Kind(er):
Er is nog niks gevonden over Lieven [Bouters], maar het lidmatenregister te Colijnsplaat vermeld Jan en Jacob Lievense (1680), Abraham Lievense (1682) en Janneken Lievens (1682). Dit wijst op een gezin in deze periode (1660-1680) te Colijnsplaat, met als vader / gezinshoofd een man Lieven. In het lidmatenregister zijn wel enkele Lievens te vinden (van der Maas, Kockuijt) maar deze kunnen hoogstwaarschijnlijk worden uitgesloten als vader in dit gezin. Waarschijnlijk is de betreffende vader geen lid geweest in Colijnsplaat, misschien omdat deze overleden was voor de komst van de kinderen naar Colijnsplaat.
In de periode tot 1706 word de naam Bouterse nog nauwelijks gebruikt in de doopboeken. We vinden in deze periode de volgende familieleden "Lievense" die optreden als doopgetuige bij elkaars kinderen (alles te Colijnsplaat):
- Abraham Lievense > is getuige bij de zoon van Jan Lievens op 25 Februari 1680, is getuige bij de dochter van Janneke Lievens op 25 December 1681, is getuige bij de zoon van Jacob Lievensen op 28 December 1781, zijn vrouw Maetje Hogerheijde is getuige bij de zoon van Pieternelle Lievensen op 2 November 1664
- Pieternella Lievense > is getuige op 15 September 1669 bij de dochter van Abraham Lievense. Haar man Jan Theunisse is getuige bij de zoon van Abraham Lievense op 14 Augustus 1667
- Jan Lievensen > is getuige bij de dochter van Jacob Lievensen op 18 April 1677, is getuige bij de zoon van Jacob Lievensen op 16 Januari 1684, is getuige bij de dochter van Jacob Lievensen op 17 November 1686, is getuige bij de dochter van Jacob Lievense op 18 Augustus 1697
- Jacob Lievensen > is getuige bij de zoon van Jan Lievensen op 16 Januari 1678, bij de dochter van Jan Lievense op 28 April 1697, is getuige bij zijn kleindochter Adriana Bouters op 28 Februari 1717
- Janneke Lievens > is getuige bij de zoon van Jan Lievensen op 16 Januari 1678, is getuige bij de zoon van Jacob Lievensen op 2 Mei 1694, haar echtgenoot Willem Glas is getuige bij de dochter van Jacob Lievensen op 18 April 1677 en bij de dochter van Jacob Lievense op 12 Juni 1695
- Catelinje Lievens > is getuige bij de dochter van Janneke Lievens op 25 December 1681, is getuige bij de dochter van Jacob Lievense op 18 Augustus 1697
De laatste maal dat een lid van deze familie met enkel het patroniem Lievens word genoemd is op 28 Februari 1717.
Jacomijntje Lievens, Neelken Lievens, Cornelia Lievens, Pieter Lievense (Kockuijt?), Carel Lievense, Frans Lievens en Claas Lievense (Husson?) lijken op basis van doopgetuigen niet verwant te zijn aan de familie Bouterse. Hoewel Pieter Lievens (Kockuijt) enkele keren genoemd word als doopgetuige bij de kinderen van Jacob Lievense [Bouterse] is er geen verdere aanwijzing dat het familie is.
De familienaam Bouters/Bouterse wordt voor het eerst genoemd op 18 September 1689 als Jan Lievense Bouters word genoteerd als doopgetuige bij de doop van de dochter van zijn zwager. De tweede keer dat de familienaam genoemd word is op 28 Februari 1706 als zijn broer Jacob Lievense Bouterse word genoemd als getuige bij de doop van zijn kleindochter Johanna Bouterse. Deze twee actes verbinden het patroniem Lievense met de later gebruikte familienaam Bouterse. Ook de doopakte van Adriana Bouters op 28 Februari 1717, dochter van Cornelis Bouters, noemt als getuige Jacobus Lievens. Vanaf ca.1707 word in de doopaktes de naam Bouterse/Bouters/Bauters gebruikt.
Het ontbreken van de familienaam in de eerdere aktes betekent niet dat de naam pas toen is ontstaan. Zowel de naam Lieven als Bouters/Bauters wijzen op een herkomst uit Vlaanderen, vermoedelijk ergens tussen Gent-Brugge en de Schelde. Waarschijnlijk is het gezin rond 1670 van daaruit naar Colijnsplaat gekomen.
NOOT: de indexering die het Zeeuws Archief hanteert maakt geen onderscheid tussen familienamen en patroniemen. Hierdoor word in doopaktes het patroniem toegevoegd als familienaam bij de dopeling. Dit is een beleidskeuze en strookt niet noodzakelijk met de historische realiteit. In de doopaktes word de dopeling enkel bij voornaam genoemd en alleen door vergelijking van reeksen actes kan worden bepaald of het gaat om een familienaam of enkel een patroniem, dat alleen op de vader van toepassing is en niet word overgedragen op het kind. Als de kidneren van Jan Lievense dus ook Lievense worden genoemd in de indexering, dan is dit onjuist.
Over het algemeen worden in de periode voor het jaar 1700 vaker patroniemen geschreven in plaats van de familienaam. Dit betekent niet dat de familienamen nog niet bestonden of niet bekend waren, in wereldse zaken werd deze meestal wel gebruikt.
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.