document 6120 april 1714Bericht op een rekest van Pieter de Gier vorster binnen de vrijheid Oisterwijk die octrooi aanvraagt om de olieslagmolen die met paarden wordt getrokken staande ‘op de plaets off huijsinge geneoempt Weijenburgh’ te mogen verzetten naar het huis van de Gier staande achter de gereformeerde kerk. Men wint nadere informatie in.
In 1648 kwam de kerk echter in handen van de Hervormden. De katholieken betrokken enige decennia later een schuurkerk aan de Schijf. In 1722 splitste de parochie Berkel-Udenhout zich van Oisterwijk af en in 1851 werden Berkel en Udenhout beide zelfstandige parochies.
document 21 – MOLEN te OISTERWIJK
De geburen van het huis van Pieter de Gier te Oisterwijk leggen op verzoek van genoemde Pieter een verklaring af over een octrooi om achter zijn huis een paardenoliemolen te mogen zetten waartegen ze zich niet zullen verzetten. De ondertekenaars zijn P.D. Lange, T. Hanewinckel, Ariaen Janssen van ierssel, Willem Hendricx van Aelst, Cornelis Wouter Bogaerts, jacobus Jacobus van Gorcum, Gerit van Overeem (?), Jan Lambert Vuchts, Adriaen Adriaen Poorters, Antony van Corven en Lambert Wouters van Baest – juni 1713.
Aanvraag voor het octrooi door Pieter de Gier om de molen die aanvankelijk toebehoorde aan Jan de zoon van Gerrardt Lievens, nadien aan diens kinderen en laatstelijk aan Leonard van Rijs, staande binnen de vrijheid Oisterwijk âaghter de groote kinde aldaer opde huysinge geneoempt Weijenberghâ te mogen verplaatsen naar de andere kant van de vrijheid Oisterwijk âaghter d egroote kerckeâ. N. Pouderoyen vorster der dingbank zal hiervan de publicatie aan het volk en ingezetenen verzorgen en verzoeken hierop binnen 14 dagen te reageren. Onderaan een verklaring van Michiel Scholten als vorster van de vrijheid dat hij de publicatie heeft opgehangen voor de kerk. Oisterwijk 2 en 4 maart 1714.
document 21 – MOLEN te OISTERWIJK
Bij de raad en rentmeester generaal Philip Jacob van Borssele is een klacht binnengekomen dat ‘de molder vanden wintcorenmoolen van Karckhoven onder Oysterwyck sigh niet ontsiet met sijn karre en paert met bellen alomme geheel Udenhout door te rijden en aldaer d egraenen van d eingesetenen op te laden en als dan te brengen op sijne molen om te breecken en te maelen’. Daarna brengt hij die weer bij d einwoners thuis. Dit gaat ten koste van de windmolen der domeinen aan de Zandkant te Udenhout en is bovendien tsrijdig met de placcaten en dus ongeoorloofd. De deurwaarder wordt opdracht gegeven de mulder te arresteren als hij door udenhout rijdt – 26 november 1701.
Identiek stuk met dezelfde datum.
Voor Isaacq van Ruelo openbaar notaris bij de Raad van Brabant residerend ete ‘sBosch zijn verschenen, in presentie van getuigen, Mons. Gerardus van Asten en Jasper van den Boer, beiden van competente ouderdom en woonachtig te Oisterwijk. Zij verklaren te rinstantie van Gijsbert van Iersel molenaar te Oisterwijk, dat ze zaterdag 11 februari 1719 zijn geweest te Enschot bij een zekere Teunis Joosten, te Heukelom bij Jan Burgers, Wouter van Rijswijk, Ariaen Coymans en Jan Claessen, alsmede te Berkel bij Teunis van de Ven en zijn oudste zoon. Al deze personen zouden gezegd hebben: “Wij souden wel op andere meulens onse graenen laeten maelen als op die meulen van Ariaen van Dal, maer om sijn dreijgementen durven wij niet op een ander gaen, want voornoemden van Dal heefft geseght dat hij ons soude becalengieren over het vlaggen van de heij en begaen van de straaten en stroomen en wij souden onse graenen liever selffs op den meulen brengen, als door den moolenaer laaten afhaelen, oock durven wij soo lange als van Dal rentmeester blijft met onse graenen niet op een ander gaen”. Getuigen van deze afgelegde verklaring waren Hendrik Pijnappel en Johan van Ham inwoners van ‘sBosch. Actum ‘sBosch 13 februari 1719.
Compareerden voor Gratiaen Jacob de Villé openbaar notaris bij de Raad van Brabant te ‘sBosch, Anthony Joosten uit Enschot, Jan Burgers, Wouter van Rijswijk, Adriaen Coymans en Jan Claessen, allen wonende te Heukelom, en Theunis van de Ven uit Berkel. Adriaan van Dal is op dat moment pachter van de houtschat te Oisterwijk en commies van de grote Brabantse Landtol. De verklaring betreft de korenwindmolen te Oisterwijk toebehorende de weduwe van Bartholmeus van Turnhout en de waterkorenmolen te Heukelem toebehorende aan Jonker Matthijs van Cannart. De pachter zou hen gezegd hebben: “ Soo gij lieden bij mij op de molens niet en cooren off granen te laten malen ofte te laten breecken en comt, soo sal ick ulieden als pachter vanden houtschat off anders als commies van thol, wel wat anders doen”, maer dat wij comparanten altijt te rmolens onder de jurisdictie off gemael van Oisterwyk hebben gevaren ofte aen die respective molenaersknechten de granen hebben mede gegeven om gebroocken te worden daer en aen wie het ons heeft gelieft en oock dan wederom is thuys gebrocht, sonder oyt door den requirant daerin belet te zijn geworden, dit bijsonderlijck, dat den molenaer selffs van den coornwintmolen gestaen tot Carckhoven onder Oisterwijk ofte desselfs knecht met car en peert met bellen omhangen tot Berckel, Entschot en Huyckelum comt varen om granen van den ingesetenen naer den selveb Kerckhovensmolen te brengen om gebroocken te worden ende oock soo langhe ons geheught sijne voorsaten hebben gedaen en desen iegenwoirdige tot huyden deser dage noch doet”. Actum 15 februari 1719.
Compareerden voor notaris Gratiaen Jacob de Villé Corstiaen Janssen Timmermans [83], Andries Herberts de Cort oud schepen van Oisterwijk [73], Jan Willem Scheffers [70], Wouter Jan Emmen oud borgemeester en gewezen provisor van de armentafel [72], Jan Jorden van Beurden oud president en gewezen provisor [70], Simon Jan Emmen oud borgemeester [69], Dirck van den Wiel [70], Adriaen Thomas van Breda [65], Jacon Corthout regerend borgemeester [67], Adriaen Laurens Maes [57], Matheus van Hemert oud provisor der armentafel [60], Embert Wytmans provisor der armentafel [60], Adriaen Robbert Hendricx borgemeester [64], Jan Ariens van Rijswijck oud borgemeester [76], Embert Jan Emmen [57], Jan Janssen Roestenborgh [60], Thomas van Breda [[57], Pieter de Gier [58], Jan Janssen Berghmans [55], Anthony van Megen [54], Huybert Jacob Swaens oud borgemeester [53], Jan Janssen van Roessel [46]. Zij leggen een gelijkluidende verklaring af als in de vorige akte staat genoteerd. Actum 16 februari 1719.
Compareerden voor notaris Gratiaen Jacob de Villé Peter van de Sande, Marten Cornelis van de Voort, Adriaen van Someren, Joost van Thuyl, Cornelis van der Sterre, Carel Henrickx van den Hoove, Joost Janssen van de Voort, Jacob Huybert Covels, Goossen Peter Verhoeven, Gerrit Embertus van Leijten, Jan Ariens Ariens en Adriaen Peters van de Ven met een nagenoeg gelijkluidend everklaring over de Oisterwijkse molens te Kerkhoven, achter de Lind en de watermolen – 17 februari 1719.
Verklaring van geërfden en ingezetenen van het dorp Haaren ter instantie van molenaar Pieter Staymans, aangaande de molen staande tussen Haaren en Helvoirt, die beweren dat onde rhun dorp nooit karren hebben zien rijden afkomstig van de Kerkhovense molen of van de Oisterwijkse korenwindmolen. Zij gaan meestal naar de molen aan de Helvoirtse kant. Ze verklaren wel dat ze van Dal gesignaleerd hebben metzijn paard omhangen met bellen. Dez everklaring wordt afgelegd door Gerit Janssen Peijnenborgh, Wouter Janssen Peijnenborgh, Cornelis Vreyssen van Haaren, Arien Janssen Peijnenborgh, Hendrick Cornelis van Vucht, Hendrick Peijnenborgh, Hendrik Joost Lombarts, Jan vrijsse van den Bos, Seijmen Janssen van den Boomgart, Jacobus drabbe, Frans Vermeer, Aryen Maties van Kalst, Jacobus Lanen Verhoeven, Lourens Driessen, Wouter van de Ven, Huybert Cornelis van Balsvoort, Willem Claessen Verhoeven, Areyen Breeckels, Jan Peijnenborgh en Baltus Willems – 22 februari 1719.
Compareerden voor Dirck van Wijck openbaar notaris bij de Raad van Brabant residerende te ‘sBosch Nicolaes Blankers [85], Aert Huybertse van Elshout [72], Cornelis Deckers [59], Peter Michiel Deckers [63], Dirck Mighielse van Iersel [45], Adam Smits [60], Hendrik Versteijnen [54] en Adriaen van der Loo [44] allen inwoners van d evrijheid Oisterwijk. Ze leggen ten verzoeke van Baltus Versteijnen en Gijsbert van Ierssel, beiden molenaars, een verklaring dat er geen molenkarren getrokken door paarden met bellen hebben gereden. Oisterwijk – 22 februari 1719.
Pagina 80
Diversen 14.01.1672 Claes de Gier sijn soontjen Pieter.
Plaats doop Driel
Datum doop 14-01-1672
Kind Pieter
Kind geslacht m
Vader Claes de Gier
document 61
20 april 1714
Bericht op een rekest van Pieter de Gier vorster binnen de vrijheid Oisterwijk die octrooi aanvraagt om de olieslagmolen die met paarden wordt getrokken staande ‘op de plaets off huijsinge geneoempt Weijenburgh’ te mogen verzetten naar het huis van de Gier staande achter de gereformeerde kerk. Men wint nadere informatie in.
Pieter Nicolaase de Gier |
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
Stamboom op MyHeritage.com
Familiesite: Craamer 846-2013
Stamboom: Craamer van 846 tot 2013