstig op. "Nee," vervolgt ome Jaap, "Maak je maar niet ongerust. Ik voel het aankomen. Maar als ik je waarschuw, zorg dan dat je weg bent."
De arbeid wordt voortgezet. Er wordt om half 9 koffie gedronken en wat gegeten. Het nieuwe knechtje heeft herhaalde malen naar die 'zenuwlijer' zitten kijken, maar er gebeurt niets. Het wordt half 11. Wederom koffie. Tante Suus schenkt de kommen vol. Als zij bij de nieuweling is gekomen en zijn kom inschenkt, zegt ome Jaap: "Ik krijg het!" Het knechtje laat de kom met koffie vallen, neemt de benen en wordt die morgen niet meer teruggezien.
Met zit soort humor zat ome Jaap vol.
Oom Jaap hield ook van muziek, en hij kreeg het voor elkaar om naar het conservatorium in Amsterdam te gaan. Na een tijdje vond mijn opa Jan dit toch maar geldverspilling en heeft hem er weer af gehaald, zodat hij weer kon komen werken in de kistenfabriek."
Jaap woonde op 17 april 1945 in de Bloemstraat 77 II te Amsterdam.
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.