Familienstammbaum Yolanda Lippens » Arend Mooij 1/2 (1832-1915)

Persönliche Daten Arend Mooij 1/2 

Quelle 1

Familie von Arend Mooij 1/2

Er ist verheiratet mit Henriette de Fouchier.

Sie haben geheiratet am 4. September 1867 in Middelburg, ZL, NL, er war 35 Jahre alt.


Kind(er):

  1. Johannes Mooij  1868-1870
  2. Theodoor Mooij  1870-1947
  3. Hermanus Willem Mooij  1871-1932 
  4. Jeanne Mooij  1875-1942
  5. Aleida Maria Mooij  1876-1904 
  6. Arend Henri Mooij  1881-1943
  7. Maria Reina Mooij  1886-1889
  8. Jacob Mooij  1889-1938


Notizen bei Arend Mooij 1/2

Zie alle aktes van deze persoon op OneDrive of https://www.yory.nl/stamboom-aktes-delen-doe-je-zo/ - Zie de laatste versie van deze persoon op Genealogie Online of https://www.genealogieonline.nl/stamboom-yolanda-lippens/ë maar nog lange tijd ambassadeur voor de zendingszaak, tot in Rusland toe). Maar al spoedig kwam het tot een bitter conflict tussen beide. Mw. van Halteren vond dat Mooij te veel naar de zendingsgemeente keek en daarmee naar het overzeese werk, en te weinig naar de noden dichtbij, zoals die zichtbaar werden in de Huizen van Barmhartigheden (inmiddels waren dat er vier, met Bethanë, Bethesda en Bethel, allemaal in hun naam herinnerend aan zijn overleden vrouw Betje). Toen Mooij om zijn positie te versterken de Zendingskerk lid maakte van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten, was dat voor haar eens te meer een teken dat de erfenis van haar gewaardeerde meester, van wie zij “de Voedster Vrouwe” was, bij deze Mooij niet in goede handen was. Met de stukken in de hand kwam het tot een rechtsgeding in Harderwijk, en Mooij werd in het ongelijk gesteld met zijn argument dat de geestelijke erfenis van Witteveen bij de Zendingsgemeente lag.

Hij moest op zeer korte termijn met zijn gemeente de Zendingskerk verlaten. Ze gingen voortaan elders kerken. Maar er werd gewerkt aan de bouw van een nieuwe Zendingskapel, en dat was dus de kerk die er nu nog staat en waar zijn portret dus hangt. In 1900 trok de gemeente er in. De band met het Witteveenhuis (van Barmhartigheid) was dus voorbij, maar de zendingsbanden overzee en die met de evangelisten in ons vaderland werden des te inniger. Beide sporen hadden hun eigen blaadje, allebei Ermelo’sch Zendingsblad geheten, maar met een ander logo. Voor velen in en buiten het dorp was dit allemaal maar moeilijk te begrijpen. En de scheiding duurde best wel lang. En het werk van mw. Van Halteren ging verder in “De Zendingsstichting: huizen van barmhartigheid te Ermelo”.

 

Onverwachte hulp van elders bracht uiteindelijk uitkomst en leidde tot een nieuw begin. De Jeugd- en Evangelisatievereniging Jeruël uit Rotterdam hoorde bij de netwerken van Mooij. Na diens arbeid in zondagsschoolwerk en stadszending aldaar waren de contacten gebleven, en jaarlijks kwamen ze hier op kamp en muziek maken. In de huizen van barmhartigheid was de klad gekomen. Andere instanties hadden de taken overgenomen. Jeruël was bereid om de gebouwen, inclusief de Zendingskerk, over te nemen. Een landelijk comité werd gevormd om over een nieuwe bestemming na te denken. Daarin zaten Oberman en Stegenga en Joh. de Heer. De “Witteveenvereniging” werd opgericht, om voortaan te zorgen voor conferenties en voor een gastvrij onderkomen voor mensen die er eens even uitmoesten. De Zendingskerk kreeg een duidelijke plek in deze plannen en de gemeente mocht weer terugkeren op haar oude stekje. Maar Mooij was er toen niet meer bij, want die was in 1910 met pensioen gegaan en in 1915 (inmiddels toch weer adviseur)overleden. Zijn broer Marinus was hem opgevolgd, maar ook hij was er inmiddels niet meer. Hij stierf in 1918. Wie kwamen waren dhr. van der Kloot Meijburg als directeur van het Witteveenhuis en prof. Stegenga, luthers hoogleraar uit Amsterdam, als de voortrekker van de Zendingsgemeente. De Zendingskapel aan de Van Beekweg ging over naar de Hervormde Gemeente, voor onderwijs en kinderkerk. En later dus naar de Nederlands Gereformeerden. En de grote Arend Mooij is er dus nog steeds!

MOOIJ, AREND,

* Apeldoorn 2 apr. 1832, t Ermelo 21 dec. 1915. Zn. van Albertus Mooij, leerlooier, en Aleida Maria Baak. Kwekeling armenschool Apeldoorn 1847. Hulponderwijzer Ermelo 1852. Onderwijzer chr. school Ermelo en kwekeling van H.W. Witteveen 1857. Evangelist Sint Oedenrode 1858, Middelburg 1859, Almelo 1870-1871. Pred. Ermelo 1871-1873. Pred. Belgische Chr. Zendingskerk Brussel 1873, Vrije evang. gemeente Winschoten 1875, Vereniging tot evangelisatie (nadien Vrije herv. gemeente) Hoorn 1886, Harderwijk 1888, Rotterdam 1889. Directeur zendingsstichtingen Ermelo 1892-1895 en pred. Zendingsgemeente Ermelo 1893-1910. Hij huwde op 4 sept. 1867 te Middelburg met Henriette de Fouchier, onderwijzeres (1845-1904). Een van hun zoons, Maarten Johannes Mooij (1883-1948), werd vrij-evang. predikant. M. is in orthodox herv. milieu opgegroeid. A. Brummelkamp bracht hem door stichtelijke bijeenkomsten in zijn ouderlijk huis ook onder invloed van het gedachtengoed van de Gelderse richting van de afscheiding. Zijn krachtdadige bekering op 10 nov. 1853 veroorzaakte in Apeldoorn een volksoploop. Op 5 juli 1857, kort voor zijn beoogd examen voor hoofdonderwijzer, werd M. als voorstander van chr. onderwijs en sympathisant van H.W. Witteveen te Ermelo ontslagen door zijn schoolhoofd L. Natte, die, vooruitlopend op de 20 juli aanvaarde nieuwe onderwijswet, geen leerstellig onderwijs op zijn school toestond. M. bad volgens eigen zeggen wel duizend maal om zendeling onder de heidenen te mogen worden en voelde roeping voor de dienst van het Evangelie. Hij werd huisgenoot van Witteveen, die hem verder vormde en in aanraking bracht met réveilkringen in den lande. Hij stichtte een chr. jongelingsvereniging te Ermelo en werd onderwijzer van een nieuwe chr. school aldaar in de buurtschap Horst, die echter na korte tijd door een gerechtelijk vonnis verboden werd (mrt. 1858). Zomer 1858 werd M. in de herv. gemeente te Ermelo als evangelist door Witteveen ingezegend. Hij was sterk betrokken bij de crisis die leidde tot het ontstaan van de Zendingsgemeente te Ermelo. Te Sint edenrode hield M. 's zondags diensten in de vestibule van kasteel Henkeshage bij de door hem tot ekering gebrachte baron P.J. de Girard de Mieiet van Coehoorn. Door de familie Van Coehoorn kwam M. in contact met adellijke kringen. Hij verrichtte in Noord-Brabant pionierswerk voor de prot. evangelisatie en stichtte zendingsgemeenten in Sint Oedenrode en Hapert en werkte in Bladel en Hoogeloon. Hij legde aan het eind van die periode ook de basis voor een evangelisatiepost in Eerbeek. Te Middelburg vestigde M. zich in de Abdij als evangelist van de voormalige afdeling van de Vrienden der Waarheid (bekend als Anti-togabeweging), nadat deze tevergeefs A.P.A. du Cloux, H.F. Kohlbrügge en Witteveen beroepen had. Op advies van Witteveen had de gemeenschap zich in 1859 omgezet in een Vereniging voor binnen- en buitenlandse zending. Men noemde zich niet kerkelijk, hoewel niet anti-kerkelijk". Toen eind 1862 de gemeenschap in Ermelo zich nader organiseerde tot zendingsgemeente, volgde men in Middelburg onder leiding van M. het voorbeeld van Ermelo. Op 1 mrt. 1863 werd de Zendingsgemeente geïnstitueerd en M. door Witteveen als haar evangelist geordend. Men sloot zich evenals de endingsgemeente te Ermelo in 1865 aan bij de Alliance des églises libres ou indépendantes. Er ontstond een bloeiend verenigingsleven, waaronder een jongelingsvereniging, alsmede vier zondagsscholen en de chr. school SamuèT (van 1866-1871), waar gratis les gegeven werd. Uit dit werk zijn verschillende zendelingen en evangelisten voortgekomen: het echtpaar M. van Dalen-Nauta, Kr. van der Gijp, Joh. van den Hoek, G.B. Hondius, J. van Houte en J.L. Zegers. M. stond in levend contact met H.J. Budding, bracht deze in aanraking met Witteveen, werd een verbindende schakel tussen beider geestverwanten en heeft later in belangrijke mate bijgedragen aan de consolidering van hun werk. Hij legde de basis voor de Chr. Evang. Gemeente te Nieuwvliet, hield wekelijks bijbellezingen in Vlissingen en werkte samen met herv. geestverwanten op Noordbeveland. Hij heeft door zijn werk in Zeeland en daarbuiten impulsen gegeven aan de geestelijke vernieuwing van meer dan één herv. gemeente. Als evangelist van een vrije evangelisatie te Almelo bemiddelde hij in de afbetaling van het eigen gebouw en in de bekostiging van de uitzending van G. Nijland, de eerste zendeling van de Egypte-Zending. Witteveen bevestigde M. als tweede predikant naast zich. Als reizend prediker van de Zendings gemeente Ermelo versterkte M. de gemeenschap tussen Ermelo en de van daar uit ontstane posten. In Brussel stond M. in contact met N. de Jonge die hij te Goes in de gemeente van Budding had leren kennen en in aanraking met Ermelo bracht, waar deze enkele maanden in opleiding bij Witteveen was. Hij werd er evenals De Jonge beïnvloed door Robert Pearsall Smith. In Winschoten nam de Vrije Evang. Gemeente door M.s werk zo zeer toe, dat een nieuwe kerk gebouwd werd. Onder overweldigende belangstelling en met grote gevolgen werd er in 1880 een conferentie van de Brightonbeweging gehouden. Witteveen heeft M. herhaaldelijk genoemd als zijn opvolger. Evenals zijn broer Marinus heeft M. niet alleen grote achting voor Witteveen getoond, maar op beslissende momenten ook de moed gehad hem te weerstaan en andere wegen te gaan. M. was lid en secretaris van de Elfuurebedsvereniging van Ermelo en deelnemer aan de vergaderingen van ambtsdragers die van Ermelo uit geordend waren. Hij vroeg in die kring om hechtere aaneensluiting van de vrije chr. gemeenten in Nederland. Hij werd namens de Ermelose Raad medeondertekenaar van Onze eginselen. Zo werd de weg bereid voor het stichten van de Bond van Vrije Chr. Gemeenten, de latere Bond van Vrije Evang. Gemeenten in Nederland (hierna te noemen: de Bond). In febr. 1888 bewerkte M. de omzetting van de Vereniging tot Evangelisatie te Hoorn in een vrije herv. gemeente. Hij werkte er ook onder militairen. Een van zijn bekeerlingen was P. Rijnhart, die later zendeling in Tibet werd. Aan de Evangelisatie te Edam ontraadde hij de verandering in een Vrije Evang. Gemeente wegens gebrek aan eenstemmigheid {Ons Orgaan, nr. van 26 febr. 1919, 21). Hij stond op het standpunt dat een Vrije Evang. Gemeente op natuurlijke wijze 'geboren' moest worden en ontraadde ook elders ondoordachte pogingen tot stichting van een Vrije Evang. Gemeente. M. werd in 1888 reizend predikant in dienst van de Bond van Vrije Chr. Gemeenten. Hij deed dit werk zonder vast salaris op twee verschillende standplaatsen. Zo werkte hij in Rotterdam sinds dec. 1889 krachtig mee aan de in jan. 1877 gestichte evangelisatie, die door M. georganiseerd werd als stadsevangelisatie Jeruël" en tot grote bloei kwam. Door zijn toedoen werd het gebouw Jeruër aan de Jan van Loonslaan gesticht. Later opende hij een derde lokaal in de rosse buurt. Hij ging geregeld voor in bijeenkomsten die door duizenden mensen bezocht werden. Door dit werk raakte hij voorgoed bevriend met F. van Gheel Gildemeester, die hem geregeld liet spreken in zijn wijkgebouw Pniël" in Den Haag. Als directeur van de gestichten van de Zendings gemeente te Ermelo stond M. aan het hoofd van een leefgemeenschap van 60 a 70 mensen, die voor het grootste gedeelte steun en verzorging behoefden. Als voorganger van de herlevende Zendingsgemeente organiseerde hij met medewerking van Jeruël" zendingsfeesten te Ermelo, die door 1500 tot 2000 mensen uit allerlei kerken bezocht werden. Op initiatief van de Bond organiseerde M. te Ermelo sept. 1894 een bijeenkomst van Evangelische, geestverwante broeders en zusters, als: Afgevaardigden van Vrije en Chr. gemeenten, Vrije Evangelisatiën, andere Corporatiën". Toen deze bijeenkomst herhaald zou worden en de Zendingsgemeente te Ermelo zich in 1896 bij de Bond aansloot, brak een conflict uit. Mej. A.A. van Halteren was na haar belangrijke investeringen in de Ermelose Huizen van Barmhartigheid door H.W. Witteveen zonder overleg met de gemeente bij testamentaire beschikking benoemd als voedstervrouwe der kleine Zendingsgemeente, met dien verstande, dat na haar overlijden ook niets vervreemd mag worden van 's Heilands Gemeente". Zij onttrok zich in 1895 aan de gemeente, sloot de zendingskerk, daagde de gemeente voor de rechter en liet M. verwijderen uit het zendingshuis. M. liet in 1900 een zendingskapel bouwen, van waaruit hij ook begraven is op het zendingskerkhof. M. bewerkte dat de Zendingsgemeente weer een eigen zendeling kreeg, J.J. Wijnveldt, zijn schoonzoon. Hij ging voor hem, samen met anderen, op audiëntie bij de Minister van Koloniën, nadat eind 1897 in de Eerste Kamer een debat gewijd was aan de door W. aan de kaak gestelde malafide praktijken van ambtenaren, die de mensenrechten van Javaanse dwangarbeiders op Sumatra's westkust met voeten getreden hadden.M. was sinds 1889 lid van het Comité tot ondersteuning van zendelingen der Salatiga Zending en werd ook voorzitter van de Diaspora-zending vanuit Ermelo, die stond op de grondslag van de Evang. Alliantie. M. was een warm voorstander van chr. onderwijs en chr. verenigingen. Het ging hem niet om het geestelijk genot" dat vromen zochten in conventikels, doch om in liefde werkzaam zijn in het werk der heilige zending". Hij was een man van gebed, missionair en chiliastisch ingesteld, eenheid zoekend in de geest van de Evang. Alliantie. Hij was geen theoloog, schreef regelmatig en met het oog op actualiteit en chr. levenspraktijk, maar nooit algemene theoretische verhandelingen. Hij was wars van

leersystemen, maar heeft door zijn authentieke manier van spreken en schrijven mensen tot een echt en oorspronkelijk geloofsleven gebracht. Door zijn evangelistische gaven en warme, soms ook hoekige persoonlijkheid heeft hij velen geïnspireerd tot een opgewekt evang., christocentrisch en missionair leven en denken. In elke plaats waar M. werkte, ontstond een opwekking en verdieping van het geestelijk leven en heeft hij een serie bijbelstudies en preken over het laatste bijbelboek gehouden. M. was congregationalist, zonder die benaming te bezigen. Hij was tientallen jaren lid van het Comité van de Bond van Vrije Chr. Gemeenten in Nederland, ook voorzitter, tot hij vanwege zijn standpunt inzake zending in 1912 niet meer herkozen werd. Hij keerde zich tegen het samenwerken van de Bond (niet van afzonderlijke gemeenten) met een ander genootschap (bedoeld is de Rijnse Zending), omdat we daardoor gemeente-zending en eigen zending inboeten" ofwel omdat wij zending in gemeenschap met een ander genootschap beschouwen als opheffing van besluit: gemeentelijke, eigen zending". M. keerde zich eveneens tegen het opstellen van een belijdenis van de Bond, omdat in de Beginselen en Statuten al het nodige gezegd was. Voor M. was leven als christen leven in gemeentelijk verband. Is de plaatselijke gemeente niet alleen noodzakelijk, maar ook onvolkomen, zij behoort te leven in gemeenschap met Christus en met de Gemeente van alle tijden en plaatsen. Christus is de Waarheid in eigen persoon en in Hem heeft God in liefde de wereld met zichzelf verzoend. De algemeenheid der verzoening vraagt om persoonlijk geloof en bereidheid tot een verzoeningsgezind leven. Mede daarom spreekt de Bijbel over uitverkiezing tot dienst aan God en de naaste. Het ging M. om heel de Christus, heel de Bijbel, heel de mens en heel de wereld.

 

===============================================================================

 

 

Wie de Nederlands Gereformeerde Kerk aan de van Beekweg binnenloopt ziet meteen links een groot portret hangen. Nu bestaan de Nederlands Gereformeerden pas sinds 1965 en zit de gemeente van Ermelo pas een paar decennia in dit gebouw, terwijl deze man duidelijk de sporen draagt van de negentiende eeuw. Dat klopt, want het gaat om ds. Mooij, uit de tweede helft van die eeuw. Maar er zijn vele Mooijen geweest, en bijna allemaal dominee en begraven op het Zendingskerkhof, in het ronde middengedeelte, vlak bij het graf van ds Witteveen, die daar vanaf 1884 rust. De ds. Mooij die in de voorhof van de Van Beekweg hangt was gedoemd zijn opvolger te worden, en werd dat uiteindelijk ook, langs de (on)nodige omwegen. Hij kwam uit een gelovig gezin in Apeldoorn, en kreeg de naam Arend. Voor een geschiedschrijver valt het niet altijd mee, want twee broers kregen ook een A. als voorletter. Maar Arend had het meest met Ermelo.

 

In 1856 kwam hij als jonge onderwijzer naar Ermelo en werd op de dorpsschool de rechterhand van meester Natte, bij wie hij kost en inwoning ontving. Die was lange tijd een goede vriend van ds. Witteveen, maar hun relatie begon te bekoelen. Er was een nieuwe schoolwet in de maak en Natte zag meer vrijheid van onderwijs en meer inkomen aankomen. Juist daarom was Witteveen tegen, en hij had via Mooij een flinke vinger in de schoolpap. De wet kwam er, voorvechter Groen van Prinsterer verliet de Kamer, en meester Natte ontsloeg de jonge hulponderwijzer. Arend werd nu door Witteveen liefderijk opgenomen in diens pastorie. Maar Witteveen bleef de nieuwe wet bestrijden, en via Natte werd hij door de burgemeester aangeklaagd. Hij moest voor het gerecht verschijnen in Arnhem. De zaak liep met een sisser af, maar het was wel het tweede grote conflict met zijn gemeente. Want hij had hierin reden gevonden om meester Natte van het Avondmaal te weren, waarop de diakenen besloten om voortaan niet meer aanwezig te zijn. Nu Mooij zijn taak er op zat, en hij kennelijk ook niet zoveel trek had om zich als rechterhand van Witteveen in Ermelo te vestigen, kreeg en greep hij de kans om te worden uitgezonden vanuit de Zendingskerk, als eerste evangelist. Er was een roep vanuit St. Oedenrode, waar de adellijke kasteelbewoners behoefte hadden aan een andere wijze van prediking, en de orthodoxe gedrevenheid van Arend sloot daar goed bij aan. Op 12 september 1858 werd hij ingezegend en uitgezonden. Na St. Oedenrode riepen achtereenvolgens Middelburg, Almelo en Rotterdam. Met een korte episode terug in Ermelo, samen met zijn broer Marinus, van 1871 – 1873. Hoewel ds. Witteveen hem had voorzien als opvolger kwam hij niet in 1884 terug naar Ermelo, maar pas in 1892. Mevrouw van Halteren, die de erfenissen van Witteveen beheerde, stelde hem aan als directeur van het Huis van Barmhartigheid, en dus ook voor een deel voor de Zendingsgemeente. Op 1 januari 1893 werd hij hier ingezegend door niemand minder dan Gerrit van Asselt (in 1875 ziek teruggekomen uit INDI


Akte: GEB, upload JA


Akte: HUW, upload JA


Akte: OVL, upload JA

Zie alle aktes van deze persoon op OneDrive of https://www.yory.nl/stamboom-aktes-delen-doe-je-zo/ - Zie de laatste versie van deze persoon op Genealogie Online of https://www.genealogieonline.nl/stamboom-yolanda-lippens/

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Arend Mooij 1/2?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!


Zeitbalken Arend Mooij 1/2

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole: grootouders Großeltern   ouders Eltern   broers-zussen Geschwister   kinderen Kinder

Abbildung(en) Arend Mooij 1/2

Vorfahren (und Nachkommen) von Arend Mooij


    Zeige ganze Ahnentafel

    Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

    • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
    • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
    • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.



    Visualisieren Sie eine andere Beziehung

    Quellen

    1. Open Archieven

    Anknüpfungspunkte in anderen Publikationen

    Diese Person kommt auch in der Publikation vor:

    Historische Ereignisse

    • Die Temperatur am 2. April 1832 war um die 5,0 °C. Der Wind kam überwiegend aus West-Süd-West. Charakterisierung des Wetters: omtrent helder nevel dampig. Quelle: KNMI
    •  Diese Seite ist nur auf Niederländisch verfügbar.
      De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
    • Im Jahr 1832: Quelle: Wikipedia
      • Die Niederlande hatte ungefähr 2,9 Millionen Einwohner.
      • 7. Mai » Auf der Londoner Konferenz einigen sich Großbritannien, Frankreich und Russland, das mit dem Londoner Protokoll von 1830 im Februar neu geschaffene Griechenland als unabhängiges Königreich zu gestalten und sind mit Otto von Wittelsbach als dessen künftigem Herrscher unter der Bedingung einverstanden, dass es nicht zu einer Vereinigung mit dem Königreich Bayern kommen darf. Für seinen Gebietsverlust wird das Osmanische Reich finanziell entschädigt.
      • 5. Juli » Im Deutschen Bund wird der Gebrauch politischer Abzeichen gesetzlich verboten. Das zielt besonders auf Schwarz-Rot-Gold als Zeichen nationaler Gesinnung. Als Reaktion auf das Hambacher Fest werden ferner Presse-, Vereins- und Versammlungsfreiheit stark eingeschränkt.
      • 2. August » Im Black-Hawk-Krieg besiegen US-amerikanische Truppen Häuptling Black Hawk in der Schlacht am Bad Axe River.
      • 30. August » Ein Londoner Protokoll der Schutzmächte grenzt das Staatsgebiet des Königreichs Griechenland vom Osmanischen Reich ab.
      • 26. September » Der Göta-Kanal in Schweden wird eröffnet. Er soll das Passieren des Öresunds vermeiden helfen, da dort Sundzoll an Dänemark entrichtet werden musste.
      • 10. Dezember » Im Zuge der Nullifikationskrise veröffentlicht der amerikanische Präsident Andrew Jackson eine Proklamation, in der er die Nullifikationsdoktrin verwirft und beteuert, das von South Carolina für ungültig erklärte Zollgesetz von 1832 weiter durchsetzen zu wollen.
    • Die Temperatur am 4. September 1867 war um die 16,5 °C. Es gab 24 mm Niederschlag. Der Winddruck war 1 kgf/m2 und kam überwiegend aus West-Süd-West. Der Luftdruck war 76 cm. Die relative Luftfeuchtigkeit war 96%. Quelle: KNMI
    • Koning Willem III (Huis van Oranje-Nassau) war von 1849 bis 1890 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
    • Von 1. Juni 1866 bis 4. Juni 1868 regierte in den Niederlanden die Regierung Van Zuijlen van Nijevelt - Heemskerk mit als erste Minister Mr. J.P.J.A. graaf Van Zuijlen van Nijevelt (AR) und Mr. J. Heemskerk Azn. (conservatief).
    • Im Jahr 1867: Quelle: Wikipedia
      • Die Niederlande hatte ungefähr 3,6 Millionen Einwohner.
      • 8. Januar » Afroamerikaner erhalten im District of Columbia das Wahlrecht.
      • 28. Januar » Preußen zwingt nach dem Sieg im Deutschen Krieg und der Besetzung Frankfurts am Main das Fürstenhaus Thurn und Taxis, das seit dem Postregal von 1597 die Postbeförderung im Reich innehat, zum Abschluss eines Vertrages über die Aufhebung des Postdienstes, der ab 1. Juli wirksam wird.
      • 30. März » Das Russische Zarenreich verkauft Alaska für 7,2 Millionen US-Dollar an die USA. Der Alaska Purchase zum Kauf von Russisch-Amerika wird vom amerikanischen Außenminister William H. Seward und dem russischen Botschafter in Washington Eduard von Stoeckl in die Wege geleitet.
      • 1. Juli » Beim Zusammenbruch des Schachtes im Steinkohlenbergwerk Neue Fundgrube in Lugau sterben 101 Bergleute.
      • 31. August » Bei der Wahl zum Norddeutschen Reichstag erhalten die Unterstützer der Politik des preußischen Ministerpräsidenten Otto von Bismarck eine Mehrheit.
      • 15. September » In Mailand eröffnet König Viktor Emanuel II. die nach ihm benannte Einkaufspassage Galleria Vittorio Emanuele II, einen Glanzpunkt europäischen Passagenbaus.
    • Die Temperatur am 21. Dezember 1915 lag zwischen -4,2 °C und -0,1 °C und war durchschnittlich -1,3 °C. Es gab 3,0 mm Niederschlag. Die durchschnittliche Windgeschwindigkeit war 4 Bft (mäßiger Wind) und kam überwiegend aus Süd-Süd-Osten. Quelle: KNMI
    • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) war von 1890 bis 1948 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
    • Von 29. August 1913 bis 9. September 1918 regierte in den Niederlanden das Kabinett Cort van der Linden mit Mr. P.W.A. Cort van der Linden (liberaal) als ersten Minister.
    • Im Jahr 1915: Quelle: Wikipedia
      • Die Niederlande hatte ungefähr 6,3 Millionen Einwohner.
      • 4. März » Die Hardinge-Brücke über die Padma, mit 1,6 Kilometern bis heute eine der längsten Eisenbahnbrücken des indischen Subkontinents wird in Anwesenheit des britisch-indischen Vizekönigs Lord Hardinge eröffnet.
      • 14. März » Die SMS Dresden, das einzige deutsche Schiff, das der vernichtenden Niederlage im Seegefecht bei den Falklandinseln am 8. Dezember 1914 entgehen konnte, wird von den Briten unter Missachtung der chilenischen Neutralität im Ersten Weltkrieg bei der Robinson-Crusoe-Insel angegriffen. Mit der Selbstversenkung des Schiffes durch die Mannschaft endet das deutsche Ostasiengeschwader.
      • 28. April » Die erste Schlacht von Krithia im Rahmen der Schlacht von Gallipoli bringt den Briten eine Niederlage im Kampf mit zwei sich verbissen wehrenden Regimentern der Türken ein.
      • 3. Mai » Der Kanadier John McCrae, dessen Freund Alexis Helmer am Vortag gefallen ist, verfasst mit In Flanders Fields eines der bekanntesten englischsprachigen Gedichte zum Ersten Weltkrieg.
      • 2. Juni » Albert Einstein, seit März 1914 in Berlin tätig, hält in der Treptower Sternwarte einen öffentlichen Vortrag über Relativität der Bewegung und Gravitation.
      • 8. Oktober » An der Königlichen Oper in Kopenhagen findet die Uraufführung der Oper Isabella von Ludolf Nielsen statt.
    

    Gleicher Geburts-/Todestag

    Quelle: Wikipedia

    Quelle: Wikipedia


    Über den Familiennamen Mooij

    • Zeigen Sie die Informationen an, über die Genealogie Online verfügt über den Nachnamen Mooij.
    • Überprüfen Sie die Informationen, die Open Archives hat über Mooij.
    • Überprüfen Sie im Register Wie (onder)zoekt wie?, wer den Familiennamen Mooij (unter)sucht.

    Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
    Yolanda Lippens, "Familienstammbaum Yolanda Lippens", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-yolanda-lippens/I182.php : abgerufen 31. Mai 2024), "Arend Mooij 1/2 (1832-1915)".