Luther 1989.
Eduard Douwes Dekker schrijft aan Caroline Versteegh over haar overlijden als hij bij de familie van Schuijlenburch in Batavia in huis is.
"Ook is er onder de brieven een schryven zonder slot en waarschynlyk nooit verzonden van Dekker zelf aan het meisje.
Ziehier:]
Aan Mejufvr. Caroline V........
Batavia 16 Juny 1841.
Lieve Caroline! Heden is er van den Heer Schuylenburch een brief aan uw papa verzonden, waarvan de treurige inhoud u waarschynlyk zeer zal getroffen hebben.2) Uwe lieve kleine naamgenoot is overleden. De arme kleine heeft lang met den dood geworsteld; heden morgen vyf ure maakte men my wakker met de tyding dat zy op sterven lag, en te half tien ure was het eerst gedaan. Morgen ochtend vroeg zullen we haar begraven. Gy kunt nagaan hoe treurig hier aan huis alles is. Ik heb waarlyk tegenwoordig zulke voorvallen niet noodig om ernstig gestemd te wezen. Toen ik zoo even by het lykje stond, en nadacht over leven en niet leven, over de toekomst, zie, toen wenschte ik ook zoo jong gestorven te zyn. Ik ben nu niet verzekerd dat er by myn sterfbed zulke tranen zullen vloeyen als er gewoonlyk om een onschuldig wichtje geweend worden, en God weet wat er volgen zal na den dood, wanneer zoo vele overtredingen als het leven van den mensch gewoonlyk oplevert, ons zullen aangerekend worden. Die arme kleine had nog geene verantwoording, ten minste ik geloof zoo. Ik houd niet van de leer der erfzonde."
2)
Caroline was de nicht van de familie S., by wie Dekker in huis woonde.
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.