Dinteloord en omliggende gemeenten » Hendrik Aerts van Driel (1486-1552)

Persönliche Daten Hendrik Aerts van Driel 

  • Er wurde geboren im Jahr 1486.
  • Er ist verstorben im Jahr 1552, er war 66 Jahre alt.
  • Ein Kind von Aert Heinensz
  • Diese Information wurde zuletzt aktualisiert am 7. Dezember 2015.

Familie von Hendrik Aerts van Driel

Er ist verheiratet mit Lijsbeth Pietersdr.

Het gegeven dat Lijsbeth Pietersdr een zuster was van Cornelis Pietersz alias Neel Dircks te IJsselmonde verklaart waarom zij met diens weduwe Soetje diverse percelen land gemeenschappelijk gebruikte. De kerkmeesters van Ridderkerk ontvingen vanaf 1555 jaarlijks van "Lijsbeth Heynrick Aertsz wedue en Zuet Cornelis Pietersz weduwe van VIIJ hont lants die sij X jaer verpacht hebben". De twee gezinnen gebruikten ook aangrenzende percelen, zoals blijkt uit jaarlijkse vermeldingen vanaf 1553 in de rekeningen van Nieuw-Reijerwaard: "Ith. ontf. van Cornelis Pietersz van eenen worf dair hij op woent mit dat eynt van Willairtsdijcxken van t' hecken of bij Heijnrick Aertsz weduwe tot Zevenbergen toe". Ook Lenert Pietersz te Barendrecht was een broer van Lijsbeth: behalve uit diverse indirecte aanwijzingen blijkt dit bijvoorbeeld ook uit het gezamenlijk bezit van een uitergors in Oost-Barendrecht in 1543.

Sie haben geheiratet im Jahr 1510, er war 24 Jahre alt.


Kind(er):



Notizen bei Hendrik Aerts van Driel

Nota’s over de persoon
Hendrick Aertsz woonde aan de Hordijk onder Barendrecht en was eigenaar en/of gebruiker van land onder Barendrecht, Oost-IJsselmonde, Ridderkerk en Charlois. Hij was hoogheemraad (1526-1532) en dijkgraaf (1533 1551) van de vier polders van West-IJsselmonde en van de polder Smeetsland onder IJsselmonde. Bovendien was hij heemraad van Oost-Barendrecht (1549).
Op 25 mei 1549 verklaarde Henrick Aertsz, wonende in het ambacht van Oost-Barendrecht,"oudt ontrent LXIIJ Jaeren", dat "wijlen Pieter Dircxz. wonende int Oestambocht van IJsselmonde sijne huijsvrouwe vader sterff onlancx naede laetste groote Innudatie te weten Int begunsel vanden Jaere XXXIIJ lestleden". Na het overlijden van Pieter Dircksz waren enige poorters van Delft naar IJsselmonde gekomen, om zekere 9 morgen lands te "aenvaerden ende verhuijeren" die door Pieter Dircxz waren achtergelaten. Hieruit was een kwestie ontstaan voor het gerecht van Dordrecht, omdat Henrick Aertsz en de andere erfgenamen een brief hadden "die zij in tsteriuijs van Pieter Dircxz voors. bevonden hadden dat de voors. van Delft geen eijgendom aen tvoors landt en hadden dan hadden alleenlick daer op een losrente van XV Karolus guldens tsiaers". Zodoende "triumpheerden" zij in hun zaak voor het gerecht van Dordrecht en moesten die van Delft tevreden zijn met de ontvangst van de hoofdsom en de renten. Zodoende "bleef midts dijen tvoors. landt anden erfgenamen van Pieter Dircxz voors. daert alsnoch aen is".
Interessant is het vervolg van de verklaring van Henrick Aertsz, waarin hij zegt, dat "hij deposant die altijt van jongs op gewoent heeft int Oestambocht van IJsselmonde ofte in Oestbarendrecht voors. ende dicwils heemraet geweest is int Westambocht van IJsselmonde voors. als hij noch is dicwils sijn ouders ende verscheijdene andere luijden hoeren seggen (...) dat hier voortijts een manier van doen ofte gewoente plach te sijn int Westambocht van IJisselmonde ende daer ontrent dat als ijemandt renten op sijn landt hebben wilde hij den eijgendom van tselfde landt tot behoeff vanden cooper der selver renten over plach te geven ende de cooper wederom briefven datmen tselfde landt lossen mochte mitten hoeftsomme vanden rente ende tverloop vandien".
Op 19 maart 1533 (voor Pasen, d.i. 1534) ondertekende Heynrick Aertsz, voor de eerste maal als dijkgraaf, de rekening van het Westambacht van IJsselmonde. Deze rekeningen werden jaarlijks te Delft afgesloten en ondertekend, waarbij het tweede deel van de rekeningen de polder Smeetsland betrof: ook dit gedeelte werd jaarlijks getekend door dijkgraaf Heijndrick Aertsz. In deze rekeningen kwam in de periode 1533-1551 jaarlijks een post voor waarin "den dijckg(raa)f is tue ghesoyrt van dat hij gedient heeft dit jaer voirleden dat gemenelant". Dijkgraaf Heijnrick Aertsz ondertekende de rekening voor de laatste maal op 21 april 1551 (na Pasen): op 3 maart 1551 (=1552) werd de rekening ondertekend door zijn opvolger Andries Ariaensz.
De oudste vermeldingen van Hendrick Aertsz betreffen vergoedingen die hij ontving van de polder West-IJsselmonde wegens "daghuur": in 1508 of 1509 had hij twee dagen voor de polder gewerkt en in 1510 had hij samen met zijn vader Aert Heynricxz een dag aan de oude sluis gewerkt. Vermoedelijk is opnieuw sprake van ditzelfde sluisje in de polderrekening van Nieuw-Reijerwaard van 1529, waarin het werd aangeduid als het "sluijsken bij Heijnrick Aertss". Vanwege de noodzaak van werkzaamheden aan deze sluis "after Heijnrick Aertss" werd in dat jaar een "vingerling" (tijdelijk dijkje) aangelegd, waarbij Heijnrick Aertss zelf een vergoeding kreeg "van wageplancken hout plancken daermen die sluijs mede stopte". In 1539 was opnieuw sprake van de sluis bij Heijnrick Aertsz, vanwege gemaakte kosten om deze sluis te verleggen. Vanaf 1528 werd Hendrick Aertsz jaarlijks vermeld in de rekeningen van de waarsman van Nieuw-Reijerwaard als huurder van een "werf" aan de Hordijk. Vermoedelijk werd deze werf gebruikt voor de verbouw van hennep, een produkt dat diende voor de vervaardiging van touw en zeildoek: in 1542 werd "Heynnck Aertsz anden Hordick" aangeslagen voor een "henipworf". Deze werf was tot 1525 gedurende vele jaren gepacht door zijn vader Aert Hendricksz, en in 1526 en 1527 door diens weduwe. De jaarlijks verschuldigde pachtsom voor deze werf bedroeg 3 gulden: een bedrag dat ongewijzigd bleef vanaf de eerste vermelding in 1486 tot in 1540! Voor een andere, soortgelijke werf aan de Hordijk moest 2 gulden per jaar worden betaald. Deze tweede werf werd vanaf 1483 tot 1525 gepacht door Adriaen Heinenz, de oom van Hendrick Aertsz. Vanaf 1526 tot 1533 was een zekere Gheerloff Ghijsbrechtss huurder van dit tweede werfje, maar vanaf 1534 betaalde Heijnrick Aertss de pacht voor beide werven. Vanaf 1541 werd de pachtsom verdubbeld: in 1541 en 1542 betaalden "Heijnrick Aertss. en sijnen zoon van twee worven X gulden".
Vanwege een hiaat in de polderrekeningen van Nieuw-Reijerwaard van 1543 tot 1553 is onduidelijk hoe lang sprake is geweest van deze gezamenlijke pacht door vader Hendrick Aertsz en zoon Jan Hendricksz. Wel is duidelijk dat beiden in deze periode zijn overleden, want in 1553 betaalden ene Wit Lourisz en "Cornelis Heynricx uuten naem van sijn moeder" (1554: "Heijnrick Aertsz weduwe") de pacht van "twee worven mit die telinge dair op staende die sij seven jaren verpacht (=gepacht) hebben". Cornelis Hendricksz, de zoon van Hendrick Aertsz nam in 1559 de werf over, zoals blijkt uit de rekening over dat jaar, waarin Wit Louwen en Cornelis Heijnricxz worden genoemd als huurders van twee worven mit die telinge dair op staende die sij thien jaren verpacht hebben van teerste Xejaer XXIJ gulden".
Uit de kohieren van de tiende penning van 1542 en 1543 blijkt dat "Heynrick Aertsz anden Hordick" in Oost-Barendrecht bruiker was van 16 morgen land, een "henipwerf en een "stuck uuttergor(s)", het laatste samen met zijn zwager Lenert Pieters. In het kohier van Ridderkerk wordt Heijnrick Aertsz vemmeld onder de "buyten bruyckers, wonende buyten den Ambocht van Ridderkerck", als gebruiker van een perceel van 2 morgen 2 hont 72 roeden.
Onder Charlois gebruikte Heindrick Aertsz 3 morgen in "Dirck Smees andt" en nog 10 morgen in "de hillen".
Dit behoorlijk uitgebreide grondgebruik werd door Hendrick Aertsz in de daarop volgende jaren nog vergroot. Op 5 maart 1543 sloot "Heynrick Aertsz vanden Hordijck" voor schepenen van Dordrecht een pachtovereenkomst met de eigenaren van 4 morgen 4 hont lands in "Smegeslant" (Smeetsland), voor een termijn van 4 jaar. Op 1 mei 1545 kocht Heynrick Aertsz: "een gerecht vierendeel van vier mergen en sestalf hont lants gelegen in Nyeu Ridderwaert in Cornelis landeken", tussen Crommenweg en Willairtsdijkje, gemeen met de "heyligen gheest" ter Nieuwekerk in Dordrecht en met Ariaentgen Adriaensdr. Hoe uitgebreid het landbezit en gebruik van Hendrick Aertsz is geweest, valt af te leiden uit de kohieren van de 10e penning uit het jaar 1557. Zijn weduwe Lijsbeth werd hierin aangeslagen voor percelen land, gelegen in Oost-Barendrecht (5 morgen), in Cornelislandeken" (8 morgen eigen en 3 morgen van de "heylige geest"), in het "buiten nieuwland" van Oost-Barendrecht (4½ morgen eigen en 2 morgen van anderen), in het "nieuwe Buitenland" van West-Barendrecht (ruim 22 morgen eigen), in de eerste hoef het Oudeland van (Oost-) IJsselmonde (7½ morgen eigen), in West-IJsselmonde (8½ morgen eigen en 2 morgen "geestelijk goed") en in het Nieuweland aldaar (ruim 7 morgen eigen). Bovendien had "de we(duwe) van Henrick Aertsz in Barendrecht met die we(duwe) van Cornelis Pietersz tot IJsselmont (...) tsaemen een vierendeel" in het Buitenland van West-IJsselmonde, "met die visscherije ende anders hooren ancleeven". Er kan zonder meer gesproken worden over een behoorlijk welvarend boerenbedrijf, dat bovendien voornamelijk op eigen grondbezit berustte.
Interessant in deze opsomming is de 7½ morgen eigen land, die de weduwe van Hendrick Aertsz bezat in de eerste hoef, groot 15 morgen, gelegen in het Oudeland van IJsselmonde. De andere helft van deze hoef, eveneens 7½ morgen, had een zekere Adriaen Diricxz in huur van de weduwe van Wouter Schiltman tot Dordrecht. In 1574 werd in deze eerste hoef de ene 7½ morgen gebruikt door Pieter Pietersz Cranendonck van Pieter van Driel tot Haarlem, en werd de andere 7½ morgen gebruikt door de weduwe van Dirick Floerisz in Smeetsland, die dit deel in eigendom had. Hoewel voor de hand ligt, dat Pieter van Driel behoorde tot de verwanten van Hendrick Aertsz, was dit toch niet het geval! Juist de 7½ morgen die eigendom waren van de weduwe van Dirick Floerisz in Smeetsland, waren afkomstig uit de erfenis van de weduwe van Hendrick Aertsz. Het is puur toeval, dat de andere helft van deze hoef eigendom was van deze Pieter (Herrens) van Driel. Dit blijkt uit een transport uit 1562, waarbij Pieter Herrensen de jonge (van Driel) deze 7½ morgen vrij eigen lands met toebehoren teruggaf "in handen van sijn huijsvrouwen moeder genaempt Janneken Meynertsdochter", weduwe van wijlen Wouter Schilmans tot Dordrecht. Deze had hem dit land "met hair dochter in huywelick (...) gegeven nae 't uuyt wijsen (van) die huywelixce voorwairt". In 1565 werd Anneken Meijnaertsdr inderdaad als eigenaresse van het perceel aangeduid, maar in 1574 was Pieter van Driel toch weer eigenaar! Overigens bevatte de boedel van Hendrick Aertsz niet slechts baten, maar was er ook sprake van enige schulden. Zo bevatte de boedel van de weeskinderen van Machtelt Cornelisdr van Crommenye en wijlen Pieter Willemsz brouwer een rentebrief van 12 carolus gulden per jaar, sprekende op Elyzabeth Pietersdr weduwe van wijlen Heynderick Aertsz in Oestbarendrecht. Deze Pieter Willemsz Brouwer, vroedschap van Rotterdam (1534-1553), die eerder gehuwd was geweest met Hillegond Claesdr, was de schoonvader van een andere Van Driel: Ingen Cornelisz, brouwer te Rotterdam, eveneens afkomstig uit de omgeving van de

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Hendrik Aerts van Driel?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!


Zeitbalken Hendrik Aerts van Driel

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole: grootouders Großeltern   ouders Eltern   broers-zussen Geschwister   kinderen Kinder

Vorfahren (und Nachkommen) von Hendrik Aerts van Driel

Aert Heinensz
1455-1525

Hendrik Aerts van Driel
1486-1552

1510

Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

  • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
  • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
  • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.

Die angezeigten Daten haben keine Quellen.

Über den Familiennamen Van Driel

  • Zeigen Sie die Informationen an, über die Genealogie Online verfügt über den Nachnamen Van Driel.
  • Überprüfen Sie die Informationen, die Open Archives hat über Van Driel.
  • Überprüfen Sie im Register Wie (onder)zoekt wie?, wer den Familiennamen Van Driel (unter)sucht.

Die Dinteloord en omliggende gemeenten-Veröffentlichung wurde von erstellt.nimm Kontakt auf
Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
Hans Prince, "Dinteloord en omliggende gemeenten", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/dinteloord-en-omliggende-gemeenten/I118601.php : abgerufen 1. Juni 2024), "Hendrik Aerts van Driel (1486-1552)".