[Rotterdam 1882 c192v akte nr. 3533]
Bij de geboorteaangifte van Janet waren de volgende getuigen aanwezig: Dina Cornelia Drost (1825-1902), Gerardus Lureman (1848-1906) en Johannes Cornelis Crollaer (±1851-na 1882).
Op heden den vijfentwintigsten Juli achttien honderd twee en tachtig, is voor ons, Ambtenaar van den Burgelijken Stand der Gemeente Rotterdam, verschenen: Diena Cornelia van den IJssel geboren Drost oud zes en vijftig jaren, van beroep vroedvrouw wonende alhier, welke ons heeft verklaard, dat op den vijfentwintigste dezer des voormiddags ten negen ure, in een huis aan de Warmoezierstraat alhier, is geboren een kind van het vrouwelijke geslacht uit: Anna Catharina Freling, zonder beroep, huisvrouw van Johannes van Gilst, winkelbediende, beiden wonende alhier, welk kind zal genaamd worden MARIA ENGELINA ANTONETTA.
Deze aangifte is aan ons gedaan in tegenwoordigheid van: Gerardus Lureman oud vierendertig jaren, van beroep Klerk wonende alhier en van Johannes Cornelis Crollaer oud eenendertig jaren, van beroep Klerk wonende alhier.
Er is hiervan opgemaakt deze akte en na voorlezing ondertekend door ons. De aangeefster en de getuigen [-]
Tijdstip: 09:00
Geplaatst met broer Coenradus en zusjes Catharina Maria en Anna Catharina van Gilst in het Gereformeerd Burger Weeshuis vanwege overlijden van vader Johannes van Gilst. Goudsewagenstraat is een oude naam, reeds in 1366 vermeld.
In het begin van de 14e eeuw stond aan de Hoogstraat een stedelijk gastverblijf waar handelaren en kooplui op doorreis logeerden. De gemeente nam dit pand later in gebruik als raadshuis. Het gebouw werd in 1606 voorzien van nieuwe classicistische gevels, ontworpen door stadsarchitect Pieter Adams. Na een uitbreiding in 1832 kwam de voorgevel aan de kant van de Kaasmarkt te liggen.
De eerste stenen van dit pand werden in 1910 neergelegd
Het huis bestaat niet meer. Herinnert aan het gevecht bij Tweebosch in Transvaal op 7 maart 1902. De Engelsen werden daar door de Boeren verslagen. De Tweebosbuurt ligt in het oosten van de Afrikaanderwijk, waarvan de Tweebosstraat het middelpunt is.
Rotterdam (waaronder Lamsteeg 2) gebombardeerd op 14 mei 1940. Lamsteeg: deze steeg dankt haar naam aan het huis 'het Lam', dat al in 1490 en 1491 voorkomt op de Middeldam of Hoogstraat. De steeg liep van de Boerenvischmarkt naar de Hoogstraat in het verlengde van de 1ste Lombardstraat. In 1505 heet ze 'de Lombertse steeg upten middeldam binnensdijks', in 1539 spreekt men over de straat bezijden het Lam. De naam Lamsteeg wordt voor het eerst in 1543 vermeld. 'Het Lam' schijnt in die tijd een herberg geweest te zijn. Tot in de 17de eeuw lag over de Botersloot de Lamsbrug, die de Lamsteeg met de Lombardstraat verbond.
Woonde in bij schoonzoon Johannes Marinus (Jo) van den Berg en dochter Anna Cornelia (Annie) van den Berg-van Beurden. Hendrick Martensz. Sorgh (Rotterdam, ca 1611 begraven aldaar, 28 juni 1670) was een Nederlands kunstschilder in de traditie van de Hollandse school. Sorgh was een leerling van David Teniers de Jonge en Willem Buytewech en hoewel zijn werk is beïnvloed door Teniers en Adriaen Brouwer, stond het genre van zijn schilderijen van boereninterieurs en markttaferelen in de traditie van de Rotterdamse schilders van het midden van de zeventiende eeuw. Andere Rotterdamse schilders die tot dezelfde traditie behoorden, waren Herman en Cornelis Saftleven, Pieter de Bloot en François Ryckhals.
Willem Pieterszoon Buytewech (Rotterdam, 1591/1592 - 23 september 1624) was een Nederlandse kunstschilder, tekenaar en etser. Hij geldt als de uitvinder van de Nederlandse genrestukken. Hij was een zoon van de schoenmaker en kaarsenmaker Pieter Jacobszoon. Zijn leertijd bracht hij door in Haarlem, waar hij in 1612 bij het Sint Lucasgilde ingeschreven werd. Kort tevoren, in 1610, was ook Frans Hals gildelid geworden, die met zijn werk duidelijk een sterke invloed op Willem Buytewech had. Talrijke getekende kopieën naar werken van Frans Hals bewijzen dat duidelijk. Na zijn huwelijk op 10 november 1613 met Aeltje van Amerongen keerde Willem Buytewech terug naar Rotterdam. De banden met Haarlem bleven echter bestaan. Hij ligt bijzijn vader begraven in de Grote of Sint-Laurenskerk (Rotterdam). De zerk overleefde het bombardement van 1940, en is in een der kapellen te zien.
In een ziekenhuis.
[Rotterdam 1957 a3-163v 2251]
Tijdstip: 17:30
Sie ist verheiratet mit Wilhelmus van Beurden.
Die Erlaubnis zur Eheschließung wurde am 3. Oktober 1909 in Rotterdam, ZH erhalten .
Sie haben geheiratet am 20. Oktober 1909 in Rotterdam, ZH , sie war 27 Jahre alt.Quelle 3[Rotterdam 1909 n17v]
Bij het burgerlijk huwelijk van Willem en Janet waren de volgende getuigen aanwezig: Adriaan Jan Klink (±1867-na 1911), Johannes Rosier (±1870-na 1909), Edward Gustav Maltha (1872-1936) en Anthonij Eikenhout (±1875-1926).
No. 2381 Heden twintig October negentien honderd negen zijn voor mij, Ambtenaar van den burgelijken stand van Rotterdam, verschenen ten einde een huwelijk aan te gaan: WILHELMUS VAN BEURDEN, oud drieentwintig jaren, winkelbediende, geboren in de voormalige gemeente Delfshaven, wonende alhier, meerderjarige zoon van Marinus van Beurden, overleden en Johanna Cornelia Kempen, oud zestig jaren, zonder beroep, wonende alhier en MARIA ENGELINA ANTONETTA VAN GILST, oud zevenentwintig jaren, zonder beroep, geboren en wonende alhier, meerderjarige dochter van Johannes van Gilst en Anna Catharina Freling, beiden overleden. De moeder van de bruidegom, alhier tegenwoordig, verklaarde tot dit huwelijk hare toestemming te geven.
De beide afkondigingen van dit huwelijk zijn alhier onverhinderd geschied op drie en tien October dezes jaars.
Ik heb den aanstaanden echtgenooten afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen tegenwoordig: Edward Gustav Maltha, oud zevenendertig jaren, adjunctcommies ter secretarie, Anthonij Eikenhout, oud tweeenvijftig jaren, Adriaan Jan Klink, oud tweeenveertig jaren en Johannes Rosier, oud negenendertig jaren, stadssergeanten, allen wonende alhier.
Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
De moeder van den echtgenoot verklaarde niet te kunnen schrijven, daar zij zulks niet heeft geleerd.
Kind(er):
Maria Engelina Antonetta van Gilst | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1909 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wilhelmus van Beurden |